RECHTBANK ALMELO
Parketnummers: 08/711037-07
08/750800-06
STRAFVONNIS
Uitspraak: 14 maart 2008
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Almelo
terzake parketnummer 08/711037-07 dat:
hij op of omstreeks 24 november 2007 in de gemeente Oldenzaal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/althans een of meer (andere) medewerker(s) van snackbar "Ada" te
dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of snackbar Ada, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde snackbar is gegaan en/of (vervolgens) die snackbar heeft geobserveerd en/of die snackbar (gemaskerd) binnen is gegaan en/of (in die snackbar) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en/of dat (vuur)wapen in de nek, althans in/op/tegen het lichaam van een medewerker van die snackbar, genaamd [slachtoffer 2], heeft gedrukt/geduwd/gericht (gehouden) en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "(Dit is een overval) Ik wil geld, ik wil geld. Nu. Nu." en/of (vervolgens/daarna) dat (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] heeft gericht (gehouden) en/of (wederom) tegen die [slachtoffer 1] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "Geld, geld, geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 24 november 2007 in de gemeente Oldenzaal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (in een snackbar aan de Lyceumstraat) weg te
nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
snackbar "Ada", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer 1] en/of een of meer (andere) medewerker(s) van die snackbar "Ada", te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde snackbar is gegaan en/of (vervolgens) die snackbar heeft geobserveerd en/of die snackbar (gemaskerd) binnen is gegaan en/of (in die snackbar) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en/of dat (vuur)wapen in de nek, althans in/op/tegen het lichaam van een medewerker van die snackbar, genaamd [slachtoffer 2], heeft gedrukt/geduwd/gericht (gehouden) en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "(Dit is een overval) Ik wil geld, ik wil geld. Nu. Nu." en/of (vervolgens/daarna) dat (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] heeft gericht (gehouden) en/of (wederom) tegen die [slachtoffer 1] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "Geld, geld, geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 24 november 2007 in de gemeente Oldenzaal
ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/althans een of meer (andere)
medeweker(s) van snackbar "Ada" te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1]
en/of snackbar Ada, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of verdachte, (gemaskerd) naar voornoemde snackbar is gegaan en/of (vervolgens) binnen is gegaan en/of (in die snackbar) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en/of dat (vuur)wapen in de nek, althans in/op/tegen het lichaam van een medewerker van die snackbar, genaamd [slachtoffer 2], heeft gedrukt/geduwd/gericht (gehouden) en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "(Dit is een overval) Ik wil geld, ik wil geld. Nu. Nu." en/of (vervolgens/daarna) dat (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] heeft gericht (gehouden) en/of (wederom) tegen die [slachtoffer 1] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "Geld, geld, geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 november 2007 in de gemeente Oldenzaal en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- die [medeverdachte] dat (vuur)wapen, althans dat op een (vuur)wapen gelijkend
voorwerp en/of een masker te verschaffen/verstrekken, en/of
- die [medeverdachte] informatie te verstrekken met betrekking tot de (actuele)
personeelsbezetting van die snackbar, en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van die snackbar op de uitkijk te gaan staan
teneinde in geval van ontdekking op heterdaad die [medeverdachte] te kunnen
waarschuwen/helpen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 24 november 2007 in de gemeente Oldenzaal
ter uitvoering van het door die Damhuis voorgenomen misdrijf om met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in een snackbar aan de
Lyceumstraat) weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of snackbar "Ada", in elk geval aan een ander of anderen dan aan
die [medeverdachte] en/of aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of een of meer (andere) medewerker(s) van die snackbar "Ada", te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, (gemaskerd) naar voornoemde snackbar is gegaan en/of (vervolgens) binnen is gegaan en/of (in die snackbar) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en/of dat (vuur)wapen in de nek, althans in/op/tegen het lichaam van een medewerker van die snackbar, genaamd [slachtoffer 2], heeft gedrukt/geduwd/gericht (gehouden) en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 2] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "(Dit is een overval) Ik wil geld, ik wil geld. Nu. Nu." en/of (vervolgens/daarna) dat (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] heeft gericht (gehouden) en/of (wederom) tegen die [slachtoffer 1] en/of die medewerker(s) heeft gezegd/geroepen: "Geld, geld, geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24
november 2007 in de gemeente Oldenzaal en/of elders in Nederland opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door:
- die [medeverdachte] dat (vuur)wapen, althans dat op een (vuur)wapen gelijkend
voorwerp en/of een masker te verschaffen/verstrekken, en/of
- die [medeverdachte] informatie te verstrekken met betrekking tot de (actuele)
personeelsbezetting van die snackbar, en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van die snackbar op de uitkijk te gaan staan
teneinde in geval van ontdekking op heterdaad die [medeverdachte] te kunnen
