ECLI:NL:RBALM:2009:BH8129
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Lorist
- A. Koopmans
- J. Stam
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van Geregelde Zaken Holding BV voor oplichting en overtreding van de Wet toezicht kredietwezen 1992
Op 13 maart 2009 heeft de rechtbank Almelo de Geregelde Zaken Holding BV veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, wegens oplichting van investeerders en overtreding van de Wet toezicht kredietwezen 1992. Gedurende meer dan een jaar heeft de verdachte meer dan 2 miljoen euro aangetrokken van particulieren, waarbij de inleg werd gebruikt om rente uit te betalen. In totaal heeft de verdachte ongeveer 1,3 miljoen euro voor privégebruik afgeroomd, wat heeft geleid tot ernstige financiële schade voor een aanzienlijk aantal slachtoffers. Tien benadeelde partijen hebben hun vorderingen toegewezen gekregen tot de hoogte van hun inleg, minus de uitkering uit het faillissement van de veroordeelde. De rechtbank heeft ook een ontnemingsmaatregel opgelegd van ruim 700.000 euro, waarbij de civiele vorderingen zijn gekort op het ontnemingsbedrag.
De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn van artikel 6 lid 1 EVRM niet was overschreden, en verwierp het verweer van de verdediging dat de verdachte geen opzet had. De rechtbank verduidelijkte dat voor economisch delict geen bewustzijn van strafbaarheid vereist is. De verdachte heeft zich voorgedaan als een betrouwbaar financieel adviesbureau, maar beschikte niet over de benodigde vergunningen. De rechtbank hield rekening met het blanco strafblad van de verdachte en de gevolgen van de strafbare feiten voor haar en haar familie, maar legde toch een hogere straf op dan geëist door de officier van justitie, gezien de ernst van de feiten en de schade die is toegebracht aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de niet-ontvankelijkheid van de resterende vorderingen werd uitgesproken.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en heeft de civiele vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen tot de hoogte van hun inleg, met uitzondering van de resterende bedragen die niet ontvankelijk zijn verklaard.