ECLI:NL:RBALM:2009:BK2274

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
6 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710513-09
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Wentink
  • A. van Wees
  • J. van Hoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsfraude door vervalsing van schadeformulieren en oplichting van verzekeringsmaatschappijen

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 6 november 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verzekeringsfraude. De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer zes jaar schadeformulieren vervalst, waarbij hij aanrijdingen vermeldde die nooit hadden plaatsgevonden. Dit leidde tot een veroordeling tot 10 maanden gevangenisstraf, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en de verplichting om ongeveer EUR 10.670,- terug te betalen aan verschillende verzekeringsmaatschappijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen of alleen, meermalen valse aanrijdingsformulieren heeft opgemaakt en deze heeft gebruikt om onterecht schadevergoeding te claimen bij verzekeraars zoals Orion Direct, Delta Lloyd en Interpolis. De rechtbank heeft de tenlastelegging in detail bekeken en enkele punten niet bewezen verklaard, waardoor de verdachte op die onderdelen werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De civiele vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de vorderingen gegrond waren op de bewezen feiten. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd aan de verdachte, waaronder de verplichting om zich te houden aan de voorschriften van de Reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710513-09
STRAFVONNIS
Uitspraak: 6 november 2009
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[VERDACHTE],
geboren te [GEBOORTEPLAATS] op [1976],
wonende te [WOONADRES],
terechtstaande terzake dat:
1.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 juli 2001
tot en met 12 september 2007,
in de gemeente Enschede, en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, en/althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (een) zogenaamd(e) aanrijdingsformulier(en) -
zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, zulks (telkens) met het
oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen
te doen gebruiken, en/of (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van die
valse of vervalste aanrijdingsformulier(en) betreffende:
- een (fictieve) aanrijding op 25 juli 2001, op/aan de Amstelstraat in de
gemeente Enschede (zaak 1.1) en/of
- een (fictieve) aanrijding op 27 november 2004, op het kruispunt
"Deppenbroekstraat - Waalstraat" in de gemeente Enschede (zaak 1.4) en/of
- een (fictieve) aanrijding op 13 augustus 2007, op het kruispunt
Hogelandsingel - Brinkstraat in de gemeente Enschede (zaak 1.10),
- een (fictieve) aanrijding op 11 juli 2001, op/aan de "Wesselernering" in de
gemeente Enschede (zaak 2) en/of
- een (fictieve) aanrijding op 9 november 2003, op/aan de "Schipbeekstraat" in
de gemeente Enschede (zaak 4) en/of
- een (fictieve) aanrijding op 9 februari 2004, op het kruispunt
"Waalstraat-Schipbeekstraat" in de gemeente Enschede (zaak 5) en/of
- een (fictieve) aanrijding op 12 september 2004, op/aan de "Schipbeekstraat"
in de gemeente Enschede (zaak 8) en/of
en bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat die
aanrijdingsformulier(en) een (of meer) aanrijding(en) tussen een (of meer)
motorrijtuig(en) en/of een (of meer) fiets(en) en/of (andere) voertuig(en)
weergeven/betreffen, zulks terwijl in werkelijkheid deze/die aanrijding(en)
(telkens) nooit heeft/hebben plaatsgevonden en waarbij/waarvan deze
aanrijdingsformulier(en) door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) zijn
ingevuld en/of zijn ondertekend, en althans voorzien zijn van een (of meer)
handtekening(en) en/of
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s)
voornoemde valse/vervalste aanrijdingsformulier(en) heeft/hebben
overhandigd/doen toekomen en/of verzonden naar de verzekeringsmaatschappij
"Orion Direct Nederland b.v" en/of "Delta Lloyd" en/of "Winterthur" en/of
"Interpolis" en/of "Bovemij" en/of "Centraal beheer" en/of "Unigarant
Verzekeringen" en/of "Postbank Verzekeringen" en/of (een) andere
verzekeringsmaatschappij(en).
