ECLI:NL:RBALM:2009:BL4382

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
16 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/700388-09; 08/801719-08 (tul)
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Stoové
  • A. Berg
  • J. Veurink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, poging tot afpersing en verduistering met gebruik van een vuurwapen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Almelo op 16 februari 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, poging tot afpersing en verduistering. De verdachte is veroordeeld voor het mishandelen van een persoon door met een vuurwapen op deze persoon te schieten, wat resulteerde in letsel. Daarnaast is hij schuldig bevonden aan poging tot afpersing, waarbij hij meerdere keren heeft geprobeerd geld of een auto af te persen van het slachtoffer, en aan verduistering van een auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 oktober 2009, in de gemeente Borne, dreigende woorden heeft geuit naar het slachtoffer, waarbij hij ook met een vuurwapen heeft geschoten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van achttien maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte een zwaardere straf rechtvaardigden. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen gelast, waaronder nieuwe kleding en schoenen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gebaseerd op de bewijsmiddelen die tijdens de zitting zijn gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/700388-09; 08/801719-08 (tul)
datum vonnis: 16 februari 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[VERDACHTE],
geboren op [1980] in [GEBOORTEPLAATS],
wonende in [WOONPLAATS], [ADRES].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 februari 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Wichern en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. De Waard, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair: heeft geprobeerd [SLACHTOFFER 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Feit 1 subsidiair: [SLACHTOFFER 1] heeft mishandeld.
Feit 2 primair, 3 primair en 4 primair: op 10 oktober 2009 om ongeveer 11:45 uur en
15:15 uur en op 13 oktober 2009 heeft geprobeerd [SLACHTOFFER 1] geld of een auto af te persen.
Feit 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair: op 10 oktober 2009 om ongeveer 11:45 uur en 15:15 uur en op 13 oktober 2009 [SLACHTOFFER 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling.
Feit 5 primair: samen met een ander heeft geprobeerd [SLACHTOFFER 2] op te lichten door zich voor te doen als een bonafide huurder van een auto.
Feit 5 subsidiair: samen met een ander zich een van [SLACHTOFFER 2] gehuurde auto heeft toegeëigend.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 10 oktober 2009, in de gemeente Borne, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een (vuur)wapen een of meer kogel(s) heeft afgeschoten/afgevuurd op/naar (het lichaam van die) persoon, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2009, in de gemeente Borne, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [SLACHTOFFER 1], met een (vuur)wapen een of meer kogel(s) heeft afgeschoten/afgevuurd op/naar (het lichaam van die) persoon waarbij/waardoor/tengevolge waarvan die persoon door (een van) die kogel(s) in het lichaam werd getroffen/geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 10 oktober 2009, te omstreeks 11.45 uur, in de gemeente Borne, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] te dwingen tot de afgifte van (een) geld(bedrag) en/of een auto, in elk geval van enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [SLACHTOFFER 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (op dreigende toon) tegen die persoon heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij geld wilde zien en/of dat hij eenauto wilde hebben en/of dat hij die persoon door de knieën en/of dood zou schieten en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die persoon heeft gericht en/of een of meer kogel(s) heeft afgeschoten/afgevuurd naar/op, althans in de richting van, (het lichaam van) die persoon, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2009, te omstreeks 11.45 uur, in de gemeente Borne,
een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen
het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een (vuur)wapen een of meer kogel(s) afgeschoten/afgevuurd op/naar, althans in de richting van, (het lichaam van) die persoon en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd:
- "maakt mij niets uit, ik schiet je door de knieën of schiet je dood als ik
nu geen geld krijg, ik moet toch nog 4 jaar zitten, of ik nu 4 of 10 jaar
moet zitten maakt mij niets uit", en/of
- (zakelijk weergegeven) dat hij de volgende keer een echt pistool bij zich
zou hebben", en/of
- (zakelijk weergegeven) dat als die persoon hem geen geld zou geven hij de
relatie van die persoon onder schot zou nemen zodat in ieder geval de baby
niet meer zou leven, en/of
- (zakelijk weergegeven) dat hij op korte termijn terug zou komen om op zijn
manier met die persoon af te rekenen,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 10 oktober 2009, te omstreeks 15.15 uur, in de gemeente Borne en/althans (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] te dwingen tot
de afgifte van (een) geld(bedrag), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [SLACHTOFFER 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die [SLACHTOFFER 1] (telefonisch) op dreigende toon heeft toegevoegd de woorden – zakelijk weergegeven -:
- dat hij, verdachte, de zwangere relatie van die [SLACHTOFFER 1] ook onder schot
zou nemen zodat in elk geval de baby niet meer zou leven, en/of
- dat indien hij, verdachte, geen geld kreeg die [SLACHTOFFER 1] geen baby zou
