ECLI:NL:RBALM:2009:BH4739

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
100100 / KG ZA 09-50
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Haarhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslaglegging op kinderopvangtoeslag en de toepassing van het beslagverbod

In deze zaak heeft eiseres, wonende te Almere, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Hengelo. De eiseres vorderde de opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door gedaagde was gelegd op haar kinderopvangtoeslag, verstrekt door de Belastingdienst/Toeslagen. Dit beslag was gelegd op 26 november 2008, en eiseres stelde dat dit beslag in strijd was met het beslagverbod van artikel 45 van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (AWIR). Eiseres voerde aan dat de wko-toeslag niet vatbaar is voor beslag, omdat deze specifiek bedoeld is voor de kosten van kinderopvang.

De zaak is behandeld op 24 februari 2009, waarbij de advocaten van beide partijen aanwezig waren. Eiseres stelde dat het beslag haar in staat stelde om de huidige kinderopvang van haar zoon niet te betalen, wat leidde tot weigering van de kinderopvang. Gedaagde daarentegen betoogde dat de vordering van eiseres onder de uitzondering op het beslagverbod valt, omdat de toeslag bedoeld is om schulden te voldoen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitzondering van artikel 45 AWIR van toepassing was op de situatie van eiseres. De rechter concludeerde dat het beslag niet onrechtmatig was, omdat het ging om een betalingsverplichting voor geleverde kinderopvang. Eiseres werd in het ongelijk gesteld en werd veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagde waren begroot op € 789,--. Het vonnis werd uitgesproken op 3 maart 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 100100 / KG ZA 09-50
datum vonnis: 3 maart 2009 (sn)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[naam eiseres],
wonende te Almere,
eiseres,
verder te noemen eiseres,
advocaat: mr. M.C. Danel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam B.V.],
gevestigd te Hengelo,
gedaagde,
verder te noemen gedaagde,
advocaat: mr. J.D. van Vlastuin.
Het procesverloop
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 februari 2009. Ter zitting zijn verschenen:
mr. Danel en de heer Van Sticht namens Gedaagde vergezeld door mr. Van Vlastuin. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
Vaststaande feiten
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
- Op 26 november 2008 is namens gedaagde executoriaal derdenbeslag gelegd ten laste van eiseres onder de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht op de op grond van de Wet Kinderopvang aan haar verstrekte toeslag (de wko-toeslag). De beslagvrije voet is door de gerechtsdeurwaarder op € 0,00 vastgesteld, zodat de volledige toeslag wordt afgedragen.
- De zoon van eiseres werd tot vorig jaar door gedaagde opgevangen. Inmiddels verzorgt een andere kinderopvangorganisatie de kinderopvang.
Standpunten van partijen
2.1. Eiseres vordert gedaagde te veroordelen om het ten laste van eiseres onder de Belastingdienst/Toeslagen gelegde beslag onmiddellijk op te heffen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 500,-- voor elke dag dat gedaagde na de betekening van dit vonnis met de nakoming daarvan in gebreke blijft. Daarnaast vordert eiseres gedaagde te veroordelen om de reeds ontvangen wko-toeslag aan eiseres te betalen, binnen 8 dagen na het in deze te wijzen vonnis, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente indien betaling voor het verstrijken van die termijn uitblijft. Dit alles met veroordeling van gedaagde in de kosten van de procedure en bij vonnis voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
2.2. Eiseres voert hiertoe het volgende aan. Het beslag is in strijd met het beslagverbod van artikel 45 van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (verder: AWIR). Blijkens dit artikel is een tegemoetkoming, zoals een wko-toeslag, “niet vatbaar voor vervreemding, verpanding, belening of beslag”. De uitzondering op het beslagverbod van artikel 45 AWIR is niet van toepassing. Eiseres ontvangt thans de wko-toeslag in verband met de kinderopvang bij de huidige kinderopvangorganisatie, niet zijnde gedaagde. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een reactie van 11 juli 2008 op het rapport van de Landelijke Organisatie Sociale Raadslieden geschreven dat het leggen van beslag voor oude schulden niet mogelijk is. “Dit volgt zonder meer uit de AWIR. Een onder de Staat/Belastingdienst Toeslagen gelegd beslag voor oude schulden door een verhuurder, zorgverzekeraar of een kinderopvanginstelling zal dus geen doel treffen.” Hiermee bevestigt de staatssecretaris dat de uitzondering van de AWIR in de onderhavige situatie niet van toepassing is.