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 juli 2001
tot en met 12 september 2007,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, "Orion Direct Nederland b.v" en/of "Delta
Lloyd" en/of "Bovemij" en/of "Unigarant Verzekeringen" en/of "Winterthur"
en/of "Centraal Beheer" en/of "Postbank Verzekeringen" en/of "Interpolis"
en/of een (of meer) andere verzekeringsmaatschappij(en) heeft/hebben bewogen
tot de afgifte van een (of meer) geld(s)bedrag(en), in elk geval van enig
goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) (een)
aanrijding(en) in scene gezet, (betreffende)
- een aanrijding op 3 februari 2003, op het kruispunt Rijnstraat -
Keteldiepstraat in de gemeente Enschede (zaak 1.2) en/of
- een aanrijding op 14 juni 2004, op/aan de Kuipersdijk in de gemeente
Enschede (zaak 1.3) en/of
- een aanrijding op 12 september 2007, op/aan de Schipbeekstraat in de
gemeente Enschede (zaak 1.11) en/of
- een aanrijding op 21 juli 2004, op/aan de "Schipbeekstraat" in de gemeente
Enschede (zaak 7) en/of
- (daarbij) doen voorkomen, dat zonder daartoe tussen de betrokken bestuurders
afspraken waren gemaakt (een) aanrijding(en) had plaatsgevonden en/of
- schade aan het bij die aanrijding(en) betrokken voertuig(en) toegebracht
en/of toe laten brengen en/of
- materiele schade geclaimd en/of
- een (of meer) schadeformulier(en) ingevuld en/of ondertekend en/of voorzien
van (een) handtekening(en) en/of (vervolgens) doen toekomen en/of verzonden,
in elk geval ingediend aan/bij "Orion Direct Nederland b.v." en/of een (of
meer) andere (voornoemde) verzekeringsmaatschappij(en)
- een (of meer) brie(f)(v)(en) aan voornoemde verzekeringsmaatschappij(en)
overhandigd/doen toekomen waarbij de schijn van onbekendheid tussen verdachte
en zijn mededader(s) is/werd gewekt,
waardoor voornoemde "Orion Direct Nederland b.v." en/of een (of meer) andere
(voornoemde) verzekeringsmaatschappij(en) (telkens) werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte(s);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1, onder het 3e (zaak 1.10) gedachtestreepje en sub 2, onder het 2e (zaak 1.3) gedachtestreepje is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Met name is niet bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij invullen van het schadeformulier dat betrekking heeft op de aanrijding van 13 augustus 2007 op het kruispunt Hogelandsingel-Brinkstraat te Enschede en dat de door verdachte op het schadeformulier vermelde aanrijding op 14 juni 2004 niet daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1, onder het 1e (zaak 1.1), 2e (zaak (1.4), 4e (zaak 2), 5e (zaak 4), 6e (zaak 5) en 7e (zaak 8) gedachtestreepje en sub 2, onder het 1e (zaak 1.2), 3e (zaak 1.11) en 4e (zaak 7) gedachtestreepje, tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 11 juli 2001 tot en met 12 september 2007, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, een zogenaamd aanrijdingsformulier - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, en telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van dat valse aanrijdingsformulier betreffende:
- een (fictieve) aanrijding op 25 juli 2001, op de Amstelstraat in de
gemeente Enschede (zaak 1.1) en
- een (fictieve) aanrijding op 27 november 2004, op het kruispunt
"Deppenbroekstraat - Waalstraat" in de gemeente Enschede (zaak 1.4) en
- een (fictieve) aanrijding op 11 juli 2001, op de "Wesselernering" in de
gemeente Enschede (zaak 2) en
- een (fictieve) aanrijding op 9 november 2003, op de "Schipbeekstraat" in
de gemeente Enschede (zaak 4) en
- een (fictieve) aanrijding op 9 februari 2004, op het kruispunt
"Waalstraat-Schipbeekstraat" in de gemeente Enschede (zaak 5) en
- een (fictieve) aanrijding op 12 september 2004, op de "Schipbeekstraat"
in de gemeente Enschede (zaak 8)
en bestaande die valsheid telkens hierin dat die aanrijdingsformulieren een aanrijding tussen een of meer motorrijtuigen of een fiets weergeven/betreffen, zulks terwijl in werkelijkheid deze aanrijdingen nooit hebben plaatsgevonden en waarbij deze aanrijdingsformulieren door hem, verdachte, en/of zijn mededader zijn ingevuld en/of zijn ondertekend en
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader
voornoemde valse aanrijdingsformulieren heeft/hebben doen toekomen aan de verzekeringsmaatschappij "Orion Direct Nederland b.v" en/of “Winterthur” en/of "Centraal beheer" en/of “Unigarant Verzekeringen” en een andere verzekeringsmaatschappij.