hebben, en/of
- dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij, verdachte, blufte want dan
zou hij, verdachte, met een zwaarder pistool terugkomen en dan de knieën van
die [SLACHTOFFER 1] kapot schieten, en/of
- dat het hem, verdachte, niet uitmaakte dat hij die [SLACHTOFFER 1] dood zou
schieten, en/of
- dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij thuis veilig was want daar
wist hij, verdachte, hem of wie daar ook maar aanwezig was ook wel te vinden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2009, te omstreeks 15.15 uur, in de gemeente Borne en/althans (elders) in Nederland, een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde persoon dreigend de woorden toegevoegd - zakelijk weergegeven -:
- dat hij, verdachte, de zwangere relatie van die [SLACHTOFFER 1] ook onder schot
zou nemen zodat in elk geval de baby niet meer zou leven, en/of
- dat indien hij, verdachte, geen geld kreeg die [SLACHTOFFER 1] geen baby zou
hebben, en/of
- dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij, verdachte, blufte want dan
zou hij, verdachte, met een zwaarder pistool terugkomen en dan de knieën van
die [SLACHTOFFER 1] kapot schieten, en/of
- dat het hem, verdachte, niet uitmaakte dat hij die [SLACHTOFFER 1] dood zou
schieten, en/of
- dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij thuis veilig was want daar
wist hij, verdachte, hem of wie daar ook maar aanwezig was ook wel te vinden,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 13 oktober 2009, in de gemeente Borne en/althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] te dwingen tot de afgifte van (een) geld(bedrag) en/of een auto, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [SLACHTOFFER 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die [SLACHTOFFER 1] (op dreigende toon) heeft toegevoegd de woorden:
- "als ik weer kom dan kom ik met een echt geweer en schiet ik jou de
knieschijven kapot", en/of
- "je kunt mij een paar cent doen of een mooie auto, doe je dat niet dan gaat
het jou niet goed", en/of
- "ik wacht je bij huis op en niet alleen jou", en/of
- "je vrouwtje moet ook goed uitkijken met haar dikke buik",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 13 oktober 2009, in de gemeente Borne en/althans (elders) in Nederland,
een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde persoon dreigend de woorden toegevoegd:
- "als ik weer kom dan kom ik met een echt geweer en schiet ik jou de
knieschijven kapot", en/of
- "je kunt mij een paar cent doen of een mooie auto, doe je dat niet dan gaat
het jou niet goed", en/of
- "ik wacht je bij huis op en niet alleen jou", en/of
- "je vrouwtje moet ook goed uitkijken met haar dikke buik",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 25 september 2009, te Rijssen in de gemeente Rijssen-Holten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [SLACHTOFFER 2] en/of een of meer medewerker(s) van [SLACHTOFFER 2] heeft bewogen tot de afgifte van een auto (van het merk Volkswagen, type Transporter), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als huurder te goeder trouw, waardoor [SLACHTOFFR 2] en/of een of meer medewerker(s) van [SLACHTOFFER 2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2009 tot en met 27 september 2009, althans in of omstreeks de periode van 25 september 2009 tot en met 16 oktober 2009, te Rijssen in de gemeente Rijssen-Holten en/althans (als Nederlander) in Polen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (van het merk Volkswagen, type Transporter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [SLACHTOFFER 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten door middel van een huurovereenkomst (als huurder), onder zich had(den),
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft eerst aangekondigd dat zij voornemens is een ontnemingsvordering in te dienen met betrekking tot de ten onrechte genoten winst door verdachte. De officier van justitie acht de feiten 1 primair en 5 primair niet bewijsbaar en heeft daarvoor vrijspraak gevorderd.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 subsidiair,
2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van achttien (18) maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen twee koffers met daarin nieuwe kleding en een paar schoenen van het merk Lacoste worden teruggegeven aan verdachte. Tenslotte heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de tijd van drie (3) maanden.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 Feiten 1 en 2
5.1.1 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank feit 1 primair niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte
feit 1 subsidiair - mishandeling- en feit 2 primair - poging tot afpersing- bewezen. Er is sprake van zogenoemde eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
5.2 Feit 3
5.2.1. De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Verdachte heeft op 10 oktober 2009 omstreeks 15:15 uur in de gemeente Borne
[SLACHTOFFER 1] telefonisch de volgende dreigende woorden toegevoegd, zakelijk weergegeven:
- dat hij, verdachte, de zwangere relatie van die [SLACHTOFFER 1] ook onder schot zou nemen zodat in elk geval de baby niet meer zou leven en
- dat indien hij, verdachte geen geld kreeg die [SLACHTOFFER 1] geen baby zou hebben en
- dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij, verdachte, blufte want dan zou hij, verdachte, met een zwaarder pistool terugkomen en dan de knieën van die [SLACHTOFFER 1] kapot zou schieten en
- dat het hem, verdachte, niet uitmaakte dat hij die [SLACHTOFFER 1] dood zou schieten en
- dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij thuis veilig was want daar wist hij, verdachte, hem of wie daar ook maar aanwezig was ook wel te vinden.
