ECLI:NL:RBALM:2010:BL9357

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
28 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
106797 / HA ZA 09-1204
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Margadant
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om afgifte van een Europees betalingsbevel met verweer door gedaagde

In deze zaak heeft eiseres, de vennootschap onder firma R2 Handel V.O.F., een verzoek ingediend tot afgifte van een Europees betalingsbevel. Dit verzoek werd op 22 juli 2009 door de rechtbank toegewezen, waarna het betalingsbevel aan gedaagde, wonende in Duitsland, werd verzonden. Gedaagde heeft echter op 13 oktober 2009 verweer gevoerd tegen het betalingsbevel, wat leidde tot de beëindiging van de betalingsbevelprocedure. De zaak werd vervolgens doorverwezen naar de rechtbank Almelo, waar de rechtsbevoegdheid werd vastgesteld op basis van de EEX-verordening, en het Nederlands recht werd toegepast op de overeenkomst tussen partijen.

Tijdens de procedure bleek dat eiseres niet had voldaan aan de vereisten voor de aanzegging van de roldatum aan gedaagde, zoals voorgeschreven in artikel 69 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiseres niet duidelijk was en dat er geen bewijs was dat de beschikking van de rechtbank in de juiste taal aan gedaagde was verzonden. Dit leidde tot de beslissing dat eiseres haar vorderingen moest verduidelijken en dat de zaak opnieuw op de rol moest worden gezet.

De rechtbank heeft eiseres opgedragen om de vorderingen te verduidelijken en de zaak naar de rolzitting van 31 maart 2010 te verwijzen. Tevens werd eiseres bevolen om de roldatum aan gedaagde aan te zeggen, met inachtneming van de wettelijke vereisten voor betekening. De rechtbank hield verdere beslissingen aan tot de verduidelijking van de vorderingen door eiseres. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J. Margadant op 3 februari 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 106797 / HA ZA 09-1204
datum vonnis: 3 februari 2010 (jm)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. de vennootschap onder firma
R2 Handel V.O.F.,
gevestigd te Rijssen,
eiseres,
verder te noemen eiseres,
advocaat: mr. L.D. van Meggelen te Rijssen,
tegen
[Gedaagde],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
gedaagde,
verder te noemen gedaagde,
niet verschenen.
Het procesverloop
De zaak is bij beschikking van 29 oktober 2009 van rechtbank Almelo, nevenzittingsplaats ’s-Gravenhage, verwezen naar de rol van 16 december 2009. De inhoud van die beschikking dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Eiseres heeft op 16 december 2009 een akte houdende nadere toelichting vordering en een akte overlegging (nieuwe) producties en processtukken EBB-procedure in het geding gebracht. Op de rolzitting van
16 december 2009 is gedaagde niet verschenen. Vervolgens heeft eiseres vonnis verzocht.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Eiseres heeft op 26 maart 2009 een verzoek ingediend tot afgifte van een Europees betalingsbevel. Op 22 juli 2009 heeft de rechtbank het verzoek toegewezen, waarna het betalingbevel aan gedaagde is toegezonden. Hierin staat vermeld dat gedaagde aan eiseres dient te betalen een bedrag inclusief rente (€651,88) en kosten (€1.695,00) ad
€ 24.016,88. Op 13 oktober 2009 heeft gedaagde tegen het uitgevaardigde betalingsbevel verweer gevoerd. Hiermee is de betalingsbevelprocedure geëindigd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, is de zaak verwezen naar het bevoegde gerecht van de lidstaat van oorsprong om volgens de regels van het gewone burgerlijk procesrecht te worden voortgezet.
2. Partijen zijn gevestigd op het grondgebied van verschillende staten, waardoor deze zaak een internationaal karakter draagt. In het onderhavige geschil gaat het over de koop en verkoop van roerende zaken die aan gedaagde geleverd zijn op het adres van eiseres, te weten te Rijssen. Op grond van het bepaalde in artikel 5 van de (EG) Verordening 44/2001 betreffende de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-verordening) acht de rechtbank zich derhalve bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
3. Vervolgens is de vraag aan de orde welk recht van toepassing is.
Nu een rechtskeuze achterwege is gebleven dient bij de vaststelling van het op de overeenkomst toepasselijk recht aansluiting te worden gezocht bij artikel 4 van het
EVO-verdrag. Toepassing van artikel 4 lid 2 EVO brengt met zich mee dat nu de kenmerkende prestatie van de overeenkomst van partijen die van eiseres is (het verkopen en leveren van goederen), de overeenkomst wordt beheerst door Nederlands recht.
4. Niet gebleken is dat de beschikking van de rechtbank Almelo nevenzittingsplaats
’s-Gravenhage van 29 oktober 2009 in de juiste taal ook gedaagde heeft bereikt. Bij de stukken bevindt zich een brief van gedaagde d.d. 23 november 2009 waarin hij schrijft dat het door hem ontvangen schrijven hem niet duidelijk is, omdat dat in de Nederlandse taal is opgesteld. Uit de stukken blijkt niet of genoemde beschikking vervolgens in de Duitse taal aan gedaagde is verzonden. In lid 1 van artikel 6 van de Wet van 29 mei 2009 tot uitvoering van verordening (EG) Nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van
12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure) staat vermeld dat op de voortzetting van een procedure na indiening van een verweerschrift artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing is. In lid 3 van genoemd artikel is geregeld dat indien nog geen oproeping van verweerder heeft plaatsgevonden de roldatum door eiseres bij exploot aan de verweerder dient te worden aangezegd. Niet is gebleken dat eiseres hieraan heeft voldaan. De rechtbank zal een nieuwe roldatum bepalen en eiseres bevelen deze datum aan gedaagde aan te zeggen met inachtneming van de wettelijke vereisen voor betekening en met betekening van de beschikking van de rechtbank Almelo, nevenzittingsplaats ’s-Gravenhage, van
29 oktober 2009 in de juiste taal aan gedaagde.
5. De rechtbank beschikt niet over formulier A (artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure), zodat de vorderingen van eiseres de rechtbank niet (geheel) duidelijk zijn. De rechtbank zal eiseres opdragen haar vorderingen te verduidelijken.
De beslissing
De rechtbank:
I. Draagt eiseres op om haar vorderingen te verduidelijken.
II. Verwijst de zaak naar de rolzitting van 31 maart 2010 en beveelt eiseres om deze roldatum aan gedaagde bij exploot aan te zeggen, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke vereisten en met betekening van de beschikking van de rechtbank Almelo, nevenzittingsplaats ’s-Gravenhage, van 29 oktober 2009 in de juiste taal aan gedaagde.
III. Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Margadant en op 3 februari 2010 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.