ECLI:NL:RBALM:2008:BD4807

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
18 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93808 / KG ZA 08-120
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.J. Inden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming wegens geluidsoverlast en hennepteelt

In deze zaak heeft de Stichting Woningstichting DE WOONPLAATS een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, wonende te Enschede, met als doel ontruiming van de door hen gehuurde woning. De vordering is ingesteld vanwege langdurige geluidsoverlast en de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning. De voorzieningenrechter heeft op 18 juni 2008 uitspraak gedaan. De Woonplaats heeft gesteld dat zij al jaren klachten ontvangt van omwonenden over het gedrag van de gedaagden, waaronder geluidsoverlast door het repareren en parkeren van auto’s, het afsteken van vuurwerk en harde muziek. Daarnaast zijn er meldingen van agressief gedrag van de gedaagden richting omwonenden en personeel van De Woonplaats. De politie heeft op 7 april 2008 een hennepkwekerij met 56 planten aangetroffen, wat duidt op bedrijfsmatige teelt. De gedaagden hebben verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van spoedeisend belang, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de overlast en de hennepteelt ernstige wanprestatie opleveren die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De vordering tot ontruiming van gedaagde sub 2 is toegewezen, terwijl de vordering tegen gedaagde sub 1 is afgewezen, omdat zij de woning al had verlaten en de huurovereenkomst had opgezegd. De voorzieningenrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot ontruiming binnen tien dagen na betekening van het vonnis, met machtiging om de ontruiming zonodig met politie en justitie te bewerkstelligen. Tevens zijn de gedaagden in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 93808 / KG ZA 08-120
datum vonnis: 18 juni 2008 (mk)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
Stichting Woningstichting DE WOONPLAATS,
gevestigd te Enschede,
eiseres,
verder te noemen De Woonplaats,
procureur: mr. D.F. Briedé,
tegen
[GEDAAGDEN],
beiden wonende te Enschede,
gedaagden,
verder te noemen [gedaagden],
procureur: mr. M. Kieft.
Het procesverloop
De Woonplaats heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 10 juni 2008. Ter zitting zijn verschenen: mevrouw [naam], consulent wonen in dienst van De Woonplaats, bijgestaan door
mr. D.F. Briedé, en mr. M.Kieft namens [gedaagden]. De standpunten zijn toegelicht. Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
De Woonplaats is eigenaar van de woning aan de [adres]. Deze woning wordt vanaf 26 oktober 2005 gehuurd door [gedaagden].
2. De Woonplaats stelt dat zij al gedurende meerdere jaren klachten ontvangt van omwonenden over het woongedrag van [gedaagden]. De overlast bestond en bestaat voornamelijk uit geluidsoverlast, ook ’s nachts, door het in de nabijheid van de woning bedrijfsmatig repareren en parkeren van auto’s, het klemrijden van omwonenden, het afsteken van vuurwerk en harde muziek. Ook worden omwonenden en personeel van
De Woonplaats agressief en/of intimiderend bejegend. Deze klachten zijn met name een gevolg van het gedrag van [gedaagde sub 2]. Daarnaast hebben [gedaagden] tot tweemaal toe een zendmast in de tuin opgericht zonder toestemming van De Woonplaats. Op of omstreeks 7 april 2008 is door de politie in de woning een hennepkwekerij aangetroffen en opgerold. Er zijn in totaal 56 hennepplanten aangetroffen. Dit aantal duidt op bedrijfsmatige teelt. Ook is er munitie en illegaal vuurwerk in de woning aangetroffen.
De Woonplaats heeft [gedaagden] zowel schriftelijk als mondeling en door inschakeling van de wijkagent op hun gedrag gewezen. Desondanks is er geen verbetering in het gedrag opgetreden. Het is [gedaagden] op grond van artikel 7:213 Burgerlijk Wetboek en artikel 6.9 van de algemene huurvoorwaarden behorende bij het huurcontract niet toegestaan om overlast te veroorzaken. De bedrijfsmatige hennepteelt is in strijd met de woonbestemming en met artikel 6.10 van de algemene huurvoorwaarden. Bovendien heeft De Woonplaats samen met de andere sociale verhuurders en diverse gemeenten een convenant gesloten om hennepteelt aan te pakken. De Woonplaats zou aan geloofwaardigheid inboeten als zij ondanks het convenant hennepteelt oogluikend zou toestaan. Al deze gedragingen leveren een zodanig ernstige vorm van wanprestatie op, dat de huurovereenkomst beëindigd dient te worden. [gedaagde sub 1] heeft eieren voor haar geld gekozen en de huurovereenkomst inmiddels opgezegd. Desondanks is het niet uitgesloten dat zij op enig moment weer haar intrek in de woning neemt. De Woonplaats heeft een spoedeisend belang bij een onmiddellijke ontruiming van de woning.
