ECLI:NL:RBALM:2009:BL7261

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
105204 / HA ZA 09-974
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Houten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indienstneming van uitzendkracht door inlener en de gevolgen van een overnamebeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Content B.V. (eiseres) en Conrad Electronic Benelux B.V. (gedaagde). De zaak betreft de indienstneming van een uitzendkracht door de inlener, Conrad, vóór het einde van de opdracht. Content vorderde een vergoeding van € 7.014,30 van Conrad, omdat deze de uitzendkracht binnen de inleentermijn in dienst had genomen, wat volgens de algemene voorwaarden van Content een vergoeding met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de afkoopsom niet onredelijk bezwarend was, maar dat de hoogte van de afkoopsom in verhouding moest staan tot de duur van de uitzending. De rechtbank heeft een comparitie van partijen gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en om te onderzoeken of partijen tot een schikking konden komen. De rechtbank heeft partijen opgedragen om relevante stukken in het geding te brengen en heeft de zaak naar de civiele rolzitting verwezen voor dagbepaling van de comparitie. De uitspraak benadrukt de noodzaak van transparantie in de contractuele afspraken tussen uitzendbureaus en inleners, en de gevolgen van het niet naleven van deze afspraken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 105204 / HA ZA 09-974
datum vonnis: 9 december 2009 (lm)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Content B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres,
verder te noemen Content,
advocaat: mr. P.A. Josephus Jitta te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Conrad Electronic Benelux B.V.,
gevestigd te Oldenzaal,
gedaagde,
verder te noemen Conrad,
advocaat: mr. S. van der Vegt te Zutphen.
Het procesverloop
Content heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding en daarbij de producties 1 tot en met 6 in het geding gebracht.
Daarna heeft Content na bevel van de rolrechter een akte aanvulling getuigen in het geding gebracht.
Conrad heeft hierna geconcludeerd voor antwoord.
Vervolgens heeft de rolrechter de zaak aangehouden om te beslissen of een comparitie zal worden gelast.
De overwegingen
De feiten
1.1. Content is een uitzendonderneming en heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met Conrad. Partijen zijn onder meer overeengekomen dat [naam 1], verder te noemen [naam], als uitzendkracht in opdracht van Content van 5 januari 2009 tot 5 maart 2009 op basis van een 40 uur durende werkweek werkzaamheden in de functie van Catalogus Productie Medewerker zal verrichten voor Conrad tegen een opdrachtgevertarief van € 19,15 per uur exclusief BTW.
1.2. Op de overeenkomst van opdracht zijn de algemene voorwaarden van Content van
toepassing.
1.3. In februari 2009 heeft [naam] de uitzendovereenkomst met Content opgezegd.
1.4. Op 3 april 2009 heeft Conrad een factuur van Content ontvangen ter hoogte van
€ 7.014,30 inclusief BTW met als omschrijving: Overname [naam] binnen inleentermijn Fee Afkoop, met het verzoek aan Content om de factuur voor 17 april 2009 te betalen.
1.5. Conrad weigert tot op heden voornoemde factuur aan Content te betalen.
De vordering
2. Content vordert veroordeling van Conrad om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
Content te betalen:
I. een bedrag van € 7.014,30, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
II. de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen, berekend tot en met 21 augustus 2009, ter hoogte van € 216,86;
III. de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen vanaf 22 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. een bedrag van € 1.052,14, dan wel € 768,=, aan buitengerechtelijke incassokosten,
met veroordeling van Conrad in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de zesde dag na dagtekening van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3. Content legt aan haar vordering ten grondslag dat nu Conrad de betreffende uitzendkracht [naam] binnen zes maanden na de terbeschikkingstelling in dienst heeft genomen, zij krachtens artikel 14 van de toepasselijke algemene voorwaarden een vergoeding aan Content verschuldigd is. Ondanks herhaalde verzoeken blijft Conrad weigeren om de door Content verzonden factuur te betalen. Conrad is in verzuim aangezien zij de factuur niet tijdig heeft betaald. Zij vordert daarom tevens de wettelijke handelsrente. Daarnaast stelt zij dat zij buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt ter hoogte van
€ 1.052,14. Primair vordert zij dit bedrag en subsidiair een bedrag van € 768,= conform rapport Voorwerk.
Het verweer
4. Conrad verweert zich en concludeert tot afwijzing van de vordering en stelt daartoe onder meer het volgende. Het is volgens Conrad onduidelijk op welke contractuele bepaling de vordering van Content is gebaseerd en hoe deze is berekend. Voorts is een beding strekkende tot betaling van een afkoopsom zoals opgenomen in artikel 14 van de algemene voorwaarden in strijd met de vrijheid van arbeidskeuze. Het beding is onredelijk bezwarend en moet op grond van de redelijkheid en billijkheid worden vernietigd. Indien de rechtbank van oordeel is dat er wel een vergoeding moet worden toegewezen, dan dient deze vergoeding gemaximeerd te worden tot een bedrag van primair € 624,29, zijnde 40% van het opdrachtgevertarief over de resterende contractsduur en subsidiair tot een bedrag van
€ 1.560,73, zijnde het opdrachtgevertarief voor de resterende duur van de opdracht. Tot slot staan de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet in verhouding tot de verrichte werkzaamheden en dienen daarom te worden afgewezen.
Overwegingen
5. De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen. De rechter wenst in het bijzonder informatie van partijen over
- hoe Content tot een factuur van € 7.014,30 is gekomen;
- wanneer de overeenkomst tot opdracht tussen partijen is geëindigd, met andere woorden wanneer is Conrad een arbeidsverhouding met [naam] aangegaan;
- hoeveel uren [naam] in het kader van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht uitzendarbeid heeft verricht voor Conrad.
5.1. In het kader van de vaststelling van de feiten dient Content uiterlijk twee weken voor de zitting de volgende stukken toe te sturen:
- de door haar op pagina 2 van de dagvaarding genoemde correspondentie tussen het incassobureau en Conrad, te weten de brieven van 19 juni 2009, 22 juni 2009, 24 juli 2009 en 30 juli 2009.
5.2. Conrad dient in het kader van de vaststelling van de feiten uiterlijk twee weken voor de zitting de volgende stukken toe te sturen:
- de door haar op pagina 2 van de conclusie van antwoord genoemde correspondentie, te weten de brieven van 25 mei 2009, 28 mei 2009 en 18 juni 2009.
De beslissing
De rechtbank:
I. beveelt partijen in persoon en vertegenwoordigd door iemand die volledig van de zaak op de hoogte is en bovendien gemachtigd is om rechtshandelingen te verrichten, om op een nader te bepalen dag te verschijnen in het gerechtsgebouw te Almelo voor mr. Van Houten om inlichtingen te verstrekken en een vereniging te beproeven;
II. verwijst de zaak naar de civiele rolzitting van woensdag 23 december 2009 voor dagbepaling comparitie en draagt Content op om ervoor zorg te dragen dat uiterlijk de vrijdag voordien schriftelijk bericht ter griffie is ontvangen betreffende de verhinderdata van beide partijen;
III. draagt Content op om de hierboven onder 5.1. genoemde stukken in het geding te brengen;
IV. draagt Conrad op om de hierboven onder 5.2. genoemde stukken in het geding te brengen;
V. bepaalt dat de betreffende stukken uiterlijk veertien dagen voor de comparitie van partijen aan de rechtbank en de wederpartij dienen te zijn toegezonden.
VI. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Van Houten en op 9 december 2009 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.