Parketnummer: 08/710821-07
STRAFVONNIS
Uitspraak: 15 juli 2008.
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
geboren te [geboorteplaats] op [1957],
thans verblijvende in het huis van bewaring Grave te Grave,
terechtstaande terzake dat:
hij op of omstreeks 13 september 2007,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
(een) perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans een of meer
voor hem, verdachte, onbekende personen, van het leven te beroven, met dat
opzet met een door hem, verdachte, bestuurde auto met een snelheid van 130,
althans 120, kilometer, althans met een (zeer) hoge snelheid, en/of zonder te
remmen, is aangereden of gebotst tegen een (stilstaande of stapvoets rijdende)
auto waarin die perso(o)n(en) zat(en), terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 13 september 2007,
aan (een) perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], opzettelijk
(enig) zwaar lichamelijk letsel, te weten (ten aanzien van die [slachtoffer 1] diverse
schaafwonden en/of kneuzingen en/of twee gebroken ribben en/of ten aanzien van
die [slachtoffer 2] een gebroken rechterpols en/of een gebroken rechterbeen en/of een
gescheurde nier en/of zwelling van de hersenen en/of een klaplong en/of een
gescheurd middenrif) heeft toegebracht, door opzettelijk met een door hem,
verdachte, bestuurde auto met een snelheid van 130, althans 120, kilometer,
althans met een (zeer) hoge snelheid, en/of zonder te remmen, aan te rijden of
te botsen tegen de (stilstaande of stapvoets rijdende) auto waarin deze
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 13 september 2007,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede
rijdende over de (binnen de bebouwde kom gelegen) weg(en), de Broekheurne
Ring, Het Bijvank en/of de Wesselerweg, zich zodanig heeft gedragen dat een
aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos,
in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, de
kruising of splitsing van die wegen te naderen en/of op te rijden met een
snelheid van (ongeveer) 130, althans 120, kilometer per uur, althans met een
snelheid welke (veel) te hoog was voor een veilige verkeersafwikkeling ter
plaatse, in elk geval met een hogere snelheid dan de voor hem ter plaatse
geldende maximum snelheid, en/of (vervolgens) zonder te remmen aan te rijden
of te botsen tegen een op die weg(en), althans op die kruising of splitsing
van wegen, zich bevindend ander motorrijtuig, waardoor (een) ander(en)
(genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) (enig) zwaar lichamelijk letsel of
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
bestaande dat letsel ten aanzien van die [slachtoffer 1] in diverse schaafwonden en/of
kneuzingen en/of twee gebroken ribben en/of ten aanzien van die [slachtoffer 2] in
een gebroken rechterpols en/of een gebroken rechterbeen en/of een gescheurde
nier en/of zwelling van de hersenen en/of een klaplong en/of een gescheurd
middenrif), terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat verdachte een
krachtens de Wegenverkeerswet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate
(artikel 175 lid 2 en 3 Wegenverkeerswet)
art 6 Wegenverkeerswet 1994
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen, -welke in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in aan dit vonnis aan te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 september 2007, in de gemeente Enschede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
personen genaamd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], van het leven te beroven, met dat
opzet met een door hem, verdachte, bestuurde auto met een snelheid van 130
kilometer per uur, en zonder te remmen, is gebotst tegen een (stilstaande)
auto waarin die personen zaten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het primair bewezen verklaarde levert op, het misdrijf:
"Poging tot doodslag", meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 287 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft primair gevorderd tot aanhouding van de zaak en subsidiair dat verdachte, terzake het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest,
alsmede een TBS met voorwaarden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 3 jaren onvoorwaardelijk.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf en maatregel behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte had de opzet zich zelf van het leven te beroven. Met dat opzet is hij welbewust met een snelheid van 130 kilometer per uur gebotst tegen een stilstaande auto waarin zich de twee slachtoffers bevonden.
Tengevolge van die botsing zijn die slachtoffers ernstig gewond geraakt.
Verdachte mag van geluk spreken dat het door hem uitgeoefende geweld geen ernstiger gevolgen voor die slachtoffers heeft gehad.
Deze feiten houden een ingrijpende aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van die slachtoffers.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van een misdrijf als het onderhavige nog lang gebukt kunnen gaan onder niet alleen lichamelijke maar ook onder de psychische gevolgen.
Verdachte heeft, alhoewel hij ter terechtzitting zijn excuses aan de slachtoffers heeft aangeboden, meer met zich zelf te doen dan met zijn slachtoffers, immers zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, mag hij niet opgesloten worden en hem mogen “ze” geen ontzegging van de rijbevoegdheid geven en hij heeft zijn kinderen al 14 maanden niet gezien.
