4.2 Desalniettemin dient de vordering van Venturix te stranden op de vraag of deze vorderingen voldoende aannemelijk zijn om voor toewijzing in kort geding gereed te liggen.
In de eerste plaats is volstrekt onduidelijk welke van de vele vennootschappen uit de kerstboom van Venturix Holding B.V. iets te vorderen heeft van Buffel. De ene keer is het Venturix Midden B.V., dan weer Venturix Nederland B.V. (waarbij de factuur dient te worden voldaan door overboeking op een rekening van Venturix Midden B.V.) en voorts van Venturix Belgium sprl. Vreemd is daarbij nog dat Venturix Belgium sprl. in deze procedure betaling vordert van exact dezelfde facturen als Venturix Nederland B.V. in de bodemprocedure.
Wanneer een eiser op een dergelijk ondoorzichtelijke wijze zijn onderneming heeft opgetuigd met allerlei aan elkaar gelieerde vennootschappen en vervolgens kennelijk zelf niet consequent is met de facturering aan wederpartijen en de inkleding van haar rechtsvorderingen, dient de consequentie hiervan voor rekening van die eiser te blijven. Fiscale aspecten en de voordelen van kostenallocaties ten spijt: Buffel heeft daar in het bestek van deze procedure terecht geen boodschap aan en dergelijk optreden in het maatschappelijk verkeer kan niet leiden tot de conclusie dat de vorderingen voldoende aannemelijk zijn, in die zin dat boven redelijke twijfel is verheven dat de rechter in een bodemprocedure tot toewijzing van de vordering zal komen. De stelling van Venturix dat Venturix Midden B.V. desnoods haar vorderingen op Buffel heeft gecedeerd of nog zal cederen aan Venturix Nederland B.V. en/of Venturix Belgium sprl., beschouwt de voorzieningenrechter slechts als een moedige poging om het tij te keren. Voor cessie van vorderingen is niet alleen een mededeling aan de derde noodzakelijk is (daaraan is wel voldaan, zij het op een wat laat moment, namelijk ter terechtzitting), maar eerst en vooral een akte van cessie. Gesteld noch gebleken is dat Venturix een dergelijke akte voorhanden heeft.
Voorts is ook nog van belang dat partijen twisten over de vraag of er over en weer nog iets te verrekenen valt in het kader van de eindafrekening als gevolg van de verbreking van de samenwerking tussen partijen. Venturix stelt dat de betaling van haar facturen volledig los staat van de eindafrekening tussen partijen, maar dat is een stelling waarvan op voorhand niet kan worden gezegd dat zij naar alle waarschijnlijkheid ook in de bodemprocedure zal slagen.
Voorts heeft Buffel de vorderingen van Venturix niet ondubbelzinnig erkend, in weerwil van hetgeen Venturix in de e-mailberichten leest. Buffel heeft, zo al een vordering wordt erkend, gemeld dat die vordering moet worden meegenomen in de verrekening. Het feit dat iemand een individuele vordering erkent, wil niet zeggen dat hij daarmee erkent dat zijn wederpartij per saldo iets heeft te vorderen. Dus zelfs een individuele erkenning van een vordering in omstandigheden als deze, is onvoldoende om toewijzing in kort geding te rechtvaardigen.