ECLI:NL:RBALM:2009:BH6210
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een huisverbod en belangenafweging ex nunc
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 12 maart 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van een huisverbod dat was opgelegd door de burgemeester van de gemeente Enschede. De verzoeker, X, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.A. Speijdel, had beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van 7 maart 2009, waarbij hem een huisverbod was opgelegd. Dit huisverbod was van kracht van 7 maart 2009 tot 17 maart 2009 en was gebaseerd op de Wet tijdelijk huisverbod (Wth). De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot schorsing toegewezen, waarbij hij het bestreden besluit met onmiddellijke ingang heeft geschorst. Tevens is de gemeente Enschede veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verzoeker, die zijn griffierecht en kosten voor rechtsbijstand vergoed kreeg.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Hij heeft vastgesteld dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die een herbeoordeling van het huisverbod rechtvaardigden. De partner van verzoeker, Y, was inmiddels in verzekering gesteld wegens uitlokken van de overtreding van het huisverbod. Dit gegeven, in combinatie met de hulpverlening die was opgestart, leidde de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het huisverbod niet langer gerechtvaardigd was. De rechter benadrukte dat de burgemeester bij het opleggen van het huisverbod een discretionaire bevoegdheid heeft, maar dat deze bevoegdheid niet onbegrensd is en dat de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig moeten worden afgewogen.
De uitspraak van de voorzieningenrechter is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak onderstreept van een zorgvuldige belangenafweging in situaties waarin huisverboden worden opgelegd. De rechter heeft in dit geval de belangen van verzoeker en de omstandigheden die zich na het opleggen van het huisverbod hebben voorgedaan, in overweging genomen, en heeft geoordeeld dat het handhaven van het huisverbod niet meer rechtmatig was. Dit toont aan dat de rechterlijke toetsing van dergelijke besluiten niet alleen op het moment van de beslissing, maar ook op basis van latere ontwikkelingen moet plaatsvinden.