De rechtbank overweegt voor wat de strafbaarheid van verdachte betreft als volgt:
Het op 1 maart 2008 door P.K. Kristensen, gezondheidspsycholoog, omtrent verdachte uitgebrachte rapport, houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een dystyme stoornis (en alcoholmisbruik in remissie) en van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidsstoonis NAO met ontwijkende, afhankelijke en theatrale kenmerken.
De genoemde stoornissen zijn ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde met uitzondering van het alcoholgebruik daar hij sinds 2007 geen alcohol meer drinkt.
Betrokkene voelt zich vanuit zijn zwakke identiteit en persoonlijkheidsproblematiek snel overvraagd. Hij reageert op problemen met vermijding, passiviteit en depressieve gevoelens. Zijn wanhoop over zijn onvermogen om zijn problemen op te lossen groeit wat zijn twijfels rondom zijn (seksuele) identiteit versterkt. Mogelijk worden deze twijfels gevoed omdat hij, sinds hij in januari 2007 gestopt is met het drinken van alcohol, geen seks meer kan hebben. Betrokkene raakt psychisch zeer ontregeld en wordt psychiatrisch opgenomen. Hierdoor moet hij zijn ex-vrouw in zijn huis laten wonen om voor de kinderen te zorgen. Hij gaat zich niet beter voelen. Voor zijn gevoel wordt hij alleen medicamenteus behandeld. Hij voelt zich compleet mislukt. Hij kan niet met deze negatieve gevoelens omgaan wat zijn boosheid en verongelijktheid voedt. Er rest hem slechts de oplossing om er tussen uit te piepen (zoals hij het zelf genoemd heeft). Het feit dat het hem niet lukt om zich te verwurgen zal zeker zijn gevoel mislukt te zijn versterkt hebben. Niemand helpt hem, komt hem redden en hij besluit om tegen een boom te rijden. Mogelijk dat deze agressieve vorm van suïcide ook recht doet aan het onbewuste gevoel dat hij straf verdiend heeft vanwege zijn falen op alle gebieden. Tegelijkertijd speelt ook zijn toegenomen (egocentrische) onverschilligheid hierbij een grote rol. Zijn (onderdrukte) agressie komt tot uiting in het feit dat hij de stilstaande auto volop raakte zonder te remmen.
Het gedrag van betrokkene wordt ten tijde van het tenlastegelegde in grote mate doch niet geheel bepaald door zijn depressieve toestandsbeeld en verstoorde agressieregulatie op basis van de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek. Hij is sterk gericht op het stellen van een daad om zijn passiviteit en gevoel van verongelijktheid te doorbreken. Niemand helpt hem en hij kan zichzelf niet helpen. Hoewel hij over een redelijk ontwikkeld geweten beschikt en normaliter in staat moet worden geacht gezond na te kunnen denken wordt hij ten tijde van het tenlastegelegde gedreven door de hem overspoelende gevoelens van wanhoop, mislukking en verongelijktheid.
Betrokkene kan ten tijde van het tenlastegelegde –indien bewezen- beschouwd worden als verminderd toerekeningsvatbaar.
Bij betrokkene is op basis van zijn gebrekkige ontwikkelde identiteit sprake van diepgaande ontwijkende, afhankelijke en theatrale gedragspatronen. Deze patronen zijn langdurig aanwezig en moeilijk te veranderen. Tot aan het tenlastegelegde is de uitingsvorm van zijn problematiek –depressie, alcoholmisbruik, psychiatrische opname- voor andere mensen relatief “onschuldig” geweest met uitzondering van het mogelijk leed binnen zijn gezin vanwege zijn meestal passieve en incidentele openlijke agressie. De stoornissen van betrokkene zijn hardnekkig gebleken in de zin dat de diverse ambulante, medicamenteuze interventies en opnames hierop geen invloed hebben gehad en niet hebben kunnen voorkomen dat betrokkene tot het tenlastegelegde is gekomen. Hoewel betrokkene op dit moment zegt niet meer dood te willen, zijn de uitspraken hierover nauwelijks betrouwbaar. Hij kan zo weer omslaan in zijn gedachten. Mogelijk is ook dat hij –zoals zijn ex-vrouw vermoedt- al nieuwe plannen gemaakt heeft en zijn omgeving iets anders voorspiegelt. Het valt zeker niet uit te sluiten dat betrokkene eenzelfde –en voor anderen gevaarlijke- vorm kiest als het tenlastegelegde als hij opnieuw een suïcidepoging doet. Betrokkene meldt zelf dat hij bang is voor een “overname door boze [naam]”. Hij voelt zich in toenemende mate onverschillig en gevoelloos. Hiermee worden (agressieve) impulsdoorbraken waarschijnlijker. Niet ondenkbaar is dat hij door zijn huidige verzwakte toestand eerder zal reageren met agressie naar anderen. Het is waarschijnlijk dat betrokkene ten gevolge van zijn handelen tijdens het tenlastegelegde zich aanvankelijk overmatig zal aanpassen uit schuld- en schaamtegevoelens terwijl zijn woede en verongelijktheid alleen maar groeit. Betrokkene heeft hier nauwelijks zicht op. Op basis van bovengesteld kan gesproken worden van een verhoogd recidivegevaar op agressieve impulsdoorbraken. Het feit dat het hem niet gelukt is om zichzelf dood te rijden kan hem in een poging om een nieuwe daad te stellen ertoe motiveren om eenzelfde poging te doen om te bewijzen dat het hem een tweede keer wel lukt. Als betrokkene een dergelijk idee krijgt kan hij gevaar voor zijn omgeving opleveren.
