RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710130-09
STRAFVONNIS
Uitspraak: 22 december 2009
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1970],
wonende te [woonplaats],
thans [gedetineerd]
terechtstaande, na aanpassing ter terechtzitting van 11 augustus 2009 van de omschrijving van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2008 tot en met 17 februari 2009,
op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of ander(en), en/althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende (natuurlijke
en/of rechts)perso(o)n(en) - op tijd en plaats daarbij vermeld - heeft
bewogen tot de daarbij vermelde afgifte, te weten
- [Benadeelde 1], in of omstreeks de periode van 21 november 2008 tot en met
15 januari 2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van 21, althans een (of meer)
auto('s), in elk geval van enig goed, (incident 10), en/of
- [Benadeelde 2] op of omstreeks 15 januari 2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte
van 3, althans een of meer, auto'(s), in elk geval van enig goed (incident 11), en/of
- [Benadeelde 3] op of omstreeks 12 januari 2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte
van een auto, in elk geval enig goed (incident 12), en/of
- [Benadeelde 4] in of omstreeks de periode van 20 september 2008 tot en met
4 oktober 2008 te [vestigingsadres] tot de afgifte van (een) zaal(beschikbaarheid)
(incident 13), en/of
- [Benadeelde 5] in of omstreeks de periode van 22 januari 2009 tot en met 9
februari 2009 te [woonplaats] tot de afgifte van de woning aan [woonadres]
(incident 14), en/of
- [Benadeelde 6] in of omstreeks de periode van 23 september 2008 tot en
met 6 oktober 2008 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van een skypot en/of een
lichtshow, in elk geval enig goed (incident 15), en/of
- [Benadeelde 7] op of omstreeks 12 december 2008 te [vestigingsplaats] tot de
afgifte van een poffertjeskraam, een popcornkraam en/of een suikerspin, in elk
geval enig goed (incident 16), en/of
- [Benadeelde 8] op of omstreeks 12 december 2008 te [vestigingsplaats] tot de
afgifte van (kerst)kleding, in elk geval enig goed (incident 17), en/of
- [Benadeelde 9] in of omstreeks de periode van 1 juli 2008 tot en met 17 februari
2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van lichtslangen, statafels en/of prikkabels,
in elk geval enig goed (incident 28), en/of
- [benadeelde 10] in of omstreeks de periode van 24 tot en met 25 november
2008 te [woonplaats] tot de afgifte van een of meer Sinterklaas- en/of
Pietenpakken, in elk geval enig goed (incident 30),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- zich (telkens) uitgegeven/voorgedaan als een huurder te goeder trouw, en/of
- (meermalen, althans eenmaal) aangegeven dat hij, verdachte (op korte
termijn) de huur zou gaan betalen en/of/althans aangegeven dat het geld voor
de gehuurde goederen onderweg was, en/of
- aangegeven dat hij, verdachte, een (evenementen)bedrijf had,
- (meermalen, althans eenmaal) een inschrijving van de Kamer van Koophandel
en/of een BTW nummer overhandigd van zijn/het (evenementen)bedrijf, en/of
- (meermalen, althans eenmaal) laten doorschemeren dat hij succes had met
zijn/het (evenementen)bedrijf en/of dat zijn/het (evenementen)bedrijf goed
liep,
waardoor voornoemde (natuurlijke en/of rechts)perso(o)n(en) (telkens) werd(en)
bewogen tot de daarbij omschreven afgifte;
(parketnummer 08/710130-09);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 31 december
2008, in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,
althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) perso(o)n(en) genaamd
- [Benadeelde 11] (incident 1),
- [Benadeelde 12] (incident 2),
- [Benadeelde 13] (incident 2),
- [Benadeelde 14] (incident 3),
- [Benadeelde 15] (incident 4),
- [Benadeelde 16](incident 6),
- [Benadeelde 17] (incident 7), en/of
- [Benadeelde 18] (incident 8)
heeft/hebben bewogen tot het aangaan van een schuld, te weten een (mondelinge)
arbeidsovereenkomst, althans het verrichten van arbeid, en/althans tot de
afgite van (een) goed(eren), te weten arbeid(suren),
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een
serieuze en/of bonafide werkgever, die de intentie had en/althans in staat was
om de door genoemde perso(o)n(en) gewerkte uren te betalen en/of over de
(daartoe) benodigde financiële middelen beschikte, waardoor genoemde
perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot het aangaan van bovenomschreven
schuld;
(parketnummer 08/710130-09);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode 24 december 2008 tot en met 9 februari 2009,
in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Hotel
Restaurant [benadeelde 19] heeft bewogen tot de afgifte van een
huwelijksfeest en/of een (of meer) hotelovernachting(en) en/of
hotelfaciliteit(en) en/of een (of meer) maaltijd(en) en/of consumptie(s) en/of
een (of meer) ontbijt(en), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte
