ECLI:NL:RBALM:2009:BI4279
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- J. van Houten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot opheffing van beslag op woonhuis van failliete B.V. bestuurder
In deze zaak heeft eiser, bestuurder van een failliete B.V., gevorderd om het conservatoire beslag op zijn woonhuis op te heffen. Het beslag was gelegd door gedaagde, de curator in het faillissement van de B.V., ter verzekering van zijn vorderingen in een bodemprocedure die tegen eiser was aangespannen. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat het voorshands niet onaannemelijk is dat gedaagde in de bodemprocedure een of meer vorderingen toegewezen zal krijgen. Eiser had aangevoerd dat hij het beslag wilde opheffen om zijn woonhuis te herfinancieren en zijn privé-schulden te voldoen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het belang van gedaagde bij het voortduren van het beslag zwaarder weegt, vooral gezien de omstandigheden van de zaak. De voorzieningenrechter heeft eiser ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 789,=, bestaande uit verschotten en salaris van de advocaat. Het vonnis is uitgesproken op 18 mei 2009.