ECLI:NL:RBALM:2008:BC2701

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
22 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710760-07
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Teekman
  • Ellenbroek
  • Veurink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een auto met geweld tegen een kind

Op 22 januari 2008 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een mededader een auto heeft gestolen. De feiten vonden plaats op 16 augustus 2007 in Enschede, waar de verdachte en zijn mededader een volstrekt argeloos kind uit de auto van haar moeder hebben getrokken om de auto te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, de auto heeft weggenomen, waarbij geweld is gebruikt tegen het kind. De verdachte heeft de rechterarm van het kind gepakt en haar uit de auto getrokken, terwijl hij riep: "Er uit". De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ernst van het delict, dat gepleegd is tegen een nietsvermoedend kind, een hogere straf rechtvaardigt. Gezien de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad, heeft de rechtbank hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft de verdachte ook vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak benadrukt de impact van dergelijke delicten op slachtoffers en de samenleving, en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710760/07
STRAFVONNIS
Uitspraak: 22 januari 2008
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1988,
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te [plaats]
terechtstaande terzake dat:
hij op of omstreeks 16 augustus 2007 in de gemeente Enschede
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een op/aan
de J.J. van Deinselaan geparkeerd staande personenauto (merk Opel), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [dochter van eigenaar], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s) (onverhouds/plotseling) het (bijrijders)portier van
die auto heeft/hebben geopend en/of (vervolgens) die [dochter van eigenaar] bij de
(rechter)arm heeft gepakt en/of die [dochter van eigenaar] uit de auto heeft
gerukt/getrokken/gesleurd en/of daarbij heeft geroepen: "Er uit";
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2007 tot en met 20 augustus
2007 in de gemeente(n) Alkmaar en/of Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
personenauto (merk Opel) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2007 tot en met 20 augustus
2007 in de gemeente(n) Alkmaar en/of Enschede, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
personenauto (merk: Opel) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die personenauto redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen
vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen-
waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 augustus 2007 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een op/aan de J.J. van Deinselaan geparkeerd staande personenauto (merk Opel),
toebehorende aan [eigenaar], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen [dochter van eigenaar], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte
en zijn mededader onverhoeds/plotseling het bijrijdersportier van die auto hebben geopend en vervolgens die [dochter van eigenaar] bij de rechterarm hebben gepakt en die [dochter van eigenaar] uit de auto hebben getrokken en daarbij hebben geroepen: "Er uit";
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
"Diefstal voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken gepleegd op de openbare weg, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen",
strafbaar gesteld bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het primair tenlastegelegde
wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen.
Verdachte heeft zich met zijn mededader schuldig gemaakt aan een ernstig
vermogensdelict, gepleegd tegen een volstrekt argeloos en niets vermoedend kind dat in de auto van haar moeder naar muziek zat te luisteren, waarbij het aanwenden van fysiek geweld niet werd geschuwd.
Gebeurtenissen als de onderhavige hebben een niet geringe invloed op de slachtoffers daarvan in het bijzonder en op de samenleving in het algemeen en brengen gevoelens van onrust en beroering bij medeburgers teweeg. Een en ander heeft verdachte, op het moment dat het feit gepleegd werd, kennelijk onverschillig gelaten.
Met name het lafhartige karakter van de gedragingen en de achteloosheid en het gemak waarmee het feit gepleegd is, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een hogere vrijheidsstraf dan zoals die is gevorderd door de officier van justitie, maar deze straf zal gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte en zijn nagenoeg blanco strafblad voor een fors deel voorwaardelijk zijn.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van
twee jaar.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 8 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Teekman, voorzitter, mr. Ellenbroek en mr. Veurink, rechters, in tegenwoordigheid van Veldhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 januari 2008.