en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich voorgedaan als bonafide (hotel)gast van Hotel Restaurant [benadeelde 19] die de (hotel) rekening (2608 euro) kon en/of wilde betalen en/of (aldus) de indruk
gewekt dat hij, verdachte, de (hotel)rekening kon en/of wilde betalen en/of
voldoende geld had om de (hotel) rekening te betalen, waardoor [benadeelde 19] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(incident 19);
(parketnummer 08/710130-09);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2008 tot en met 15 februari 2009,
op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek
Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep
of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om
zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die
goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens
met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij
vermeld - gekocht, te weten:
- in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 12 februari 2009
te [vestigingsplaats] een koffieautomaat van [benadeelde 20] (incident 20),
en/of
- in of omstreeks de periode van 14 december 2008 tot en met 30 december 2008
te [vestigingsplaats] (in de Bondsrepubliek Duitsland) een hoeveelheid
consumentenvuurwerk van [benadeelde 21] (incident 21),
en/of
- in of omstreeks de periode van 9 oktober 2008 tot en met 17 februari 2009 te
[vestigingsplaats] een hoeveelheid folders, flyers, visitekaartjes en/of magneetplaten
van [benadeelde 22] (incident 22), en/of
- in of omstreeks de periode van 6 november 2008 tot en met 15 november 2008
te [vestigingsplaats] van [benadeelde 23], een hoeveelheid pepernoten,
kruidnoten, jutezakken en/of print labels, sinterklaasartikelen, (incident
23), en/of
- op of omstreeks 8 december 2008, althans in of omstreeks de maand december
van het jaar 2008, te [vestigingsplaats] van [benadeelde 24] een
(grote) hoeveelheid kerststukjes (incident 25), en/of
- in of omstreeks de periode van 10 december 2008 tot en met 12 december 2008
te [woonplaats]van [benadeelde 25] een hoeveelheid kerstspullen (waaronder
kerstverlichting, kaarsen met kandelaars, kerstpoppen, kerstversiering,
kerstschalen en/of decoratiemateriaal) (incident 26), en/of
- in of omstreeks de periode van 18 september 2008 tot en met 8 oktober 2008
te [vestigingsplaats] van [benadeelde 26] een of meer zaklamp(en), een
embleem, riem(en) en/of portofoon(s) (incident 29);
(parketnummer 08/710130-09);
art 326a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2008 tot en met 17 februari 2009,
in de gemeente Enschede en/of in de gemeente Tilburg en/althans (elders) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 27] en/of
[benadeelde 28] heeft/hebben bewogen tot
- de afgifte van salaris, althans geld, in elk geval enig goed, aan (een)
perso(o)n(en) welke door [benadelde 27] en/of [benadeelde 28] ter
beschikking was/waren gesteld, althans was/waren uitgeleend, aan
verdachte en/of zijn mededader(s) voor het verrichten van werkzaamheden,
en/of
- het aangaan van een schuld, te weten het betalen van salaris aan (een)
perso(o)n(en) welke door [benadeelde 27] en/of [benadeelde 28] ter
beschikking was/waren gesteld, althans was/waren uitgeleend,
aan verdachte en/of zijn mededader(s) voor het verrichten van
werkzaamheden,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als
(bonafide) huurder/inlener [van die arbeidskracht(en), althans
perso(o)n(en)], die de intentie had en/althans in staat was om de door die
arbeidskracht(en), althans perso(o)n(en), gewerkte uren te betalen en/of over
de (daartoe) benodigde financiële middelen beschikte, waardoor die [benadeelde 27] en/of dat [benadeelde 28] (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n) en/of tot het aangaan van bovenomschreven schuld(en);
(parketnummer 08/710130-09);
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
Aan verdachte is onder 5 tenlastegelegd – zakelijk weergegeven – dat hij met de bedoeling om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen en door het gebruik van bedrieglijke middelen [benadeelde 27] en/of [benadeelde 28] heeft bewogen om aan anderen salaris af te geven en/of een schuld aan te gaan met anderen. In de tenlastelegging onder 5 is echter niet feitelijk omschreven hoe verdachte door deze afgifte en/of deze schuld zou zijn bevoordeeld. Naar het oordeel van de rechtbank is daardoor niet voldoende duidelijk wat verdachte nu precies wordt verweten. De dagvaarding wordt derhalve voor zover deze betrekking heeft op het onder 5 tenlastgelegde nietig verklaard.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 onder het 4e gedachtenstreepje is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Naar het oordeel van de rechtbank is het ter beschikking stellen van een zaal niet aan te merken als de afgifte van enig goed zoals bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 2 onder het 6e gedachtenstreepje is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Naar het oordeel van de rechtbank staat niet vast dat er tussen verdachte en [benadeelde partij 16] een arbeidsovereenkomst is gesloten.
