ECLI:NL:RBALM:2008:BD2946
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- M. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod op verbeuren van dwangsommen in kort geding
In deze zaak heeft eiser in kort geding gevorderd gedaagde te verbieden dwangsommen te verbeuren, die zijn ontstaan door het niet correct uitvoeren van een eerder kort geding vonnis. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen, omdat het aan eiser te wijten was dat de doorhaling in het kadaster niet had plaatsgevonden. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat het eerdere vonnis niet correct was en het was niet relevant of het hoger beroep van eiser in de bodemprocedure kans van slagen had.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Eiser en gedaagde hadden op 7 oktober 2006 een overeenkomst gesloten voor de bouw van een aanbouw aan de woning van gedaagde. Gedaagde had een deel van de aanneemsom niet betaald, wat leidde tot een eerdere procedure waarin de rechtbank de vordering van eiser toewijsde. Gedaagde ging in hoger beroep en in een nieuwe bodemprocedure stelde gedaagde eiser aansprakelijk voor schade aan zijn woning.
In een kort geding op 22 oktober 2007 werd eiser verboden het eerdere vonnis te executeren, en werd hij veroordeeld om de beslagen in het kadaster op te heffen, op straffe van dwangsommen. Eiser stelde dat hij zijn deurwaarder had geïnstrueerd om de doorhaling in het kadaster door te voeren, maar dat dit niet was gebeurd. Eiser betwistte ook de rechtmatigheid van de betekening van het vonnis van 22 oktober 2007.
De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser in gebreke was gebleven en dat de betekening van het vonnis op de juiste wijze had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de kosten van het geding. Het vonnis werd uitgesproken op 2 juni 2008 door mr. M. Vermeulen, voorzieningenrechter.