5.2.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het sub 3 primair tenlastegelegde feit
– poging tot afpersing - bewezen kan worden verklaard.
Verdachte heeft eerst bij de politie verklaard dat hij telefonisch dreigende woorden heeft geuit tegen [SLACHTOFFER 1]. Deze verklaring heeft verdachte vervolgens tijdens de zitting herhaald met de aanvulling dat hij de woorden die hem worden verweten, heeft gezegd.
De raadsman heeft betoogd dat uit de verklaring van zijn cliënt weliswaar volgt dat zijn cliënt bedreigende woorden heeft geuit, maar dat deze bedreigingen niet zagen op afgifte van een goed of geld.
De raadsman komt tot de conclusie dat de sub 3 primair tenlastegelegde poging tot afpersing niet bewezen kan worden, hetgeen dient te leiden tot vrijspraak van dit feit. De sub 3 subsidiair tenlastegelegde bedreiging kan volgens de raadsman wel bewezen worden verklaard.
5.2.3. De bewijsoverwegingen van de rechtbank
In zijn aangifte verklaart het slachtoffer als volgt: “Op 10 oktober 2009 tegen 15:15 uur werd ik door [VERDACHTE] gebeld. Hij ging op dezelfde toon verder zoals hij ’s morgens was weggegaan. Als ik hem geen geld gaf, zou hij haar ook onder schot nemen zodat in ieder geval de baby niet meer zou leven. Hij geen geld dan ik geen baby.”
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van aangever [SLACHTOFFER 1], temeer nu verdachte ter terechtzitting nader heeft verklaard dat hij alle woorden die hem worden verweten, ook heeft gezegd. De rechtbank is van oordeel dat deze telefonische bedreiging in verband staat met en een vervolg is op het bezoek dat verdachte die ochtend aan het bedrijf van [SLACHTOFFER 1] heeft gebracht, waarbij verdachte heeft geprobeerd [SLACHTOFFER 1] door geweld en bedreiging met geweld te dwingen tot afgifte van geld (dan wel een auto als vervanging van dat geld). Dat blijkt ook uit de woorden van verdachte dat indien hij, verdachte, geen geld kreeg die [SLACHTOFFER 1] geen baby zou hebben.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het sub 3 primair tenlastegelegde feit -poging tot afpersing- wettig en overtuigend bewezen is.
5.3 Feit 4
5.3.1. De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte feit 4 primair -poging tot afpersing- bewezen.
5.4 Feit 5
5.4.1. De vaststaande feiten
Evenals de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank feit 5 primair niet wettig en overtuigend bewezen.
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Verdachte heeft in de periode van 25 september 2009 tot en met 27 september 2009 als Nederlander in Polen opzettelijk een auto van het merk Volkswagen, type Transporter, toebehorende aan [SLACHTOFFER 2], welke auto hij door middel van een huurovereenkomst, onder zich had, zich wederrechtelijk toegeëigend.
5.4.2. De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman van verdachte stellen zich op het standpunt dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit -verduistering- samen met een ander heeft gepleegd.
5.4.2. De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd. De rechtbank twijfelt aan de juistheid van de verklaring van verdachte waarin hij stelt dat hij samen met [MEDEVERDACHTE] naar Polen is vertrokken, omdat deze stelling niet wordt onderbouwd door enig ander bewijsmiddel en [MEDEVERDACHTE] niet als getuige is gehoord. Zo blijkt uit het proces-verbaal van aangifte dat verdachte alleen bij [SLACHTOFFER 2] verschijnt, zich legitimeert door middel van zijn paspoort en zijn rijbewijs , vervolgens het contract ondertekent en de borgsom betaalt, waarna verdachte alleen met de bus wegrijdt. Bovendien verklaart de dochter van de Poolse koper van de auto later dat haar vader de auto heeft gekocht van één man die zich voorstelt als [VOORNAAM VERDACHTE]. Daar komt bij dat verdachte naar eigen zeggen de opbrengst van de verkoop van de auto, op enkele kadootjes voor een bekende na, in zijn eentje heeft opgemaakt aan hotelovernachtingen en bezoeken aan casino’s. De rechtbank concludeert hieruit dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte dit feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd.
