ECLI:NL:RBALM:2009:BK7289

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107191 / KG ZA 09-375
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Verhoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplaatsing van een schutting op basis van een afdwingbare vaststellingsovereenkomst

In deze zaak heeft eiseres, A, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, B, met betrekking tot de verplaatsing van een schutting. Eiseres is sinds 1973 eigenaar van een perceel in Enschede, terwijl gedaagde sinds 1986 eigenaar is van een aangrenzend perceel. De percelen waren oorspronkelijk gescheiden door een hekwerk, maar gedaagde heeft in 1996 het oude hekwerk verwijderd en een nieuwe schutting geplaatst. Eiseres heeft in 2002 gedaagde gedagvaard omdat zij niet instemde met de nieuwe locatie van de schutting. Gedaagde heeft de schutting in 2002 verplaatst, maar in juni of juli 2009 heeft hij deze opnieuw verplaatst, wat aanleiding gaf tot de huidige procedure.

Eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om de schutting terug te plaatsen op de oorspronkelijke locatie, zoals overeengekomen in 2002, en verzoekt om een dwangsom van € 200,00 per dag voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft. Eiseres stelt dat er een afdwingbare overeenkomst tot stand is gekomen op basis van een schikking die in 2002 is aangeboden door gedaagde en door haar is aanvaard. Eiseres benadrukt dat de huidige situatie de verkoop van haar woning belemmert en dat er spoedeisend belang is bij het terugplaatsen van de schutting.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat eiseres niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zijn echtgenote ook gedagvaard had moeten worden. Hij betwist de afdwingbaarheid van de overeenkomst en stelt dat de schutting correct is geplaatst volgens de kadastrale grens. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor de stellingen van eiseres en de procedure zich niet leent voor het leveren van bewijs. Eiseres is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 107191 / KG ZA 09-375
datum vonnis: 9 december 2009 (gc)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
A,
wonende te Enschede,
eiseres,
advocaat: mr. A.J. Veeman te Deventer,
tegen
B,
wonende te Enschede,
gedaagde,
advocaat: mr. E. Lassche te Enschede.
Het procesverloop
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 4 december 2009. Ter zitting zijn verschenen: de heer C, zoon van eiseres en door haar gevolmachtigd, vergezeld door mr. Veeman en gedaagde in persoon vergezeld door mr. Lassche. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
- Eiseres is sinds 1973 eigenares van het perceel met opstallen aan de … te Enschede. Gedaagde is sinds 1986 eigenaar van het perceel met opstallen aan de …. te Enschede;
- Vanaf 1974 tot 1996 waren de percelen gescheiden door middel van een hekwerk. In 1996 is het oude hekwerk door gedaagde verwijderd en heeft hij op dezelfde plek een nieuwe schutting geplaatst. In juli 2001 is de schutting wederom door gedaagde vervangen, maar nu op een andere locatie en de schutting is ook verder doorgetrokken;
- Omdat eiseres niet kon instemmen met de nieuwe locatie en de verlenging van de schutting, heeft zij gedaagde, na een periode van gesprekken, correspondentie en een kadastrale uitmeting, gedagvaard tegen 4 september 2002;
- Na ontvangst van de dagvaarding heeft gedaagde in 2002 de schutting verplaatst;
- Eind juni of begin juli 2009 heeft gedaagde wederom de schutting verplaatst.
2. Eiseres vordert, kort gezegd, gedaagde te veroordelen om de schutting terug te plaatsen op de locatie en wijze zoals is overeengekomen in 2002 op verbeurte van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen. Daarnaast vordert eiseres om gedaagde te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