2.
hij in de periode van 11 juli 2001 tot en met 12 september 2007, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, "Orion Direct Nederland b.v" en "Winterthur" heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededaders toen aldaar telkens met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid een aanrijding in scène gezet, betreffende
- een aanrijding op 3 februari 2003, op het kruispunt Rijnstraat -
Keteldiepstraat in de gemeente Enschede (zaak 1.2) en
- een aanrijding op 12 september 2007, op de Schipbeekstraat in de
gemeente Enschede (zaak 1.11) en
- een aanrijding op 21 juli 2004, op de "Schipbeekstraat" in de gemeente
Enschede (zaak 7) en
- daarbij doen voorkomen, dat zonder daartoe tussen de betrokken
bestuurders afspraken waren gemaakt een aanrijding had plaatsgevonden
en/of
- schade aan bij die aanrijdingen betrokken voertuigen toegebracht
en/of toe laten brengen en
- materiële schade geclaimd en
- schadeformulieren ingevuld en voorzien van handtekeningen en ingediend bij "Orion Direct Nederland b.v." of een andere verzekeringsmaatschappij en/of
- een of meer brieven aan voornoemde verzekeringsmaatschappijen
doen toekomen,
waardoor voornoemde "Orion Direct Nederland b.v." of een andere
voornoemde verzekeringsmaatschappij telkens werden bewogen tot
bovenomschreven afgiftes.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1, onder het 1e (zaak 1.1), 2e (zaak 1.4), 4e (zaak 2), 5e (zaak 4), 6e (zaak 5) en 7e (zaak 8) en sub 2, onder het 1e (zaak 1.2), 3e (zaak 1.11) en 4e (zaak 7) gedachtestreepje, meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1, onder het 1e, 2e, 4e, 5e, 6e en 7e gedachtestreepje, het misdrijf:
"Medeplegen van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd",
strafbaar gesteld bij de artikelen 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
wat betreft sub 2, onder het 1e, 3e en 4e gedachtestreepje, telkens het misdrijf:
"Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd",
strafbaar gesteld bij de artikelen 47 en 326 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het onder sub1 en sub 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door de Reclassering,
met toewijzing van de civiele vorderingen van Orion Direct, Univé Schade NV, SNS Reaal Groep, Achmea Schadeverzekeringen en Unigarant NV en oplegging daarbij van de zogenaamde Terwee-maatregel, hoofdelijk opgelegd.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft over een langere periode stelselmatig alleen en samen met zijn mededaders schadeformulieren ingevuld en daarop vermeld dat er aanrijdingen hadden plaatsgevonden die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden. Voorts heeft verdachte samen met zijn mededaders schadefomulieren ingevuld waarop in scène gezette aanrijdingen werden vermeld. Vervolgens heeft verdachte de op de schadeformulieren vermelde schade geclaimd bij de verzekeringsmaatschappijen. Verdachte heeft zich hierbij uitsluitend laten leiden door geldelijk gewin. Door deze handelswijze heeft verdachte op ernstige wijze het vertrouwen geschaad dat tussen een verzekeraar en een verzekeringnemer dient te bestaan.
Gelet op de ernst van de feiten en ter norminprenting en normhandhaving, en gelet op de recidive van verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur thans de meest passende straf.
Civiele vorderingen
De hierna te noemen verzekeringsmaatschappijen hebben zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partijen in het strafproces gevoegd, te weten:
? Orion Direct, gevestigd te Etten-Leur, tot een totaalbedrag van EUR 28.408,04 wegens betaalde schade-uitkeringen en onderzoekskosten,
? Unive Schade N.V., gevestigd te Assen, tot een totaalbedrag van EUR 4.467,68,
? SNS Reaal Groep, gevestigd te Utrecht, tot een totaalbedrag van EUR 3.717,15,
? ING Schadeverzekering Retail N.V., gevestigd te Amsterdam, tot een totaalbedrag van EUR 1.563,02,
? Unigarant N.V., gevestigd te Hoogeveen, tot een totaalbedrag van EUR 685,12,
? Bovemij Verzekeringen, gevestigd te Nijmegen, tot een totaalbedrag van EUR 15.767,34,
? Interpolis Schade, gevestigd te Tilburg, tot een totaalbedrag van EUR 1.024,-,
? Delta Lloyd Schadeverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, tot een totaalbedrag van EUR 18.051,28,
? Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, tot een totaalbedrag van EUR 2.450,--.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de niet gemotiveerd door verdachte betwiste vorderingen van de hierna te noemen benadeelde partijen als volgt toewijsbaar, omdat de vorderingen voor dat deel gegrond zijn aangezien op grond de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat aan die benadeelde partijen rechtstreeks schade is toegebracht:
- Orion Direct Nederland B.V.
- sub 1, zaak 1.1 € 907,56
- sub 2, zaak 1.2 € 1.963,50
- sub 1, zaak 1.4 € 1.400,--
- sub 2, zaak 1.11 € 1.000,--
€ 5.271,06
- Univé Schade N.V.
- sub 1, zaak 2 € 502,--
- SNS Reaal Groep
- sub 1, zaak 4 € 1.462,36
- sub 2, zaak 7 € 800,--
€ 2.262,36
- Achmea Schadeverzekeringen NV
- sub 1, zaak 5 € 1.950,--
- Unigarant N.V.
