ECLI:NL:RBALM:2008:BG5096
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H. van der Veer
- Rechtspraak.nl
Vernietiging effectenleaseovereenkomst door echtgenote op grond van toestemming
In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, hebben echtgenoten X en Van der Y een geschil met Dexia Bank Nederland N.V. over een effectenleaseovereenkomst, genaamd Profit Effect met Vooruitbetaling, die op 13 december 1999 werd afgesloten. Van der Y stelt dat zij niet op de hoogte was van deze overeenkomst en dat haar toestemming voor het aangaan ervan ontbrak. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 21 mei 2008 al enkele overwegingen van de kantonrechter overgenomen en de comparitie van partijen op 18 juni 2008 gehouden. Tijdens deze comparitie is de kwestie van de toestemming van Van der Y aan de orde gekomen, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat X en Van der Y op het moment van het sluiten van de leaseovereenkomst gehuwd waren en dat de schriftelijke toestemming van Van der Y vereist was.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of Van der Y tijdig een beroep heeft gedaan op het ontbreken van haar toestemming. Het is vastgesteld dat Van der Y pas op 30 maart 2005, meer dan drie jaar na het sluiten van de overeenkomst, een beroep deed op de nietigheid van de overeenkomst. Van der Y heeft aangevoerd dat zij in de veronderstelling verkeerde dat het om een verzekering ging en pas in 2002 van het bestaan van de effectenleaseovereenkomst op de hoogte was geraakt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat Dexia niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat Van der Y eerder op de hoogte was van de overeenkomst.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de effectenleaseovereenkomst door Van der Y buitengerechtelijk is vernietigd en heeft Dexia veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.219,03 aan X en Van der Y, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de vordering van Dexia in reconventie is afgewezen. Dit vonnis is op 10 september 2008 uitgesproken door mr. J.H. van der Veer in aanwezigheid van de griffier.