ECLI:NL:RBALM:2009:BI0939
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van doodslag en mishandeling met dodelijke afloop door gebrek aan bewijs van causaal verband
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 14 april 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van doodslag en mishandeling, waarbij het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], is overleden. De tenlastelegging omvatte primair de beschuldiging van doodslag, subsidiair het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, en meer subsidiair mishandeling. De feiten vonden plaats in de periode van 24 tot 25 maart 2008 te Enschede, waar de verdachte en het slachtoffer betrokken waren bij een gewelddadig voorval. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk geweld had gebruikt, wat leidde tot de dood van het slachtoffer door een hersenvliesbloeding. De verdediging betwistte echter de opzet en stelde dat het slachtoffer mogelijk al eerder letsel had opgelopen, wat de dood zou kunnen verklaren.
De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om het causale verband tussen de handelingen van de verdachte en het overlijden van het slachtoffer vast te stellen. De deskundigen konden geen uitsluitsel geven over het exacte moment waarop het fatale letsel was opgelopen. Hierdoor bleef de mogelijkheid open dat het slachtoffer al eerder letsel had opgelopen voordat hij bij de verdachte in de woning arriveerde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs niet voldeed aan de vereiste mate van zekerheid. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van alle beschuldigingen.
De rechtbank heeft daarnaast vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaar werd afgewezen, en de voorlopige hechtenis werd opgeheven. Dit vonnis is gewezen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.