Het spoedeisende belang van de vordering blijkt uit het volgende. Ten gevolge van de beslaglegging ontvangt eiseres thans geen wko-toeslag. Hierdoor is zij niet in staat de huidige kinderopvang van haar zoon te betalen, met als gevolg dat haar zoon door de huidige kinderopvang wordt geweigerd.
3.1. Gedaagde concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van eiseres in de kosten van het geding. Subsidiair verzoekt gedaagde de voorzieningenrechter om het beslag bij vonnis op te heffen in plaats van te bevelen dat het beslag zal worden opgeheven op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2. Gedaagde voert hiertoe het volgende aan. De vordering van gedaagde valt onder de in de wet opgenomen uitzondering op het beslagverbod. In de Memorie van Toelichting staat expliciet dat het billijk is dat de door de minister genoemde schuldeisers verhaal zoeken op de toeslag omdat deze speciaal verstrekt is om de rekeningen van deze schuldeisers te voldoen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de toeslag die zij op dit moment ontvangt, specifiek is bestemd voor de kosten van de kinderopvang die zij op dit moment geniet. Dit is een te enge interpretatie van de wet. Op dit moment geldt de huidige wettelijke regeling die erop neerkomt dat de kosten voor kinderopvang verhaald mogen worden op de kinderopvangtoeslag. Daarbij is niet bepaald dat het om dezelfde periode moet gaan en evenmin is de uitzondering van het beslagverbod zo beperkt dat slechts de organisatie die op het tijdstip van de beslaglegging daadwerkelijk zorgt voor de opvang van de kinderen tot beslaglegging zou mogen overgaan.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gelet op de tekst van artikel 45 AWIR de uitzondering van lid 1 onder a van toepassing is op de onderhavige situatie. Het gaat in het onderhavige geval om een vordering tot nakoming van een betalingsverplichting wegens een geleverde prestatie, zijnde kinderopvang, waarbij de betalingsverplichting ter zake van die prestatie oorzaak is voor de tegemoetkoming, de wko-toeslag. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet alleen de kinderopvangorganisatie die op dit moment de kinderopvang regelt bevoegd is tot beslaglegging. De reactie van de staatssecretaris op het rapport van de Landelijke Organisatie Sociale Raadslieden maakt dit niet anders, nu deze reactie geen recht vormt en zij bovendien gebaseerd lijkt op de Leidraad Invordering.
5. Eiseres stelt verder dat de Leidraad Invordering 1990, die gold tot 1 juli 2008, van toepassing is op de vordering van gedaagde uit 2007. Deze Leidraad bepaalde dat alleen beslag gelegd kon worden op toeslagen die in datzelfde jaar waren ontvangen. Eiseres stelt dan ook dat gedaagde alleen beslag kon leggen op de toeslag die eiseres in 2007 heeft ontvangen. Gedaagde stelt dat de Leidraad Invordering 2008 van toepassing is, waarin de bovengenoemde beperking is geschrapt. De voorzieningenrechter stelt vast dat de Leidraad Invordering een besluit is van de Staatssecretaris van Financiën waarin de door de Rijksbelastingdienst te hanteren beleidsregels op het gebied van de invordering van belastingen en toeslagen zijn opgenomen. Belanghebbenden kunnen hierop ten opzichte van de Belastingdienst een beroep doen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiseres Gedaagde niet aan deze beleidsregels kan houden. Uit de wet blijkt niet van de door eiseres gestelde beperking voor het beslag, zodat de voorzieningenrechter oordeelt dat het door Gedaagde gelegde beslag ten laste van eiseres onder de Belastingdienst/Toeslagen op de wko-toeslag niet onrechtmatig is. De voorzieningenrechter zal de vordering van eiseres derhalve afwijzen.
6. Eiseres dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de kosten van dit geding die zijn gevallen aan de zijde van gedaagde.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. wijst de vordering af;
II. veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Gedaagde begroot op € 262,-- aan verschotten en € 527,-- aan salaris van de advocaat.
III. verklaart onderdeel II van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Haarhuis, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 maart 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.