ECLI:NL:RBALM:2009:BK7289
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- M. Verhoeven
- Rechtspraak.nl
Verplaatsing van een schutting op basis van een afdwingbare vaststellingsovereenkomst
In deze zaak heeft eiseres, A, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, B, met betrekking tot de verplaatsing van een schutting. Eiseres is sinds 1973 eigenaar van een perceel in Enschede, terwijl gedaagde sinds 1986 eigenaar is van een aangrenzend perceel. De percelen waren oorspronkelijk gescheiden door een hekwerk, maar gedaagde heeft in 1996 het oude hekwerk verwijderd en een nieuwe schutting geplaatst. Eiseres heeft in 2002 gedaagde gedagvaard omdat zij niet instemde met de nieuwe locatie van de schutting. Gedaagde heeft de schutting in 2002 verplaatst, maar in juni of juli 2009 heeft hij deze opnieuw verplaatst, wat aanleiding gaf tot de huidige procedure.
Eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om de schutting terug te plaatsen op de oorspronkelijke locatie, zoals overeengekomen in 2002, en verzoekt om een dwangsom van € 200,00 per dag voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft. Eiseres stelt dat er een afdwingbare overeenkomst tot stand is gekomen op basis van een schikking die in 2002 is aangeboden door gedaagde en door haar is aanvaard. Eiseres benadrukt dat de huidige situatie de verkoop van haar woning belemmert en dat er spoedeisend belang is bij het terugplaatsen van de schutting.
Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat eiseres niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zijn echtgenote ook gedagvaard had moeten worden. Hij betwist de afdwingbaarheid van de overeenkomst en stelt dat de schutting correct is geplaatst volgens de kadastrale grens. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor de stellingen van eiseres en de procedure zich niet leent voor het leveren van bewijs. Eiseres is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.