De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1, onder het 1e, 2e, 3e, 5e, 6e, 7e, 8e, 9e en 10e gedachtenstreepje, het sub 2, met uitzondering van het onder het 6e gedachtenstreepje tenlastgegelegde, het sub 3 en sub 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juli 2008 tot en met 17 februari 2009,
op na te noemen plaatsen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels de navolgende natuurlijke en rechtspersonen - op tijd en plaats daarbij vermeld – heeft bewogen tot de daarbij vermelde afgifte, te weten
- [benadeelde 1] in de periode van 21 november 2008 tot en met
15 januari 2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van 21 auto's, en
- [benadeelde 2] op 15 januari 2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van 3 auto's, en
- [benadeelde 3] op 12 januari 2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van een auto, en
- [benadeelde 5] in de periode van 22 januari 2009 tot en met 9 februari 2009 te [woonplaats] tot de afgifte van de woning aan de [woonadres] en
- [benadeelde 6] in de periode van 23 september 2008 tot en met 6 oktober 2008 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van een skypot en
- [benadeelde 7] op12 december 2008 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van een poffertjeskraam, een popcornkraam en een suikerspin, en
- [benadeelde 8] op 12 december 2008 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van kerstkleding, en
- [benadeelde 9] in de periode van 1 juli 2008 tot en met 17 februari 2009 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van lichtslangen, statafels en prikkabels,en
- [benadeelde 10] in de periode van 24 tot en met 25 november 2008 te [vestigingsplaats] tot de afgifte van Sinterklaas- en Pietenpakken,
hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of in strijd met de waarheid
- zich telkens voorgedaan als een huurder te goeder trouw, en/of
- aangegeven dat hij, verdachte op korte termijn de huur zou gaan betalen en/of
- aangegeven dat hij, verdachte, een evenementenbedrijf had en/of,
- een inschrijving van de Kamer van Koophandel en een BTW nummer overhandigd van het evenementenbedrijf,
waardoor voornoemde natuurlijke en rechtspersonen telkens werden
bewogen tot de daarbij omschreven afgifte;
hij in de periode van 1 november 2008 tot en met 31 december 2008, in de gemeente Enschede en elders in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid personen genaamd
- [Benadeelde 11],
- [Benadeelde 12],
- [Benadeelde 13],
- [Benadeelde 14],
- [Benadeelde 15],
- [Benadeelde 17], en
- [Benadeelde 18]
heeft bewogen tot het aangaan van een schuld, te weten een arbeidsovereenkomst,
hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een bonafide werkgever, die de intentie had en in staat was om de door genoemde personen gewerkte uren te betalen, waardoor genoemde personen telkens werden bewogen tot het aangaan van bovenomschreven schuld;
hij in de periode 24 december 2008 tot en met 25 december 2008,
in de gemeente Enschede, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid Hotel Restaurant [benadeelde 19) heeft bewogen tot de afgifte van maaltijden en consumpties en ontbijten, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide gast van Hotel Restaurant [benadeelde 19] die de hotel rekening kon en wilde betalen, waardoor [benadeelde 19] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij in de periode van 1 juli 2008 tot en met 15 februari 2009,
op na te noemen plaatsen, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen – op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- in de periode van 1 december 2008 tot en met 12 februari 2009 te [vestigingsplaats] een koffieautomaat van [benadeelde 20], en
- in de periode van 14 december 2008 tot en met 30 december 2008 te [vestigingsplaats] (in de Bondsrepubliek Duitsland) een hoeveelheid consumentenvuurwerk van [benadeelde 21], en
- in de periode van 9 oktober 2008 tot en met 17 februari 2009 te [vestigingsplaats] een hoeveelheid folders, flyers, visitekaartjes en magneetplaten van [benadeelde 22], en
- in de periode van 6 november 2008 tot en met 15 november 2008 te [vestigingsplaats] van [benadeelde 23], een hoeveelheid pepernoten, kruidnoten, jutezakken en print labels, en
- in de maand december 2008, te [vestigingsplaats] van [benadeelde 24] een
hoeveelheid kerststukjes, en
- in de periode van 10 december 2008 tot en met 12 december 2008 te [woonplaats] van [benadeelde 25] een hoeveelheid kerstspullen (waaronder kerstverlichting, kaarsen met kandelaars, kerstpoppen, kerstversiering, kerstschalen en/of decoratiemateriaal) en
- in de periode van 18 september 2008 tot en met 8 oktober 2008 te [vestigingsplaats] van [benadeelde 26], een embleem, riemen en portofoons.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1 en sub 2, telkens het misdrijf:
"Oplichting, meermalen gepleegd",
strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht;
wat betreft sub 3:
“Oplichting",
strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht;
wat betreft sub 4:
“Een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren”,
strafbaar gesteld bij artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake het sub 1, sub 2, sub 3, sub 4 en sub 5 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met toewijzing van de civiele vorderingen.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft op naam van een ander een bedrijf opgericht en heeft zich gepresenteerd als een professionele onderneming door zich te bedienen van briefpapier met daarop het logo van het bedrijf, visitekaartjes en een auto waarop de bedrijfsnaam was aangebracht. Onder meer door deze presentatie heeft verdachte de verschillende slachtoffers er toe bewogen om goederen af te geven en schulden aan te gaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte echter nimmer de intentie gehad om een professionele onderneming op te zetten, getuige onder meer de afwezigheid van een bedrijfsplan of zelfs van een calculatie van te maken kosten en (mogelijk te realiseren) baten. Ook de afwezigheid van een deugdelijke boekhouding past niet bij een professionele onderneming. Voorts is gebleken dat verdachte ten opzichte van een aantal slachtoffers heeft gelogen. Zo heeft verdachte aan [benadeelde 1] valselijk gemaild dat [bedrijf van verdachte] op zoek was naar een andere leverancier van auto’s, bussen en personenbussen omdat de levering door de huidige leverancier slecht liep. Tegen [benadeelde 2] heeft verdachte valselijk een verhaal verteld dat hij een grote opdracht had en daarvoor auto’s nodig had.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich bij het aangaan van zijn verplichtingen jegens de slachtoffers heeft bediend van een valse hoedanigheid.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks oplichtingen waardoor diverse bedrijven benadeeld zijn en het vertrouwen in het handelsverkeer ernstige schade is toegebracht. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van de slachtoffers. Voorts heeft verdachte zich kennelijk geen enkele rekenschap gegeven van de gevoelens van deze slachtoffers en heeft hij slechts gehandeld met het oog op persoonlijk financieel gewin. Hierdoor is het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens geschaad.
Daarnaast is verdachte diverse malen veroordeeld voor soortgelijke delicten als onderhavige, hetgeen hem ondanks de daarvoor eerder opgelegde straffen niet heeft weerhouden deze feiten wederom te plegen.
Verdachte wilde niet meewerken aan het psychologisch en psychiatrisch onderzoek ten behoeve van het opstellen van een Pro Justitia rapport. Naar aanleiding hiervan heeft de rechtbank kennis genomen van het omtrent verdachte opgestelde psychiatrisch rapport Pro Justitia d.d. 19 juni 2002. Hieruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met (voornamelijk) antisociale, narcistische en borderline kenmerken en dat hem de in 2002 ten laste gelegde delicten licht verminderd toe te rekenen waren. Voorts kan uit dit rapport worden opgemaakt dat, teneinde de persoonlijkheidsstoornis met succes te kunnen behandelen, een langdurige therapeutische behandeling nodig is. Hierbij uit psychiater Morre tevens zijn twijfels over de behandelbaarheid van de persoonlijkheidsstoornis van betrokkene.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het voorlichtingsrapport van de reclassering van 16 april 2009. Hierin staat vermeld dat verdachte van 12 juni 2008 tot 18 augustus 2008 in de [instelling], een woongemeenschap voor mensen met psychosociale problematiek, in [vestigingsplaats] verbleef, zij het dat in het voorlichtingsrapport eveneens wordt vermeld dat verdachte in de [instelling] weinig aanwezig is geweest. Tevens staat in deze voorlichtingsrapportage dat verdachte bereid is mee te werken aan een ambulante begeleiding door de AFPN, maar dat naar de inschatting van de reclassering een zwaardere inzet nodig is. Omdat verdachte hieraan niet wil meewerken kan de reclassering geen plan van aanpak voor verdachte opstellen. De reclassering acht geen contra-indicaties voor de verschillende vormen van strafoplegging aanwezig.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de in het psychiatrisch rapport Pro Justitia van 19 juni 2002 geconstateerde persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank constateert tevens dat de in dit rapport geadviseerde langdurige therapeutische behandeling niet heeft plaatsgevonden. Nu verdachte niet mee wil werken aan verder onderzoek en verdachte in het verleden zeer regelmatig is veroordeeld voor soortgelijke delicten als onderhavige, heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf de beveiliging van de maatschappij voorop gesteld. Derhalve legt de rechtbank een gevangenisstraf van geruime duur op.
Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op voormelde omstandigheden alsmede op rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten die (grosso modo) met de onderhavige zaak vergelijkbaar zijn. Aan de hand daarvan acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden voor verdachte passend.
De rechtbank heeft daarbij op voet van het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht, een eerdere veroordeling van verdachte in rekening gebracht, te weten: het vonnis van de politierechter Maastricht van 19 februari 2009, waarbij verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden.
Civiele vordering
De rechtbank overweegt verder, dat:
1. [benadeelde 8], [vestigingsadres];
2. [benadeelde 28], [vestigingsadres];
ter zake van de feiten 1 en 5, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partijen hebben gevoegd in het strafproces en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij.
Beide partijen hebben zich gevoegd nadat het onderzoek ter terechtzitting van 11 augustus 2009 was gesloten en ter terechtzitting van 25 augustus 2009 was heropend.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het tijdstip van voeging, te weten nadat de officier van justitie was aangevangen het woord overeenkomstig art. 311 Sv te voeren, artikel 51b lid 2 Sv niet is nageleefd. Op grond hiervan verklaart de rechtbank de hiervoor genoemde civiele vorderingen niet ontvankelijk.
De rechtbank overweegt verder, dat:
1. [benadeelde 1], [vestigingsadres];
2. [benadeelde 25], [vestigingsadres];
3. [benadeelde 10], [vestigingsadres];
4. [benadeelde 9], [vestigingsadres];
5. [benadeelde 6], [woonadres];
6. [benadeelde 5], [woonadres];
7. [benadeelde 3], [vestigingsadres];
8. [benadeelde 16], [woonadres];
9. [benadeelde 4], [vestigingsadres];
10. [benadeelde 2], [vestigingsadres];
11. [benadeelde 15], [woonadres];
12. [benadeelde 23], [vestigingsadres];
13. [benadeelde 22], [vestigingsadres];
14. [benadeelde 7], [vestigingsadres];
ter zake van de feiten 1, 2 en 4, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partijen hebben gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze gemotiveerd door verdachte betwiste, vorderingen van de benadeelde partijen ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade is toegebracht.
De door:
1. [benadeelde 1], [vestigingsadres];
2. [benadeelde 10], [vestigingsadres];
3. [benadeelde 15], [woonadres];
4. [benadeelde 23], [vestigingsadres];
5. [benadeelde 22], [vestigingsadres];
6. [benadeelde 7], [vestigingsadres];
ingediende vorderingen zijn naar het oordeel van de rechtbank geheel toewijsbaar omdat aangetoond is dat gevorderde schade geheel geleden is door de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feiten is toegebracht.
Ten aanzien van de door:
7. [benadeelde 25], [vestigingsadres];
8. [benadeelde 9], [vestigingsadres];
9. [benadeelde 6], [vestigingsadres];
10. [benadeelde 5], [woonadres];
11. [benadeelde 3], [vestigingsadres];
12. [benadeelde 2], [vestigingsadres];
ingediende vorderingen bedraagt de toewijsbare schade minder dan de gevorderde bedragen, namelijk:
€ 450,-- voor wat betreft de door [benadeelde 25] ingediende vordering;
De rechtbank vindt de gevorderde reiskosten van € 100,- onvoldoende aangetoond en rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde.