waarschuwen/helpen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
terzake parketnummer 08/750800-06 dat:
hij op of omstreeks 02 juli 2006,
in de gemeente Oldenzaal,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Berkstraat, in elk
geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig:
- indringen op die [slachtoffer 3] en/of
- aanvallen en/of achtervolgen van die [slachtoffer 3] en/of
- tegen de grond gooien/smijten en/althans werken van die [slachtoffer 3] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen en/of schoppen
en/of trappen in het gezicht en/althans elders tegen het hoofd en/of lichaam
van die [slachtoffer 3];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 02 juli 2006,
in de gemeente Oldenzaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]) meermalen, althans eenmaal,
(met kracht) in het gezicht althans (elders) tegen het hoofd en/of het lichaam
heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/711037-07 primair en onder parketnummer 08/750800-06 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
t.a.v parketnummer 08/711037-07
hij op 24 november 2007 in de gemeente Oldenzaal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of snackbar Ada,
tezamen met zijn mededader, naar voornoemde snackbar is gegaan en vervolgens die snackbar heeft geobserveerd en die snackbar gemaskerd binnen is gegaan en in die snackbar een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter hand heeft genomen en dat wapen in de nek van een medewerker van die snackbar, genaamd [slachtoffer 2], heeft gedrukt gehouden en daarbij heeft geroepen: "Dit is een overval. Ik wil geld, ik wil geld. Nu. Nu." en dat wapen op die [slachtoffer 1] heeft gericht gehouden en tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "Geld, geld, geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. parketnummer 08/750800-06
hij op of 02 juli 2006, in de gemeente Oldenzaal,
met een ander aan de openbare weg, de Berkstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig:
- indringen op die [slachtoffer 3] en
- aanvallen van die [slachtoffer 3] en
- tegen de grond werken van die [slachtoffer 3] en
- met kracht slaan en schoppen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 3];
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft onder parketnummer 08/711037-7, het misdrijf:
"Poging tot het medeplegen van afpersing",
strafbaar gesteld bij artikel 45, 47 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
en wat betreft onder parketnummer 08/750800-06, het misdrijf:
"Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen",
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummers 08/711037-07 en 08/750800-06 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Inzake het onder parketnummer 08/750800-06 tenlastegelegde is namens verdachte aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer en dat hij dientengevolge ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging. De rechtbank overweegt dienaangaande dat dit verweer dient te worden verworpen omdat niet op grond van feiten of omstandigheden aannemelijk is geworden dat het handelen van verdachte geboden was door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte zich aan het conflict dat zijn mededader met het slachtoffer kunnen onttrekken door niet naar buiten gaan.
Inzake het onder parketnummer 08/711037-07 tenlastegelegde is namens de verdediging eveneens aangevoerd dat verdachte ontslagen moet worden van alle rechtsvervolging omdat verdachte door omstandigheden van zijn wil afhankelijk vrijwillig is teruggetreden. Naar het oordeel van de rechtbank moet dit verweer worden verworpen. Uit de feiten valt naar het oordeel van de rechtbank niet af te leiden dat verdachte is teruggetreden. Naar de uiterlijke waarneembaarheid was het handelen van verdachte en zijn mededader reeds gericht op voltooiing van het misdrijf en is de uitvoering volgens het daarvoor opgezette plan uitgevoerd. De rechtbank acht het, gegeven deze omstandigheden, niet aannemelijk dat verdachte is teruggetreden. Alleen de verklaring van verdachte dat hij is teruggetreden acht rechtbank onvoldoende om tot die conclusie te kunnen geraken.
De verdachte is derhalve strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het onder parketnummer 08/750800-06 primair en parketnummer 08/711037-07 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met toewijzing van de ingediende civiele vorderingen, voor wat betreft de vordering van:
[slachtoffer 3], de reiskosten en immateriële schade tot een bedrag van 400,-- euro;
[slachtoffer 1], de immateriële schade tot een bedrag van 750,-- euro;
[slachtoffer 4], de immateriële schade tot een bedrag van 1.000,-- euro;
[slachtoffer 5], de immateriële schade tot een bedrag van 500,-- euro;
[slachtoffer 2], de immateriële schade tot een bedrag van 1.000,-- euro;
[slachtoffer 6], de immateriële schade tot een bedrag van 350,-- euro;
[slachtoffer 7], de immateriële schade tot een bedrag van 250,--;
met niet-ontvankelijkverklaring van het overige deel van die vorderingen en oplegging daarbij van de zogenaamde Terwee-maatregel en met verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen maskers.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen.
Verdachte heeft zich samen met zijn onderscheiden mededaders schuldig gemaakt aan een overval en openlijke geweldpleging, waarbij de slachtoffers in het geval van de overval hebben gevreesd voor hun leven doordat de medeverdachte gebruik heeft gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Dit heeft bij de slachtoffers grote gevoelens van angst en onzekerheid doen ontstaan waarvan zij nog gedurende langere tijd de gevolgen hebben ondervonden. De rechtbank rekent het daarbij verdachte aan dat hij zich heeft laten leiden door zijn eigen behoefte naar drugs zonder zich daarbij af te vragen welk gevolgen zijn handelen bij de slachtoffers teweeg zouden brengen.
