Omdat Y zijn huurwoning van Domijn op 1 mei 2008 moest opleveren, heeft hij aan eisers gevraagd of hij de woning van eisers al mocht gebruiken, anders zou zijn gezin op straat komen te staan. Tevens heeft hij aan Domijn gevraagd of hij nog iets langer in de huurwoning kon blijven. Dat was niet mogelijk, omdat de huurwoning al aan een ander was toegewezen. Vervolgens werd de zogenaamde sleutelverklaring opgesteld.
In de visie van gedaagden bestond er wel degelijk overeenstemming met eisers dat zij de woning voor de levering al in gebruik mochten nemen. Over de maand mei hebben zij daartoe een bedrag van € 638,00 voor huur en gas, water en elektra aan eisers betaald. Eisers hebben zelfs een poosje de post van gedaagden op het adres Hekselbrink 200 afgegeven.
De beweerdelijke ingebrekestelling van 5 mei 2008 hebben gedaagden nimmer ontvangen. Blijkens productie 3 bij de inleidende dagvaarding is die ingebrekestelling verzonden naar het adres Wienebrink 192, terwijl gedaagden daar toen niet meer woonden.
De op 4 juni 2008 geplande overdracht kon niet meer doorgaan, omdat toen bij de notaris bekend was dat Y in staat van faillissement verkeerdeY veronderstelde dat de ABN AMRO Bank van het faillissement op de hoogte was toen zij in mei 2008 bereid bleek een hypothecaire lening van € 140.000,= te verstrekken.
Doordat eisers de koopovereenkomst hebben ontbonden, verbeuren gedaagden, naar eisers stellen, thans een boete van € 62.700,00, die inmiddels bij de curator ter verificatie is ingediend.
Gedaagden hebben eisers voorgesteld de woning te blijven huren tot het moment dat er door middel van een onderhandse lening een akkoord aan de schuldeisers van Y kan worden aangeboden, waarmee dan aan het faillissement een eind zal komen. Bovendien hebben gedaagden voorgesteld om dan niet de overeengekomen koopprijs te betalen, maar de oorspronkelijke vraagprijs van eisers van € 124.000,00. Daarmee worden eisers meer dan tegemoet gekomen. In de ogen van gedaagden is het belang van eisers bij de verkoop van de woning aan gedaagden groter dan het belang bij de volharding in hun stellingen en hun vordering tot ontruiming.
Al met al verzoeken gedaagden om de vordering van eisers af te wijzen, subsidiair de ontruimingstermijn op drie maanden te stellen, zodat er voldoende tijd voor gedaagden is om vervangende woonruimte te zoeken.