ECLI:NL:RBALM:2008:BD9227
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- H.J. Inden
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitvoering van echtscheidingsconvenant en oplegging van dwangsommen
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, de man, gedaagde, aangesproken op zijn verplichtingen uit een echtscheidingsconvenant. Partijen zijn op 29 maart 2003 gehuwd en zijn op 28 maart 2007 gescheiden. De rechtbank had op 19 maart 2008 een convenant goedgekeurd waarin onder andere de verdeling van de echtelijke woning en de levering van een paardentrailer was geregeld. De man heeft echter nagelaten om aan deze verplichtingen te voldoen, ondanks herhaalde verzoeken van de vrouw. De vrouw heeft de man in gebreke gesteld en vorderde nu in kort geding dat de man zijn medewerking verleent aan de levering van de woningen en de afhandeling van de huwelijkse voorwaarden, onder oplegging van dwangsommen. De man stelde dat hij bezig was met het regelen van de financiën en dat de hypothecaire leningen bij de Rabobank binnenkort zouden worden afgelost. De voorzieningenrechter oordeelde dat het echtscheidingsconvenant duidelijk was en dat de man zijn verplichtingen niet was nagekomen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot betaling van € 60.000,--, omdat dit niet mogelijk was op grond van de wet. De man werd veroordeeld in de kosten van het geding en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.