€ 330,33 voor wat betreft de door [benadeelde 9] ingediende vordering;
De rechtbank acht de op de eerste twee facturen genoemde schade toewijsbaar maar niet de schade die geclaimd wordt voor de lichtslangen nu er zowel gederfde huur als vervangingsschade gevorderd lijkt te worden.
€ 286,79 voor wat betreft de door [benadeelde 6] ingediende vordering;
Nu verdachte alleen wordt veroordeeld voor de Skypot is alleen die schade toewijsbaar.
€ 1875,- voor wat betreft de door [benadeelde 5] ingediende vordering;
Omdat niet bewezen is dat de schade aan het huis en de schoonmaakkosten zijn veroorzaakt door het bewezenverklaarde, is alleen de gederde huur toewijsbaar.
€ 2100,- voor wat betreft de door [benadeelde 3] ingediende vordering;
De rechtbank acht aangetoond dat de schade € 60,- per dag bedraagt vanaf 12 januari tot de dag dat het voertuig terug was bij de eigenaar, te weten 35 dagen.
€ 4925,65 voor wat betreft de door [benadeelde 2] ingediende vordering;
De rechtbank vindt de kosten van de snackbar geen rechtstreeks door het bewezenverklaarde geleden schade,
zodat de vorderingen tot deze bedragen toewijsbaar zijn, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering.
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feiten is toegebracht.
De door [benadeelde 16], [woonadres] en [benadeelde 4], [vestigingsadres] ingediende vorderingen worden niet-ontvankelijk verklaard nu de rechtbank het sub 1 onder het 4e gedachtenstreepje en sub 2 onder het 6e gedachtenstreepje niet bewezen acht.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 36f, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder sub 5 tenlastegelegde nietig.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 onder het 4e gedachtenstreepje en sub 2 onder het 6e gedachtenstreepje is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat het sub 1, onder het 1e, 2e, 3e, 5e, 6e, 7e, 8e, 9e en 10e gedachtenstreepje, het sub 2, onder het 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 7e en 8e gedachtenstreepje het sub 3 en sub 4 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feit zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van 24 maanden.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte, terzake van de onder sub 1, 2 en 4 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan:
1. [benadeelde 1], [vestigingsadres] een bedrag groot € 21.182,86;
2. [benadeelde 10], [vestigingsadres] een bedrag groot € 892,-;
3. [benadeelde 15], woonadres] een bedrag groot € 1997.-;
4. [benadeelde 23], [vestigingsadres]een bedrag groot € 1842,25;
5. [benadeelde 22], [vestigingsadres]een bedrag groot € 6057,58;
6. [benadeelde 7], [vestigingsadres] een bedrag groot € 1718,-;
7. [benadeelde 25], [vestigingsadres]een bedrag groot € 450,-en bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
8. [benadeelde 9], [vestigingsadres]een bedrag groot € 330,33 en bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
9. [benadeelde 6], [vestigingsadres] een bedrag groot € 286,79 en bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
10. [benadeelde partij 5], [woonadres] bedrag groot € 1875,- en bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
11. [benadeelde 3], [vestigingsadres] een bedrag groot € 2100,- en bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
12. [benadeelde 2], [vestigingsadres] een bedrag groot € 4925,65 en bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 43.657,46 ten behoeve van de benadeelden, voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd worden toegepast.
De vervangende hechtenis bedraagt ten aanzien van het aan:
1. [benadeelde 1], verschuldigde bedrag 140 dagen
2. [benadeelde 10], verschuldigde bedrag 17 dagen;
3. [benadeelde 15], verschuldigde bedrag 29 dagen;
4. [benadeelde 23], verschuldigde bedrag 28 dagen;
5. [benadeelde 22], verschuldigde bedrag 65 dagen;
6. [benadeelde 7], verschuldigde bedrag 27 dagen;
7. [benadeelde 25], verschuldigde bedrag 9 dagen;
8. [benadeelde 9], verschuldigde bedrag 6 dagen;
9. [benadeelde 4], verschuldigde bedrag 5 dagen;
10. [benadeelde 5], verschuldigde bedrag 28 dagen;
11. [benadeelde 3], verschuldigde bedrag 31 dagen;
12. [benadeelde 21], verschuldigde bedrag 59 dagen;
Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij de bedragen te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Verklaart de door [benadeelde 16], [benadeelde 4], [benadeelde 8] en [benadeelde 28] ingediende vordering niet-ontvankelijk;
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1, sub 2 sub 3 en sub 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Teekman, voorzitter, mr. Stam en mr. Van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Kok, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 december 2009.