ECLI:NL:RBALM:2009:BI4277
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Zweers
- Rechtspraak.nl
Opheffing van beslag in kort geding wegens betwisting van de deugdelijkheid van vorderingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 14 mei 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X, eiseres, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y, gedaagde. Eiseres heeft gevorderd tot opheffing van conservatoir derdenbeslag dat door gedaagde was gelegd op haar activa. Gedaagde, een factormaatschappij, had vorderingen op eiseres gekocht van een derde partij, Z, en had op basis daarvan beslag gelegd omdat eiseres niet tot betaling van de facturen was overgegaan. Eiseres betwistte de deugdelijkheid van de vorderingen van gedaagde en stelde dat zij zelf een tegenvordering op Z had, waardoor verrekening mogelijk was.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de vorderingen die ten grondslag lagen aan het beslag. Eiseres heeft aangetoond dat de betwiste facturen, waaronder factuur 632 en 769, niet rechtsgeldig waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat er summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vorderingen van gedaagde bleek, en dat de beslagen eiseres ernstig hinderden in haar bedrijfsvoering. De spoedeisendheid van de zaak werd erkend, en de voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen.
Het vonnis concludeert met de opheffing van de beslagen en de veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt het belang van deugdelijkheid van vorderingen in het kader van conservatoir beslag en de rechten van de beslagene.