ECLI:NL:RBALM:2008:BG1506
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichte procesvertegenwoordiging bij faillissementsaanvraag door de Ontvanger
In deze zaak heeft de Ontvanger van de Belastingdienst/Oost op 10 oktober 2008 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Almelo tot faillietverklaring van een rechtspersoon, aangeduid als X. De advocaat mr. H. De Coninck-Smolders vertegenwoordigde de Ontvanger in deze procedure. Op de zitting van 22 oktober 2008 verzocht de Ontvanger om zonder advocaat te verschijnen, maar met een gemandateerd ambtenaar, mr. J.G.L. Reerink. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Ontvanger niet rechtsgeldig was verschenen, omdat de verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat niet was nageleefd. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 5 van de Faillissementswet, dat vereist dat een verzoek tot faillietverklaring door een advocaat wordt ingediend. De rechtbank benadrukte dat, ondanks de afschaffing van het procuraat, de verplichting om door een advocaat te worden vertegenwoordigd in civiele zaken blijft bestaan. De rechtbank stelde vast dat de Ontvanger niet rechtsgeldig ter zitting was verschenen, waardoor geen proceshandelingen konden worden verricht. De rechtbank verklaarde de Ontvanger niet ontvankelijk in zijn verzoek, omdat de oproepingsbrief niet was aangekomen bij de gerekwestreerde en de Ontvanger geen verzoek tot aanhouding had gedaan. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Verhoeven, in tegenwoordigheid van de griffier, op 22 oktober 2008.