2. Het standpunt van eiser:
Eiser vraagt de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om binnen twee uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis de toegangssleutel tot het chaletpark te deblokkeren, alsmede de nutsvoorzieningen naar het chalet te herstellen en gedeblokkeerd en hersteld te houden, zulks op straffe van verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom ter grootte van € 10.000,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat gedaagde, na betekening van het in deze te wijzen vonnis, in gebreke blijft met tenuitvoerlegging van deze verplichting, althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter geraden voorkomt, met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding, zomede met voorwaardelijke veroordeling van gedaagde in de wettelijke rente over de uit te spreken kostenveroordeling, indien en voor zover betaling van de proceskosten-veroordeling niet binnen twee dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis heeft plaatsgevonden.
Eiser heeft op 13 februari 2007 aangifte gedaan van diefstal van plusminus 100 grindtegels. Voor deze diefstal is nooit iemand als verdachte aangemerkt. Wel heeft dit er mede toe geleid dat eiser het chalet minder vaak onbeheerd wil laten, alsmede daarop zelf door derden toezicht laat houden. Dat toezicht wordt door gedaagde onterecht uitgelegd als permanente verhuur (zonder instemming).
Voorts heeft tussen partijen een geschil bestaan over het onderhoud van het chalet. Voor het verrichten van onderhoud, waaronder het schoonmaken van de buitenkant van het chalet, het opruimen van takken, bladeren en onkruid en het schoonmaken van de bestrating, bood de directeur van gedaagde een onderhoudsservice aan ten bedrage van € 150,= inclusief omzetbelasting. Op dit aanbod is eiser op 8 april 2007 ingegaan met het verzoek het onderhoud in de week van 16 tot en met 20 april 2007 te laten plaatsvinden. De directeur van gedaagde is echter met de uitvoering van de service in gebreke gebleven. Eiser heeft daarop het onderhoud zelf moeten (laten) verrichten. Bij brief van 3 mei 2007 heeft eiser gedaagde ter zake in gebreke gesteld. In die brief heeft eiser tevens aankondiging gedaan van het gebruik van het chalet door derden. Begin juni 2007 is over dat gebruik door derden tussen partijen onenigheid ontstaan, alsmede over de staat van onderhoud van het chalet. Het conflict tussen partijen heeft er zelfs toe geleid dat derden aan wie door eiser opdracht is gegeven voor het onderhoud van het chalet zorg te dragen, door gedaagde van het terrein worden geweerd. Van deze misstanden heeft eiser gedaagde op 17 augustus 2007 schriftelijk in kennis gesteld. Dat zulks niet een incident betrof wijst de brief van eiser van 19 februari 2008 zonder meer uit.
Gedaagde stelt op grond van haar algemene voorwaarden gerechtigd te zijn tot het blokkeren van de toegangssleutel tot het park en de toevoer van de nutsvoorzieningen naar het chalet af te sluiten. Gedaagde stelt ook dat eiser zonder haar toestemming het chalet ter beschikking stelt aan derden. Eiser betwist echter de rechtmatigheid van het handelen van gedaagde. Enerzijds vanwege het feit dat de algemene voorwaarden waarop gedaagde zich beroept niet op genoemde mondelinge overeenkomst van toepassing zijn en anderzijds nu van onaangekondigde alsmede permanente “verhuur” geen sprake is.
Er bestaat tussen partijen geen schriftelijke overeenkomst waarop door de wederpartij haar algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Eiser heeft de toepasselijkheid van deze voorwaarden niet aanvaard. Wegens het ontbreken van wilsovereenstemming acht eiser zich dan ook niet aan deze voorwaarden gebonden.
Eiser betwist uitdrukkelijk de gelding van voorwaarden (achteraf) te hebben aanvaard. De algemene voorwaarden moeten voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand worden gesteld. De terhandstelling mag nooit plaatsvinden na het tot stand komen van de wilsovereenstemming. Genoemde voorwaarden missen dan ook toepassing, dan wel zijn deze vernietigbaar indien en voor zover aanvaarding wordt aangenomen. Van alle chaleteigenaren is misschien wel de helft niet met de algemene voorwaarden van gedaagde akkoord gegaan.
Eiser is van mening dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid door gedaagde, ook al is gedaagde eigenaar van (de grond van) het chaletpark. Eiser betwist de verschuldigdheid van het door gedaagde gevorderde en niet inzichtelijk gemaakte overnachtingtarief van tenminste € 900,=. Indien en voor zover door eiser enig nachttarief verschuldigd is, stelt eiser dat zulks reeds door gedaagde bij hem in rekening is gebracht en door eiser is voldaan. Eiser lapt de normale huisregels van het park uit 2001 niet aan zijn laars.
Alle gewone rekeningen van gedaagde worden door eiser keurig voldaan.
Eiser wordt thans geschaad in het gemiste genot van het chalet. Ook ontstaat onder meer schade aan de voedselwaren door de afsluiting van de stroomvoorziening.
Gedaagde kan in alle redelijkheid niet tot uitoefening van haar bevoegdheden komen in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad.
Eiser is zelfs van mening dat het misbruik door gedaagde een onrechtmatige daad oplevert, nu gedaagde haar bevoegdheid jegens eiser te ver heeft doorgevoerd. Gedaagde is dan ook gehouden de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden.
Ondanks sommatie weigert gedaagde eiser de toegang en weigert zij de aansluiting van de nutsvoorzieningen te herstellen.
Eiser heeft een spoedeisend belang bij het verzochte. Eiser lijdt door het handelen van gedaagde schade. Eiser probeert deze schade zoveel mogelijk te beperken. Eiser heeft dan ook recht en belang bij een zo spoedig mogelijk herstel van de ten onrechte door gedaagde in het leven geroepen situatie.