ECLI:NL:RBALM:2009:BH9186

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
27 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
299819
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. van Rhijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en bevoegdheid kantonrechter in internationaal arbeidsconflict

In deze zaak heeft Maser Engineering B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerster, die in Duitsland woont. De werkgever heeft de loonbetalingsverplichting opgeschort met de bedoeling dat de werknemer een kort geding begint bij de kantonrechter in Enschede. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 7:685 BW, maar Maser Engineering stuit op de hindernis van artikel 20 lid 1 van de EEX-Verordening, die de bevoegdheid van de rechter regelt in internationale arbeidsconflicten. De kantonrechter heeft de zaak op 25 maart 2009 mondeling behandeld, waarbij de verweerster heeft aangegeven dat zij niet wil meewerken aan een forumkeuze die de kantonrechter in Enschede bevoegd maakt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de kort gedingprocedure en het ontbindingsverzoek gelijktijdig zijn behandeld, dit niet betekent dat deze procedures als één geheel kunnen worden beschouwd. De beschikking op het verzoek tot ontbinding heeft een declaratoir karakter en kan niet in hoger beroep of cassatie worden aangevochten. De kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard om van het ontbindingsverzoek kennis te nemen, omdat de verweerster zich beroept op de tekst van artikel 20 lid 1 van de EEX-Vo. en de kantonrechter heeft geen reden gezien om af te wijken van deze bepaling.

Maser Engineering heeft verzocht om een overweging “ten overvloede” voor het geval de kantonrechter zich onbevoegd verklaart, maar dit verzoek is niet ingewilligd. De kantonrechter heeft beslist dat het aan de bevoegde rechter is om het ontbindingsverzoek inhoudelijk te beoordelen. Maser Engineering is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 400,00 voor het salaris van de gemachtigde. De beschikking is gegeven te Enschede door mr. M.H. van Rhijn en op 27 maart 2009 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 299819 EJ VERZ 1562/09
Beschikking van de kantonrechter d.d. 27 maart 2009 in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Maser Engineering B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
verzoekster
hierna te noemen Maser Engineering
gemachtigde: mr. E.P. Cornel
advocaat te Enschede
tegen
wonende te Ahaus-Ottenstein (Dld)
verweerster
hierna te noemen: verweerster
gemachtigde: mr. J.H. Reints
advocaat te Enschede
1. Het verloop van de procedure:
1.1. Bij verzoekschrift, dat op 16 maart 2009 is ingekomen ter griffie van de rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede, vraagt Maser Engineering om op de voet van artikel 7: 685 BW de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is op 25 maart 2009 mondeling behandeld en de griffier heeft daarvan proces-verbaal opgemaakt.
1.2. De beantwoording van de vraag of de kantonrechter bevoegd is van het verzoek kennis te nemen:
2.1 Verweerster is op basis van een arbeidsovereenkomst op 1 april 2007 als secretaresse in dienst getreden van Maser Engineering. Zij woont in Ahaus-Ottenstein in Duitsland. Maser Engineering is gevestigd te Enschede.
2.2 Partijen zijn in een arbeidsconflict verwikkeld geraakt en dat is voor Maser Engineering aanleiding verweerster kenbaar te maken te streven naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Verweerster wil dat de arbeidsrelatie wordt voortgezet. Maser Engineering vraagt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Zij ziet op voorhand dat zij de hindernis van artikel 20 lid 1 van de EEX-Vo., moet nemen omdat verweerster niet wil meewerken aan een forumkeuze die de kantonrechter te Enschede bevoegd maakt. Een hindernis, aldus Maser Engineering, omdat wanneer zij zich moet wenden tot de bevoegde Duitse rechter dat een fikse vertraging in de afwikkeling van de ontbindingsprocedure zal opleveren. Ten einde de hindernis te nemen staakt Maser Engineering de loonbetalingen aan verweerster met de bedoeling dat verweerster genoopt is een kort geding bij de kantonrechter te Enschede aanhangig te maken teneinde te bewerkstelligen dat Maser Engineering wordt veroordeeld aan haar het loon door te betalen totdat de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Het komt tot een dergelijk kort geding. Nadat de dagvaarding aan haar is betekend dient verweerster het onderhavige ontbindingsverzoek in. Het kort geding en het ontbindingsverzoek worden door dezelfde kantonrechter tegelijkertijd behandeld. In de visie van Maser Engineering is haar ontbindingsverzoek een tegenvordering als bedoeld in artikel 20 lid 2 EEX-Vo. Maser Engineering beroept zich daarbij op de overwegingen van de kantonrechter te Eindhoven in zijn beschikking van 12 november 2004 (JAR 2005/38). Maser Engineering is, refererend aan vorenbedoelde overwegingen, van mening dat aan het woord “vordering”, zoals gebezigd in artikel 20 lid 1 van de EEX-Vo. een algemene betekenis toekomt, te weten: “vordering” en “verzoek”. Maser Engineering, voert, voortbordurend op deze mening, vervolgens aan dat nu verweerster een vordering in kort geding heeft ingesteld zij een ontbindingsverzoek bij dezelfde rechter kan indienen. In de visie van Maser Engineering dient de kantonrechter te Enschede op grond van hetgeen is bepaald in artikel 20 lid 2 van de EEX-Vo. daarom van haar ontbindingsverzoek kennis te nemen en daarover inhoudelijk te beslissen.
2.3 Verweerster houdt vast aan de tekst van artikel 20 lid 1 van de EEX-Vo. en zij stelt dat de handelwijze van Maser Engineering misbruik van procesrecht inhoudt.
2.4 De kantonrechter volgt de redenering van Maser Engineering niet. Weliswaar zijn de kort gedingprocedure en de ontbindingsprocedure gelijktijdig behandeld, maar dat betekent niet dat deze twee geheel verschillende procedures één geheel zijn geworden. In tegenstelling tot een voorlopige voorziening in kort geding gegeven, heeft een beschikking op een verzoek ex artikel 7: 685 BW een declaratoir karakter en kan daartegen geen hoger beroep of cassatie worden ingesteld. Artikel 20 lid 2 EEX-Vo. regelt de mogelijkheid van het instellen van een eis in reconventie. De kantonrechter zal zich onbevoegd verklaren van het verzoekschrift van Maser Engineering kennis te nemen. Het door verweerster aanhangig gemaakte kort geding schept geen competentie als door Maser Engineering naar voren is gebracht.
2.5 Maser Engineering heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling, zulks voor het geval de kantonrechter zich onbevoegd verklaart, gevraagd om een overweging “ten overvloede” die betrekking heeft op hoe het ontbindingsverzoek inhoudelijk door hem wordt beoordeeld. Dit verzoek wordt niet ingewilligd. Het is voorbehouden aan de bevoegde rechter het ontbindingsverzoek op al zijn inhoudelijke merites te beoordelen.
2.6 Maser Engineering zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing:
Verklaart zich onbevoegd van het verzoekschrift van Maser Engineering kennis te nemen.
Veroordeelt Maser Engineering in de kosten van de procedure aan de zijde van verweerster gevallen en tot op heden begroot op € 400,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en op 27 maart 2009 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.