ECLI:NL:RBALM:2009:BK2108

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R 502-503/06
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verkorting van de looptijd van de schuldsaneringsregeling

Op 12 mei 2009 hebben verzoekers een verzoek ingediend tot wijziging van het op 31 oktober 2006 vastgestelde saneringsplan, met als doel de looptijd van de schuldsaneringsregeling te verkorten van vijf naar drie jaren. Dit verzoek werd behandeld door de rechtbank Almelo, die op 2 juni 2009 een tussenvonnis heeft gewezen. De behandeling werd voortgezet op 23 juni 2009, waar de verzoekers en hun bewindvoerder aanwezig waren. De rechtbank heeft op 7 juli 2009 uitspraak gedaan.

De verzoekers stelden dat zij door hoge medische kosten, waaronder reiskosten naar ziekenhuizen, nauwelijks rond konden komen. In het vonnis van 31 oktober 2006 was de looptijd van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op vijf jaren, omdat er sprake was van een aanzienlijke spaarcapaciteit. De rechtbank overwoog dat de verzoekers bijzondere omstandigheden aanvoerden, maar deze waren niet voldoende om de looptijd te verkorten.

De rechtbank concludeerde dat de gronden van de verzoekers niet opwogen tegen de redenen om de looptijd van de schuldsaneringsregeling op vijf jaren te handhaven. De spaarcapaciteit was verlaagd, maar nog steeds aanzienlijk. De rechtbank wees het verzoek tot wijziging van het saneringsplan af, en benadrukte dat er nog een achterstand in boedelafdracht was, wat een verkorting van de looptijd in de weg stond. De beslissing werd uitgesproken door mr. M.M. Verhoeven, en de schuldenaren hebben het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
Schuldsaneringsnummers:
Datum uitspraak: 7 juli 2009
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:
<>,
geboren op <>
en
<>,
geboren op <>,
beiden wonende te <>,
verzoekers, verder ook <> te noemen.
Het procesverloop
Op 12 mei 2009 is een verzoek van <> tot wijziging van het op 31 oktober 2006 vastgestelde saneringsplan, in die zin dat de looptijd van de schuldsaneringsregeling wordt verkort van vijf tot drie jaren, behandeld.
Op 2 juni 2009 is een tussenvonnis gewezen, welk vonnis als hier ingevoegd wordt beschouwd. In het tussenvonnis is bepaald dat de behandeling wordt voortgezet ter terechtzitting van 23 juni 2009.
Op 23 juni 2009 heeft opnieuw behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Ter zitting zijn <>, <> en <>, de bewindvoerder, verschenen.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling:
De feiten
<> hebben om verkorting van de in het saneringsplan vastgestelde looptijd verzocht, omdat zij met het vastgestelde vrij te laten bedrag nauwelijks nog ‘rond kunnen komen’. Volgens verzoekers is dit het gevolg van hoge medische kosten, waaronder reiskosten naar en van ziekenhuizen, die niet of niet volledig worden vergoed.
Uit het vonnis van 31 oktober 2006, waarin de schuldsaneringsregeling op verzoekers van toepassing is verklaard en het saneringsplan is vastgesteld, blijkt dat verzoekers zijn toegelaten en de looptijd van de schuldsaneringsregeling is vastgesteld op vijf jaren, omdat er sprake is van een aanzienlijke spaarcapaciteit die, indien er vijf jaren wordt afgedragen, leidt tot vrijwel volledige voldoening van de schuldenlast. De rechtbank heeft overwogen dat dit bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat er aan de verwijtbaarheid van de schuldenlast voorbij wordt gegaan.
Uit een brief met bijlagen van de bewindvoerder van 28 mei 2009 blijkt dat de fiscale gevolgen van de ontvangst van de vergoeding voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van <> met TNT, bestaan uit een belastingaanslag van, naar verwachting, € 225,--.
Uit voornoemde brief blijkt eveneens dat verzoekers nog € 1.707,60 aan de boedel dienen af te dragen, onder andere in verband met de verkoop van een auto door verzoekers en nog af te dragen vakantiegeld betreffende de jaren 2007 en 2008. De achterstand aan de boedel was hoger, maar verzoekers hebben inmiddels een aantal aflossingen verricht.
Voorts hebben <> te kennen gegeven een verzoek tot toepassing van het meerderjarigenbewind te willen doen.
De toelichting van verzoekers
Ter zitting van 23 juni 2009 heeft <> verklaard dat zijn dienstverband op 30 juni 2009 eindigt. <> heeft zich ziek gemeld in verband met lichamelijke klachten die wijzen op een nekhernia. <> heeft verklaard dat hij solliciteert en door zijn voormalige werkgever, TNT, wordt ondersteund bij het verwerven van een nieuwe baan.
<> heeft verklaard dat de achterstand aan de boedel in het begin van de schuldsaneringsregeling is ontstaan, doordat zij en <> er vanuit gingen dat ze de opbrengst van de verkoop van de auto en het vakantiegeld mochten behouden. <> heeft verklaard dat ze niet weet hoe ze de achterstand moeten inlopen.
De toelichting van de bewindvoerder
De bewindvoerder heeft verklaard dat de problemen in de schuldsaneringsregeling niet alleen zijn ontstaan door onwil, maar ook door onmacht. Volgens de bewindvoerder heeft hij stukken die zien op de aanvraag van meerderjarigenbewind ontvangen. De bewindvoerder is van mening dat het meerderjarigenbewind rust zou brengen voor <> en zou leiden tot juiste prioriteitstelling in het beheer van hun financiën. De bewindvoerder heeft verklaard dat er na het eindigen van het dienstverband van <> een spaarcapaciteit resteert van € 400,-- à € 500,-- per maand.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door verzoekers aangevoerde gronden, niet kunnen leiden tot wijziging van het saneringsplan, in de zin van verkorting van de looptijd van de schuldsaneringsregeling. Deze gronden wegen niet op tegen de nog steeds aanwezige gronden om de looptijd van de schuldsaneringsregeling op vijf jaren vast te stellen. De spaarcapaciteit is verlaagd, maar nog steeds fors. Het niet kunnen ‘rondkomen’ kan wellicht worden opgelost door ondersteuning bij de budgettering, zoals in het geval van een meerderjarigenbewind.
Bovendien is er nog sprake van een achterstand in boedelafdracht, die aan verkorting van de looptijd van de schuldsaneringsregeling in de weg staat.
De beslissing:
de rechtbank:
wijst het verzoek tot wijziging van het saneringsplan af.
Gewezen door mr. M.M. Verhoeven, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 7 juli 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.
De schuldenaren hebben gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak het recht van hoger beroep. Het hoger beroep kan uitsluitend worden ingesteld bij door een advocaat ondertekend verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het Gerechtshof te Arnhem.