2.1 Eiseres stelt daartoe het volgende. Ter definitieve beslechting van het tussen partijen bestaande geschil is op 27 augustus 2002 namens gedaagde een schikking aangeboden. Dit aanbod is door eiseres aanvaard en hierdoor is tussen partijen een afdwingbare overeenkomst tot stand gekomen. Deze stelling wordt ondersteund door het vonnis van de rechtbank van 30 oktober 2002 waar in rechtsoverweging drie het aanbod van gedaagde en de aanvaarding daarvan door eiseres, expliciet is benoemd. Bovendien is in het proces-verbaal van comparitie van partijen ook opgenomen dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen. Op dit moment staat de woning van eiseres te koop. Op de wijze zoals de schutting thans is geplaatst, is het echter nagenoeg onmogelijk om met een auto de garage in- en uit te rijden en dit heeft een waardedrukkend effect op de prijs van de woning. Het belemmert bovendien een voortvarende verkoop van de woning. Gelet op de afdwingbaarheid van de overeenkomst heeft eiseres er recht en spoedeisend belang bij het terugplaatsen van de schutting conform de overeenkomst van 2002. Nu de woning te koop staat kan van haar niet worden gevergd dat de afloop van een bodemprocedure moet worden afgewacht. Bovendien volgt de spoedeisendheid uit de aard van de vordering, te weten het herstel van een onrechtmatige toestand.
3. Gedaagde heeft verweer gevoerd. Gedaagde vordert dat eiseres niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen danwel dat deze haar moet worden ontzegd. Voorts vordert gedaagde om eiseres te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure. Gedaagde stelt dat hij samen met zijn echtgenote eigenaar is van de onroerende zaak waar het om gaat. Gelet daarop had eiseres ook zijn echtgenote moeten dagvaarden. Omdat eiseres dat heeft nagelaten dient zij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
3.1 In juni 2001 heeft gedaagde een nieuwe schutting geplaatst. Dat was voor eiseres reden om gedaagde te dagvaarden tegen 4 september 2002. Gedaagde is zo geschrokken van de dagvaarding dat hij om er vanaf te zijn destijds de schutting heeft verplaatst. In het voorjaar van 2009 heeft de staat van de poort gedaagde doen besluiten, de poort volledig en de schutting deels te vernieuwen. Overigens is de plaats van de schutting niet veranderd. Deze staat keurig tegen de kadastrale grens. De makelaar van eiseres is door gedaagde gewezen op het voornemen om de poort en de schutting te vernieuwen. Bovendien heeft gedaagde eiseres in mei/juni 2009 in persoon aangetroffen en haar ook gewezen op dit voornemen. Omdat in 2002 geen sprake was van een aanbod door gedaagde en de aanvaarding daarvan door eiseres, is geen rechtens afdwingbare overeenkomst tot stand gekomen. Slechts uit coulance en eenzijdig heeft gedaagde besloten de schutting terug te plaatsen. De vordering van eiseres moet dan ook worden afgewezen.
4. Gedaagde stelt dat eiseres niet ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard omdat ook zijn echtgenote gedagvaard had moeten worden. Gedaagde is (mede)eigenaar en hij is in gemeenschap van goederen gehuwd en ook om die reden kan eiseres volstaan met het alleen dagvaarden van gedaagde. Dit verweer van gedaagde faalt dan ook.
4.1 De standpunten van partijen staan lijnrecht tegenover elkaar. De door eiseres aangehaalde uitspraak van deze rechtbank van 30 oktober 2002 verschaft geen duidelijkheid over de overeenkomst en/of de inhoud daarvan. Bovendien is in het proces-verbaal van comparitie van partijen van 20 januari 2003 slechts opgenomen dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen. Er blijkt niet uit waar partijen overeenstemming over hebben bereikt. Om de stellingen en de eventuele rechtsgevolgen daarvan voor partijen te kunnen beoordelen, zal bewijs moeten worden geleverd. Dat bewijs zal kunnen worden geleverd door middel van het horen van getuigen, het opnieuw opmeten van de kadastrale grens en zo nodig het ter plaatse opnemen van de situatie. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leent de onderhavige procedure zich daar echter niet voor. De vordering van eiseres zal dan ook worden afgewezen. Al hetgeen overigens naar voren is gebracht behoeft geen verdere bespreking.
4.2 Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de onderhavige procedure.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vorderingen van eiseres af.
II. Veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde begroot op € 262,00 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.