Het valt evenmin uit te sluiten dat betrokkene vanuit zijn verstoorde agressieregulatie samenhangend met zijn persoonlijkheidsproblematiek in toenemende mate agressief kan gaan reageren. Zijn situatie is immers alleen maar verslechterd ten opzichte van de situatie voorafgaand aan het tenlastegelegde. Hij is boos op zijn ouders, wijst contact met zus en zwager af en voelt zich vervreemd van zijn kinderen.
In psychodynamische termen kan het feit dat betrokkene afstand van zijn kinderen en ouders neemt erop wijzen dat hij onbewust bang is om zijn agressie op hen te richten.
Om recidive te voorkomen is het nodig dat betrokkene zich langer durend onder behandeling en begeleiding stelt. In de behandeling is het nodig om aandacht te besteden aan het verbeteren van de assertiviteit en de agressieregulerende vaardigheden van betrokkene. Zijn copingvaardigheden dienen versterkt te worden, evenals zijn identiteitsgevoelens. Eveneens lijkt medicamenteuze ondersteuning noodzakelijk.
De therapeutische interventies hebben tot nu toe weinig effect gehad. Betrokkene is geneigd de behandeling af te breken als het hem niet bevalt. De resultaten van de meest recente opname kan hij niet vasthouden ondanks de blijvende nazorg in de vorm van een dagbehandeling.
Uit het bovenstaande vloeit voort dat er een maatregel nodig is om recidivegevaar te voorkomen en betrokkene ertoe te bewegen om zich actiever op te stellen in de behandeling en daadwerkelijk aan de slag te gaan met zijn problemen.
Derhalve wordt gedacht aan een TBS-maatregel.
Aangezien betrokkene wel bereid is mee te werken aan behandeling voldoet het opleggen van een TBS met voorwaarden.
Het d.d. 12 maart 2008 door J. M. J. F. Offermans, psychiater, omtrent verdachte uitgebrachte rapport, houdt, zakelijk weergegeven, in:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een dystyme stoornis en alcoholgebruik (thans in volledige remissie) en van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis nao met ontwijkende en theatraal-afhankelijke kenmerken.
Van bovenstaande problematiek was sprake ten tijde van het tenlastegelegde met uitzondering van zijn alcoholproblematiek c.q. misbruik.
Betrokkene is al uit het verleden bekend met depressieve episodes bij een persoonlijkheidsstoornis met vooral theatraal-afhankelijke en ontwijkende kenmerken.
De draagkracht is gering. Paradoxaal genoeg is zijn toestand fors verslechterd na het staken van zijn alcoholgebruik (januari 2007), waarbij medicatie niet in staat is geweest het gat van onrust en agitatie, wat daardoor ontstond, naar behoren te dempen. Gevoelens van somberheid. Hopeloosheid, gefrustreerde zorg behoefte vermengen zich met ernstige (seksuele) identiteitsproblematiek, waardoor betrokkene toenemend ontregeld en suïcidaal raakt. Gevoelens van falen (naar zijn kinderen en zichzelf) versterken dit beeld. Als een eerdere behandeling (april 2007) vooral in de resocialisatiefase onvoldoende vruchten afwerpt, nemen betrokkene’s negatieve gedachten en gevoelens verder toe en besluit hij na heropname –en zijn gevoel dat er onvoldoende aandacht aan hem besteed wordt- een einde aan zijn leven te maken, waarbij deze gedachte hem zozeer gaat beheersen dat hij vrijwel volledig de belangen van anderen uit het oog verliest en hen aan zeer ernstige risico’s blootstelt.