- sub 1, zaak 8 € 685,12
De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door respectievelijk sub 1 en sub 2 is toegebracht.
De door Orion Direct NV ter zake feit 1 (zaaknummer 1.10) en feit 2 (zaaknummer 1.3) ingediende vordering, met een totaalbedrag van € 6.709,58, dient naar het oordeel van de rechtbank niet-ontvankelijk te worden verklaard nu verdachte voor deze feiten is vrijgesproken.
De door de benadeelde partij Orion Direct Nederland NV geclaimde schade bedraagt minder dan het gevorderde bedrag, namelijk € 5.271,06. Daarbij merkt de rechtbank op, anders dan de vordering suggereert, met betrekking tot zaak 1.11 niet een bedrag van € 1.312,38 is uitbetaald, maar een bedrag van € 1.000,00, zodat de vordering tot een deel van € 312,38 niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ook dient de vordering van Orion Direct Nederland BV niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover die ziet op uitbetalingen van geclaimde schade in zaken die verdachte niet ten laste zijn gelegd. Tot slot zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover die ziet op de gemaakte onderzoekskosten. Hoewel onderzoekskosten naar het oordeel van de rechtbank als zodanig als rechtstreekse schade kunnen worden aangemerkt als bedoeld in artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn deze kosten in dit geval in onvoldoende mate terug te brengen tot een concreet, verdachte tenlastegelegd feit. Daarmee is de vordering in zoverre niet eenvoudig te beoordelen. Aldus bezien komt de rechtbank tot de slotsom dat een bedrag van € 5.271,06 toewijsbaar is.
De overige ingediende vorderingen dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard nu deze vorderingen niet zijn te relateren aan een onder verdachte bewezen verklaard feit.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1, onder het 3e (zaak 1.10) gedachtestreepje en sub 2, onder het 2e gedachtestreepje (zaak 1.3) is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat het sub 1, onder het 1e (zaak 1.1), 2e (zaak 1.4), 4e (zaak 2), 5e (zaak 4), 6e (zaak 5) en 7e (zaak 8) gedachtestreepje en sub 2, onder het 1e (zaak1.2), 3e (zaak 1.11) en 4e (zaak 7) gedachtestreepje, tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 10 maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot 2 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
De veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Almelo.
Veroordeelt verdachte, terzake van het bewezen feit 1, (zaaknummers 1.1, 1.4, 2, 4, 5, 8) en feit 2 (zaaknummers 1.2, 1.11 en 7) tot betaling aan de benadeelde partijen:
? Orion Direct Nederland B.V, gevestigd te Etten-Leur tot een bedrag van € 5.271,06 (zegge: vijfduizendtweehonderdeneenenzeventig euro en zes eurocent) subsidiair 61 dagen hechtenis, en
? SNS Reaal Groep, gevestigd te Utrecht, een bedrag groot € 2.262,36 (zegge: tweeduizendentweehonderdentweeenzestig euro en zesendertig eurocent) subsidiair 32 dagen hechtenis, en
? Univé Schade NV, gevestigd te Assen, een bedrag groot € 502,00 (zegge: vijfhonderdentwee euro) subsidiair 10 dagen hechtenis, en
? Achmea Schadeverzekeringen NV, gevestigd te Apeldoorn, een bedrag groot € 1.950,00 (zegge: eenduizendnegenhonderdenenvijftig euro) subsidiair 29 dagen hechtenis, en
? Unigarant N.V., gevestigd te Hoogeveen, een bedrag groot € 685,12 (zegge: zeshonderden vijfentachtig euro en twaalf eurocent) subsidiair 13 dagen hechtenis.
Legt telkens de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van genoemde bedragen ten behoeve van de benadeelden, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van het hierboven achter de toewijzing vordering benadeelde partij vermelde aantal dagen zal worden toegepast;
een en ander telkens voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Bepaalt dat voornoemde benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, en dat de benadeelde partijen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte het sub 1, onder het 1e (zaak 1.1), 2e (zaak 1.4), 4e (zaak 2), 5e (zaak 4), 6e (zaak 5) en 7e (zaak 8) gedachtestreepje en sub 2, onder het 1e (zaak1.2), 3e (zaak 1.11) en 4e (zaak 7) gedachtestreepje meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Heft op het tegen verdachte verleende geschorste bevel tot voorlopige hechtenis, met ingang van heden.
Aldus gewezen door mr. Wentink, voorzitter, mr. Van Wees en mr. Van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van Wolbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 november 2009.