ECLI:NL:RBALM:2009:BI1687

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
101364 / KG ZA 09-100
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Verhoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de opheffing van loonbeslag in kort geding na echtscheiding en boedelscheiding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 15 april 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, wonende te Enschede, heeft gevorderd dat het door gedaagde gelegde loonbeslag op haar salaris wordt opgeheven. Gedaagde, ook wonende te Enschede, is in persoon verschenen en heeft zijn standpunt toegelicht. De zaak is behandeld op 10 april 2009.

De achtergrond van de zaak betreft de echtscheiding van partijen, die in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd. De echtscheiding is uitgesproken op 20 augustus 2008, en de boedelscheiding is vastgesteld op 15 oktober 2008. In de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat de schuld aan Comfort Card, ter hoogte van € 25.947,66, gelijkelijk tussen beide partijen wordt verdeeld. Eiseres heeft aangevoerd dat het loonbeslag ten onrechte is gelegd, omdat het beslag betrekking heeft op haar eigen gedeelte van de schuld.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde pas een regresvordering op eiseres heeft zodra hij meer dan de helft van de schuld aan Comfort Card heeft voldaan. Aangezien gedaagde op dat moment nog niet aan deze voorwaarde voldeed, werd de vordering van eiseres toegewezen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat gedaagde het loonbeslag binnen drie dagen na betekening van het vonnis moet opheffen, op straffe van een dwangsom van € 500 per dag, met een maximum van € 5.000.

Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 347,98 aan verschotten en € 527 aan salaris van de advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 101364 / KG ZA 09-100
datum vonnis: 15 april 2009 (z)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te Enschede,
eiseres,
verder te noemen [Eiseres],
advocaat: mr. A.T. Brouwer,
tegen
[Gedaagde],
wonende te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen [Gedaagde],
in persoon verschenen.
Het procesverloop
[Eiseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 10 april 2009. Ter zitting zijn verschenen: [Eiseres], vergezeld door mr. Brouwer, en [Gedaagde] in persoon. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat, voor zover in deze procedure van belang, het navolgende vast:
- partijen zijn gehuwd geweest in algehele gemeenschap van goederen. Bij beschikking dezer rechtbank van 20 augustus 2008 is de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking is inschreven in de registers van de burgerlijke stand der gemeente Enschede op 1 september 2008;
- bij beschikking dezer rechtbank van 15 oktober 2008 is de boedelscheiding tussen de gewezen echtelieden vastgesteld, op de wijze als is omschreven in de aan die beschikking gehechte vaststellingsovereenkomst;
- in de vaststellingsovereenkomst is onder meer bepaald dat de schuld aan Comfort Card ten bedrage van € 25.947,66, per datum van 8 januari 2008, aan beide partijen gelijkelijk voor de helft wordt toebedeeld;
- [Gedaagde] heeft op 16 maart 2009 executoriaal derdenbeslag (loonbeslag) onder de werkgever ([Werkgever eiseres]) van [Eiseres] laten leggen, ter verzekering van en om betaling te verkrijgen van een bedrag van in totaal € 3.024,76 (hoofdsom en kosten).
2. [Eiseres] vordert in dit geding [Gedaagde] te veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, om binnen een dag na betekening van het te wijzen vonnis het door [Gedaagde] ten laste van [Eiseres] gelegde loonbeslag op haar salaris op te heffen, alsmede te bepalen dat [Gedaagde] een dwangsom zal verbeuren van € 500,= voor iedere dag dat hij in gebreke zal blijven hieraan te voldoen, zulks met een maximum van € 10.000,=, met veroordeling van [Gedaagde] in de kosten van dit geding.
3. [Eiseres] deelt de zienswijze van [Gedaagde] niet, dat zij gehouden is de helft van hetgeen [Gedaagde] over 2008 en begin 2009 reeds aan Comfort Card heeft voldaan, nu aan hem te betalen. [Gedaagde] heeft op dit moment helemaal geen vordering op [Eiseres]. Dat [Gedaagde] op zijn deel van de schuld aan Comfort Card aflost maakt dat niet anders. [Gedaagde] heeft pas een regresvordering op [Eiseres] indien hij meer dan de helft van de totale schuld aan Comfort Card heeft afgelost. Daarvan is op dit moment nog geen sprake. [Eiseres] verkeert zelf in de financiële onmogelijkheid om op de schuld aan Comfort Card af te lossen, nu haar netto inkomen maandelijks omstreeks € 1.200,= bedraagt.
4. [Gedaagde] vordert de helft van hetgeen hij in 2008 en begin 2009 aan Comfort Card heeft betaald van [Eiseres] terug. In de ogen van [Gedaagde] is hij daartoe gerechtigd, gelet op de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst in het kader van de boedelscheiding. [Gedaagde] lost maandelijks € 365,46 op de schuld aan Comfort Card af. Over 2008 heeft hij aldus totaal € 4.020,06 afgelost. De helft daarvan, te weten een bedrag van € 2.010,03, vermeerderd met de helft van de aflossingsbedragen over de maanden december 2008 tot en met maart 2009 en de kosten van het beslagexploit, vordert hij thans van [Eiseres] terug. Het netto inkomen van [Gedaagde] bedraagt maandelijks € 1.799,=.
5. De voorzieningenrechter zal het door [Eiseres] gevorderde toewijzen. Met [Eiseres] is hij van oordeel dat [Gedaagde] pas een (regres)vordering op [Eiseres] heeft vanaf het moment dat [Gedaagde] meer dan de helft van de totale schuld aan Comfort Card heeft voldaan. Daarvan is bij de huidige maandelijkse aflossing door [Gedaagde] ad € 365,46 echter nog lang geen sprake.
Bij de op 15 oktober 2008 vastgestelde boedelscheiding zijn partijen overeengekomen dat zij elk de helft van de schuld aan Comfort Card toebedeeld krijgen. [Gedaagde] kan niet verlangen dat [Eiseres] aldus op zijn deel van de schuld aan Comfort Card aflost.
De hoogte van het huidige inkomen van [Eiseres] laat geen ruimte voor aflossing van haar deel van de schuld aan Comfort Card toe, hoe onbevredigend dat voor [Gedaagde] ook is.
De gevorderde termijn van een dag, na betekening van het vonnis, waarbinnen [Gedaagde] het gelegde loonbeslag moet opheffen acht de voorzieningenrechter te kort. Hij zal die termijn stellen op drie dagen nadat het vonnis aan [Gedaagde] betekend is.
De gevorderde dwangsom behoort naar het oordeel van de voorzieningenrechter als na te melden op een lager bedrag te worden gemaximeerd.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [Gedaagde] in de kosten van dit geding worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt [Gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het door hem ten laste van [Eiseres] onder de [Werkgever eiseres] gelegde loonbeslag op het salaris van [Eiseres] op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 500,= voor iedere dag dat hij daarmee in gebreke blijft, zulks met een maximum van € 5.000,=.
II. Veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [Eiseres] begroot op € 347,98 aan verschotten en € 527,= aan salaris van de advocaat, waarvan te voldoen
a. aan de griffier van deze rechtbank:
- € 131,= wegens in debet gesteld griffierecht
- € 85,98 wegens exploitkosten
- € 527,= wegens salaris van de advocaat
b. aan de advocaat van [Eiseres] € 131,= wegens niet in debet gesteld griffierecht
III. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 april 2009, in tegenwoordigheid van Zomer, griffier.