Om recidive van verdachte te voorkomen, zal de rechtbank ook een deels voorwaardelijke straf opleggen met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering ook als dit een ambulante behandeling inhoudt.
Gelet op de ernst van de feiten en ter norminprenting, en gelet op de recidive van verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank geen andere dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur thans de meest passende straf.
De rechtbank overweegt verder, dat [slachtoffer 3], wonende te [woonadres], ter zake van het onder parketnummer 08/750800-06 primair tenlastgelegde, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van 1.115,80 euro vermeerderd met de wettelijke rente, bestaande uit de volgende posten: 315,80 euro materiele schade en 800,00 euro immateriële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze gemotiveerd door verdachte betwiste, vordering van de benadeelde partij ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De schade bedraagt minder dan het gevorderde bedrag, namelijk 460,80 euro voor de reiskosten, de kosten van de medische verklaring en de immateriële schade zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering.
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
De rechtbank overweegt verder, dat [slachtoffer 1], wonende te [woonadres], ter zake van het onder parketnummer 08/711025-07 primair tenlastgelegde, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van 4.373,00 euro, bestaande uit de volgende posten: 2.850,00 euro omzetverlies, 109,50 euro bedorven waren, 663,50 euro schade vitrine, 300,00 euro en 750,00 euro immateriële schade, alsmede 300,00 euro voorschot kosten rechtsbijstand
Naar het oordeel van de rechtbank is deze gemotiveerd door verdachte betwiste, vordering van de benadeelde partij ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De schade bedraagt minder dan het gevorderde bedrag, namelijk 750,00 euro voor geleden immateriële schade, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering.
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot het vergoeden van de door benadeelde partij gemaakte kosten van rechtsbijstand, zijnde 300,00 euro.
De rechtbank overweegt verder, dat [slachtoffer 4], wonende te [woonadres], [slachtoffer 5], wonende te [woonadres], [slachtoffer 6], wonende te [woonadres] en [slachtoffer 7], wonende te Enschede, Elshofstraat 41 ter zake van het onder parketnummer 08/711025-07 primair tenlastegelegde, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partijen hebben gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vorderingen tot schadevergoeding als benadeelde partijen, tot een, wat [slachtoffer 4] betreft, totaalbedrag van 1.255,00 euro, bestaande uit de volgende posten: 255,00 euro ziektekosten en 1.000,00 euro immateriële schade, wat [slachtoffer 5] betreft tot een totaalbedrag van 500,00 wegens geleden immateriële schade, wat [slachtoffer 6] betreft tot een totaalbedrag van 350,00 euro wegens geleden immateriële schade en wat [slachtoffer 7] betreft tot een totaalbedrag van 1.000,-- wegens geleden immateriële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze gemotiveerd door verdachte betwiste, vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting niet is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De rechtbank overweegt verder, dat [slachtoffer 2], wonende te [woonadres], ter zake van het onder parketnummer 08/711025-07 primair tenlastgelegde, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van 1.000,00 euro wegens geleden immateriële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze gemotiveerd door verdachte betwiste, vordering van de benadeelde partij geheel gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.
De schade bedraagt het gevorderde bedrag van 1.000,00 zodat de vordering toewijsbaar is.
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
De na te melden straf is zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen, dat onder parketnummers 08/711037-07 primair en 08/750800-06 primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 27 maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen hem te geven door de Reclassering Nederland, ook als dit een ambulante behandeling inhoudt.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van het inbeslaggenomen goed, zijnde één masker.
Veroordeelt verdachte, terzake van het onder parketnummer 08/750800-06 bewezen feit tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [woonadres], van een bedrag groot: 460,80 euro (zegge: vierhonderdenzestig euro en tachtig cent), voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot 460,80 euro ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 3], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 9 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.
Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij: [slachtoffer 3], voor een deel van 655,00 euro niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt verdachte, terzake van het onder parketnummer 08/711037-07 bewezen feit tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonadres], van een bedrag groot: 750,00 euro (zegge: zevenhonderdenvijftig euro), voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op 300,00, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot 750,00 euro ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 1], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 15 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.
Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij: [slachtoffer 1], voor een deel van 3.623,00 euro niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt verdachte, terzake van het onder parketnummer 08/711037-07 bewezen feit tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [woonadres], van een bedrag groot: 1.000,00 euro (zegge: duizend euro), voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot 1000,00 euro ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 2], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 20 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.
Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Verklaart de vorderingen van benadeelde partijen [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummers 08/750800-06 primair en 08/711037-07 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Vogel en mr. Van Wees, rechters, in tegenwoordigheid van Wolbers, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 maart 2008.