5.5 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair en sub 5 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 subsidiair, sub 2 primair, sub 3 primair, sub 4 primair en sub 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 oktober 2009, in de gemeente Borne, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [SLACHTOFFER 1], met een wapen kogels heeft afgeschoten op het lichaam van die persoon waardoor die persoon door die kogels werd getroffen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 10 oktober 2009, omstreeks 11.45 uur, in de gemeente Borne, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] te dwingen tot de afgifte van geld of een auto, toebehorende aan genoemde [SLACHTOFFER 1], op dreigende toon tegen die persoon heeft gezegd, zakelijk weergegeven, dat hij geld wilde zien of dat hij een auto wilde hebben en dat hij die persoon door de knieën of dood zou schieten en daarbij meermalen een wapen op die persoon heeft gericht en kogels heeft afgeschoten op het lichaam van die persoon, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 10 oktober 2009 omstreeks 15.15 uur, in de gemeente Borne, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan die [SLACHTOFFER 1], die [SLACHTOFFER 1] telefonisch op dreigende toon heeft toegevoegd de woorden, zakelijk weergegeven, dat hij, verdachte, de zwangere relatie van die [SLACHTOFFER 1] ook onder schot zou nemen zodat in elk geval de baby niet meer zou leven en dat indien hij, verdachte, geen geld kreeg die [SLACHTOFFER 1] geen baby zou hebben en dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij, verdachte, blufte want dan zou hij, verdachte, met een zwaarder pistool terugkomen en dan de knieën van die [SLACHTOFFER 1] kapot schieten en dat het hem, verdachte, niet uitmaakte dat hij die [SLACHTOFFER 1] dood zou schieten en dat die [SLACHTOFFER 1] niet moest denken dat hij thuis veilig was want daar wist hij, verdachte, hem of wie daar ook maar aanwezig was ook wel te vinden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 13 oktober 2009, in de gemeente Borne, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] te dwingen tot de afgifte van geld of een auto, toebehorende aan die [SLACHTOFFER 1], die [SLACHTOFFER 1] op dreigende toon heeft toegevoegd de woorden: "als ik weer kom dan kom ik met een echt geweer en schiet ik jou de knieschijven kapot" en "je kunt mij een paar cent doen of een mooie auto, doe je dat niet dan gaat het jou niet goed" en "ik wacht je bij huis op en niet alleen jou" en “je vrouwtje moet ook goed uitkijken met haar dikke buik", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 25 september 2009 tot en met 27 september 2009, als Nederlander in
Polen, opzettelijk een auto van het merk Volkswagen, type Transporter, toebehorende aan [SLACHTOFFER 2], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten door
middel van een huurovereenkomst, als huurder onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 subsidiair, sub 2 primair,
sub 3 primair, sub 4 primair en sub 5 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het sub 1 subsidiair bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 300 Sr en het sub 2 primair, sub 3 primair en sub 4 primair bewezenverklaarde bij de artikelen 317 en 45 Sr. Het sub 5 subsidiair bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 321 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair het misdrijf: mishandeling.
feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 primair telkens het misdrijf: poging tot afpersing.
Feit 5 subsidiair het misdrijf: verduistering.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 primair en feit 5 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van achttien (18) maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen goederen worden teruggegeven aan verdachte. Ten slotte heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de tijd van drie (3) maanden.
Naast deze vorderingen heeft de officier van justitie aangekondigd dat zij voornemens is een ontnemingsvordering in te dienen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte alsmede met vergelijkbare rechterlijke uitspraken.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte met zijn handelen een zeer bedreigende en angstaanjagende situatie voor het slachtoffer en zijn zwangere vriendin in het leven heeft geroepen. Voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten was verdachte immers ook al twee keer in de garage verschenen en had hij zijn wensen geformuleerd. Ook toen heeft hij de partner van [SLACHTOFFER 1] al angst aangejaagd. Verdachte heeft het slachtoffer meermalen, kort op elkaar volgend, geprobeerd af te persen, waarbij met het gebruik van een (vuur-) wapen is gedreigd. Verdachte heeft daarbij zelfs gericht geschoten op het lichaam van het slachtoffer dat inderdaad is verwond door, naar later bleek, twee kleine, ronde stalen kogeltjes. Bovendien heeft verdachte nog gedreigd terug te komen met een echt vuurwapen. Het is verdachte kennelijk ernst om zijn doel te bereiken. Dat blijkt ook uit de latere telefonische contacten. Verdachte heeft zich niet laten leiden door de gevolgen die zijn daden voor het slachtoffer en zijn zwangere vriendin konden hebben. Uit de verklaring van het slachtoffer en zijn vriendin blijkt dat zij nog altijd in angst leven en dat de emotionele impact groot is. Het is een bekend gegeven dat slachtoffers van dergelijke ingrijpende gebeurtenissen daarvan nog lange tijd last kunnen hebben in de vorm van psychische klachten en gevoelens van onveiligheid.