De Woonplaats vordert – uitvoerbaar bij voorraad – een veroordeling van [gedaagden] om de woning met al het hunne en de hunnen binnen tien dagen na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen, zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie. Zij vordert daarnaast, voor het geval [gedaagden] niet vrijwillig en volledig aan het gevorderde voldoen, een veroordeling van hen tot voldoening van een voorschot van € 3.075,-- op de kosten van de gerechtelijke ontruiming en een veroordeling in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de na de uitspraak nog vallende kosten.
3. [gedaagden] hebben verweer gevoerd. Zij stellen – kort en zakelijk weergegeven – dat er van een spoedeisend belang bij De Woonplaats geen sprake is. De politie-inval dateert van 19 maart 2008 en de overlastmeldingen dateren grotendeels van meer dan een jaar geleden. [gedaagden] verwachten niet dat de bodemrechter de huurovereenkomst zal beëindigen. De overlast heeft zich feitelijk voorgedaan in de afgelopen jaren. [gedaagden] zijn door De Woonplaats en de wijkagent op het gedrag aangesproken. Dit heeft tot aanzienlijke verbeteringen geleid. De zendmast is meteen verwijderd na de eerste sommatie. [gedaagden] betwisten dat er sprake is van bedrijfsmatige teelt van hennep. [gedaagde sub 2] erkent dat hij een aantal planten heeft gekweekt in een schuurtje achter de woning. Hij was nieuwsgierig of het hem zou lukken om deze planten te kweken. Bij 56 planten kan niet worden gesproken van bedrijfsmatige teelt. Er is geen sprake geweest van het illegaal aftappen van elektriciteit. Er was dan ook geen sprake van een brandgevaarlijke situatie en evenmin was er gevaar voor wateroverlast. In beginsel levert de aanwezigheid van een hennepkwekerij een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis op die aan de verhuurder de bevoegdheid geeft de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze uitzondering doet zich hier voor. Er was sprake van een gering aantal planten en er was geen gevaar voor brand of waterschade. Er is een handtekeningactie opgezet door twee buurvrouwen van [gedaagden]. Vrijwel alle buren hebben de handtekeningenlijst ondertekend. Er is geen sprake geweest van druk van de zijde van de buurvrouwen om een handtekening te zetten. De aantekeningen op de lijst die De Woonplaats heeft overgelegd, betreffen allemaal subjectieve aantekeningen. Uit die aantekeningen blijkt niet van agressief en/of intimiderend gedrag. De politiemutaties hebben niet alleen betrekking op [gedaagde sub 2] als verdachte, maar ook op [gedaagde sub 2] als aangever, getuige en slachtoffer van eventuele strafbare feiten. [gedaagde sub 1] en de dochter hebben de woning inmiddels verlaten. Zij hebben eigen woonruimte gevonden.
Het is niet de bedoeling van [gedaagde sub 1]om opnieuw met [gedaagde sub 2] te gaan samenwonen in de woning aan de [adres]. [gedaagde sub 2] en de zoon wonen nog in de woning. Een belangenafweging dient zonder meer uit te vallen in het voordeel van [gedaagde sub 2].
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat De Woonplaats geen belang heeft bij handhaving van de vordering tot ontruiming tegen [gedaagde sub 1]. De Woonplaats heeft ter zitting aanvullend verklaard dat [gedaagde sub 1] de huurovereenkomst inmiddels heeft opgezegd, dat zij de woning heeft verlaten en dat zij over eigen woonruimte beschikt. De Woonplaats heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die aannemelijk maken dat [gedaagde sub 1] op termijn de woning aan de [adres] weer zal gaan betrekken. De vordering jegens [gedaagde sub 1] wordt afgewezen en behoeft geen verdere bespreking.
5. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat De Woonplaats voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde sub 2] (geluids)overlast heeft veroorzaakt aan omwonenden. Uit het rapport van de Regiopolitie Twente blijkt dat de wijkagent de afgelopen jaren veelvuldig ter assistentie is geroepen op het adres [adres] in verband met meldingen van overlast. In totaal gaat het om 32 meldingen en 88 mutaties. Ondanks waarschuwingen van de zijde van De Woonplaats en de wijkagent blijft [gedaagde sub 2] overlast veroorzaken. De laatste aangifte dateert van 2 april 2008. Dit betreft een aangifte van een buurtbewoner in verband met het “vastzetten” van haar auto en het uiten van bedreigingen door [gedaagde sub 2]. Door deze gedragingen is De Woonplaats niet in staat om aan haar overige huurders het rustige woongenot te verschaffen. De lijst met handtekeningen die [gedaagde sub 2] heeft overgelegd, overtuigt de voorzieningenrechter niet en kan hem niet baten. Bovenaan de lijst staat vermeld: “handtekening actie voor [gedaagde sub 1]”. De voorzieningenrechter concludeert hieruit dat het medeleven van de buurtbewoners enkel [gedaagde sub 1] betreft en niet [gedaagde sub 2]. [gedaagde sub 2] heeft voorts erkend dat er illegaal een zendmast is geplaatst en dat er sprake is geweest van de teelt van 56 hennepplanten in een schuur bij de woning. Gelet op het aantal aangetroffen hennepplanten gaat de voorzieningenrechter voorbij aan het verweer van [gedaagde sub 2] dat er geen sprake is geweest van bedrijfsmatige hennepteelt. Met de teelt van 56 hennepplanten heeft hij apert gehandeld in strijd met artikel 6.10 van de algemene huurvoorwaarden. Volgens dit artikel is het de huurder niet toegestaan hennep of soortgelijke gewassen in het gehuurde te telen, verdovende middelen te hebben en/of daarin handel te drijven vanuit het gehuurde of enige andere activiteit te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Toegestaan is het telen van hennep voor eigen gebruik met een maximum van vijf hennepplantjes. Het artikel bepaalt tot slot dat het handelen in strijd met dit verbod zo ernstig is dat dit ontbinding van de huurovereenkomst op de kortst mogelijke termijn rechtvaardigt. Dat de hennepteelt heeft plaatsgevonden in een door [gedagde sub 2] zelfgebouwde schuur maakt de hennepteelt naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter niet minder verwijtbaar. Ook deze schuur maakt onderdeel uit van het gehuurde. Al deze omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat [gedaagde sub 2] de woning niet gebruikt zoals het een goed huurder betaamt en zich door het veroorzaken van genoemde overlast onrechtmatig gedraagt jegens De Woonplaats. Dat er sinds de politie-inval drie maanden zijn verstreken, doet niets af aan het spoedeisende belang van De Woonplaats bij de gevorderde ontruiming. Er is al meerdere jaren sprake van overlast veroorzaakt door [gedaagde sub 2]. De hennepteelt is voor De Woonplaats de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen. De vordering tot ontruiming tegen [gedaagde sub 2] kan daarom worden toegewezen.
6. De gevorderde nakosten dienen te worden afgewezen. Indien in de executiefase een geschil mocht ontstaan over de hoogte van deze kosten, dan geeft artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de mogelijkheid om aan de rechtbank een verzoek te doen dat strekt tot begroting van die kosten en het afgeven van een bevelschrift.
Het gevorderde voorschot op de eventuele kosten van de ontruiming wordt eveneens afgewezen. Niet gesteld of gebleken is van enige spoedeisendheid ter zake een veroordeling van [gedaagde sub 2] in deze kosten. Bovendien heeft De Woonplaats verzuimd om deze vordering nader te onderbouwen.
7. [gedaagde sub 2] wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt [gedaagde sub 2] met al het zijne en de zijnen binnen tien dagen na betekening van dit vonnis de woning met aanhorigheden aan het adres [adres], onder overhandiging van alle sleutels daarvan aan De Woonplaats, te verlaten en te ontruimen met machtiging om de ontruiming zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie te bewerkstelligen.
2. Veroordeelt [gedaagde sub 2] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Woonplaats begroot op € 325,80 aan verschotten en € 521,-- aan salaris van de procureur.
3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. H.J. Inden, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2008, in tegenwoordigheid van G.M. Keupink griffier.