Betrokkene heeft weliswaar de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde kunnen inzien, doch is in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat geweest zijn wil in vrijheid –overeenkomstig een dergelijk besef- te bepalen.
Betrokkene kan als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd voor het tenlastegelegde, indien bewezen.
a. Welke factoren voortkomend uit de stoornis van betrokkene kunnen van belang zijn voor de kans op recidive?
b. Welke andere factoren en condities dienen hierbij in ogenschouw genomen te worden?
a. Hierbij dient vooral gedacht te worden aan depressieve en regressieve aspecten die zijn gedrag in sterke mate kunnen beïnvloeden, alsmede een gefrustreerde behoefte aan zorg en aandacht. De agressieregulatie schiet tekort. Medicatie van uiteenlopende aard heeft de problemen onvoldoende kunnen oplossen, wat ook niet verwacht mocht worden.
Van belang is tevens dat betrokkene sterk egocentrisch is ingesteld en dat er een ernstige (seksuele) identiteitscrisis speelt.
b. Hierbij kan gedacht worden aan betrokkene’s sociale positie die door de “uitkomst” van het tenlastegelegde verder verslechterd is, waarbij ook nog schuld- en strafbehoefte bij betrokkene een rol van betekenis kunnen spelen. Denkbaar is dat zijn gedrag hierdoor nog meer desperate vormen zou kunnen aannemen.
De onder a en b genoemde factoren versterken elkaar onderling en impliceren een gevaar voor herhaling van soortgelijke feiten als het onderhavige tenlastegelegde.
Een langer durende en in eerste instantie klinische behandeling wordt wenselijk en noodzakelijk geacht. Gezien betrokkene’s grilligheid en ambivalentie met betrekking tot behandeling –het is lang niet eenvoudig duurzame afspraken met hem te maken- heeft rapporteur een duidelijke voorkeur voor een behandeling in het kader van een TBS met voorwaarden boven bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf. Gedacht wordt aan een opname in een forensisch-psychiatrische setting bijvoorbeeld een F.P.A. (Forensisch Psychiatrische Afdeling) met verplicht toezicht van de reclassering op het verloop van de behandeling.
De rechtbank overweegt dat uit deze rapporten, waarvan de gehele inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd en welke de rechtbank overneemt en tot de hare maakt, blijkt dat bij verdachte tijdens het begaan van het feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
Verder betreffen de door verdachte begane feiten misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Anders dan de psycholoog mw. drs. P.K. Kristensen en de psychiater J.M.J.F. Offermans is de rechtbank van mening dat TBS met dwangverpleging dient te worden opgelegd, nu naar het oordeel van de rechtbank de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen alsmede het recidivegevaar deze verpleging eist.
Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte gevaarlijk in de zin van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht.
Blijkens de wetgeving is de duur van een terbeschikkingstelling onder voorwaarden gemaximeerd tot vier jaren. Op grond van artikel 38d, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, vangt een terbeschikking aan op de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij zij is opgelegd onherroepelijk is geworden.
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verdachten, aan wie de maatregel van terbeschikking is opgelegd, vaak gedurende geruime tijd als zogenaamde TBS-passant moeten wachten op plaatsing in een kliniek, terwijl de termijn zoals in voormeld wetsartikel bepaald, dan wel reeds een aanvang heeft genomen.
Concreet zou in dit onderhavige geval betekenen dat er voor verdachte een relatief korte behandelduur resteert hetgeen de rechtbank, gelet op de problematiek aan de zijde van verdachte en het recidivegevaar, als onwenselijk beschouwt.
Nu in het verleden is gebleken dat verdachte geneigd is om behandelingen af te breken en gevolg te geven aan zijn eigen neigingen acht de Rechtbank het onjuist om een TBS met voorwaarden op te leggen en daarnaast overweegt de rechtbank:
De rechtbank acht het verder passend, gelet op de ernst van de feiten om aan verdachte na te melden onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, waarbij rekening is gehouden dat verdachte blijkens het uittreksel justitiële documentatie niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid niet aan de orde gelet op de te verwachten behandelingen van verdachte.
Het verzoek van de officier van justitie tot aanhouding behoort te worden afgewezen nu de rechtbank van oordeel is voldoende omtrent de persoon van verdachte te zijn voorgelicht.
De na te melden straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld.
Beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart dat het bewezenverklaarde is een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Wijst het verzoek van de officier van justitie tot aanhouding af.
Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mrs. Bloebaum en Vermeulen, rechters, in tegenwoordigheid van Van Putten, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 juli 2008.