Voorts geeft ook de persoon van verdachte de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een hogere straf dan is geëist door de officier van justitie. Ten eerste blijkt uit het Uittreksel Justitiële Documentatie dat verdachte ondanks zijn relatief jonge leeftijd reeds vele malen is veroordeeld voor ernstige, min of meer soortgelijke delicten. Verdachte trekt uit deze eerdere veroordelingen kennelijk geen enkele lering. Dit geldt temeer nu deze feiten zijn begaan in de proeftijd van een gekwalificeerd vermogens- en geweldsdelict. Ten tweede handelt verdachte puur uit geldelijk gewin om zijn drank- en drugsverslaving te kunnen bekostigen. Ondanks dat verdachte zich ter terechtzitting schuldbewust opstelt en aangeeft nu wel aan zijn verslaving te willen werken, heeft verdachte de hem meermalen geboden mogelijkheid om door middel van reclasseringscontact wat aan zijn strafbaar gedrag ten grondslag liggende problematiek te doen, onbenut gelaten. Ook heeft verdachte geen medewerking willen verlenen aan een onderzoek door gedragsdeskundigen. Dit geeft de rechtbank reden om niet over te gaan tot een deels voorwaardelijke straf zoals is bepleit door de raadsman van verdachte.
Met betrekking tot de bewezenverklaarde pogingen tot afpersing zijn geen oriëntatiepunten straftoemeting ontwikkeld. De rechtbank heeft deze feiten daarom vergeleken met beslissingen in soortgelijke zaken. Daaruit blijkt dat in het algemeen voor een voltooide afpersing een gevangenisstraf voor de tijd van 2 jaren wordt opgelegd. Wanneer er sprake is van een poging dient deze straf op basis van wettelijke bepalingen met een derde te worden verminderd. In deze strafzaak is echter sprake van bewezenverklaring van een aantal misdrijven, op verschillende dagen gepleegd. Het slachtoffer is met ernstige bedreigingen en met een wapen geconfronteerd, waarbij de inzet een aanzienlijk geldbedrag was. De verdachte, die een fors geweldsrecidive heeft, toont geen bereidheid of initiatief om zijn leven te beteren.
Gelet op al die feiten en omstandigheden dient een vrijheidsstraf te worden opgelegd voor de tijd van twee (2) jaar en zes (6) maanden. Deze straf is aanmerkelijk langer dan door de officier van justitie is gevorderd.
8.2 Het beslag
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast aan de verdachte van de na te melden voorwerpen, te weten:
- 2 koffers met nieuwe kleding
- 1 paar Lacoste schoenen.
9. De vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft in de zaak onder parketnummer 08/801719-08 de tenuitvoerlegging gevorderd van de gevangenisstraf die de politierechter in deze rechtbank bij vonnis van 9 april 2009 aan verdachte voorwaardelijk heeft opgelegd.
De raadsman van verdachte heeft bepleit de proeftijd die verbonden is aan deze straf met een jaar te verlengen.
De rechtbank is van oordeel dat de die vordering moet worden toegewezen. Het is immers gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.
11. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 1 primair en het sub 5 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 subsidiair, sub 2 primair, sub 3 primair, sub 4 primair en sub 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 subsidiair, sub 2 primair, sub 3 primair, sub 4 primair en sub 5 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit1subsidiair het misdrijf: mishandeling.
feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 primair telkens het misdrijf: poging tot afpersing.
Feit 5 subsidiair: verduistering.
- verklaart verdachte strafbaar voor de bewezenverklaarde feiten;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee (2) jaar en zes (6) maanden,
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave van de in beslag genomen goederen aan verdachte;
Tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/801719-08
- gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 9 april 2009, te weten van 3 (drie) maanden gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Berg en mr. Veurink, rechters, in tegenwoordigheid van Bouwens-Lesscher, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2010.