ECLI:NL:RBALM:2010:BM0083

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
108711 / KG ZA 10-21
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J. Stoové
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van geldvorderingen in kort geding wegens onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft eiseres, een adviesbureau op het gebied van marketing en communicatie, vorderingen ingesteld tegen meerdere gedaagden, waaronder vennootschappen en natuurlijke personen, wegens onbetaalde facturen. De eiseres heeft gesteld dat zij vanaf oktober 2008 diverse werkzaamheden voor de gedaagden heeft verricht, maar dat de betalingen vanaf februari 2009 zijn uitgebleven. Ondanks herhaalde sommaties en toezeggingen van de gedaagden om te betalen, zijn de facturen onbetaald gebleven. De eiseres heeft in kort geding gevorderd dat de gedaagden worden veroordeeld tot betaling van verschillende bedragen, inclusief wettelijke rente en incassokosten.

De gedaagden hebben een deel van de facturen erkend, maar betwistten ook een aanzienlijk aantal facturen. Zij stelden dat sommige facturen nooit zijn ontvangen, dat er geen opdracht was gegeven voor bepaalde werkzaamheden, en dat facturen niet correct waren gespecificeerd. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de procedure zich niet leent voor het leveren van bewijs door middel van getuigen, en dat de vorderingen van eiseres niet konden worden toegewezen zonder voldoende bewijs van haar claims. De rechter heeft geconcludeerd dat de gedaagden de niet-betwiste facturen zullen betalen, maar dat de overige vorderingen van eiseres niet konden worden toegewezen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 31 maart 2010 door mr. J. Stoové, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 108711 / KG ZA 10-21
datum vonnis: 31 maart 2010 (gc)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
A,
wonende te …,
eiseres,
advocaat: mr. J. Blakborn te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma
B,
gevestigd te …,
2. de vennootschap onder firma
C,
gevestigd te …,
3. D
wonende te …,
4. E,
wonende te ….,
5. F,
wonende te …..,
6. G,
wonende te …..,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H,
gevestigd te ….., en
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
I,
gevestigd te ….,
gedaagden,
advocaat: mr.drs. M. Wullink te Wierden.
Het procesverloop
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van woensdag 3 februari 2010. Ter zitting zijn verschenen: eiseres vergezeld door mr. Blakborn en gedaagde sub 4, vergezeld door mr. Wullink. Mr. Wullink heeft verklaard namens alle gedaagden op te treden. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
- Eiseres handelt onder de naam …. …..is een adviesbureau op het gebied van marketing en communicatie;
- E is, als vennoot van B en als vennoot van C en als bestuurder van H en I in contact getreden met …;
- D, F, G zijn vennoten van B en C;
- E heeft op of omstreeks 20 oktober 2008 contact opgenomen met …, waarna … een offerte aan hem heeft verzonden. Deze offerte werd door E aangevraagd namens C. Deze offerte is geaccepteerd;
- Op 18 november 2008 werd door E een opdracht namens H verstrekt en diezelfde dag werd door E tevens de opdracht namens B aan … bevestigd;
- Op 3 maart 2009 werd door E nog een opdracht ten behoeve van C aan … verstrekt.
2. Eiseres vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- B veroordelen tot betaling van een bedrag van € 19.805,32, althans een in alle redelijkheid te bepalen voorschot op dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 13 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de incassokosten conform Rapport Voorwerk II en te vermeerderen met de kosten van de onderhavige procedure;
- H te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.344,13 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 13 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de incassokosten conform Rapport Voorwerk II en te vermeerderen met de kosten van de onderhavige procedure;
- C te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 912,00 althans een in alle redelijkheid te bepalen voorschot, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 13 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de incassokosten conform Rapport Voorwerk II en te vermeerderen met de kosten van de onderhavige procedure;
- I te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 892,71 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 13 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de incassokosten conform Rapport Voorwerk II en te vermeerderen met de kosten van de onderhavige procedure;
3. Eiseres stelt daartoe dat zij vanaf 20 oktober 2008 diverse werkzaamheden ten behoeve van gedaagden heeft uitgevoerd. De eerste maanden, te weten oktober, november en december 2008, verliep de samenwerking met gedaagden, althans met de heer E waarmee … terzake de opdracht vrijwel uitsluitend contact onderhield, goed. Vanaf januari 2009 begon er echter enige vertraging in de betaling van de door … verzonden facturen op te treden. Na vele sommaties zijn de facturen tot en met januari 2009 uiteindelijk voldaan, maar vanaf februari 2009 blijven vele facturen van … door gedaagden onbetaald. Ondanks sommaties en betalingstoezeggingen door de heer E zijn gedaagden niet tot betaling van de facturen overgegaan. Desondanks is … de door gedaagden gegeven opdrachten blijven uitvoeren. … is blijven sommeren, maar tot op heden is nog geen betaling ontvangen. Inmiddels heeft eiseres van gedaagden in totaal nog een bedrag van € 27.630,78 te vorderen. Tevens zijn gedaagden de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.1 Bij brief van 2 maart 2010 heeft eiseres haar eis gewijzigd/verminderd aangezien gebleken is dat enkele declaraties zijn voldaan. Eiseres vordert naar aanleiding daarvan thans ten aanzien van B en H om:
- B te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 16.227,90 althans een in alle redelijkheid te bepalen voorschot op dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 13 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de incassokosten conform Rapport Voorwerk II en te vermeerderen met de kosten van de onderhavige procedure;
- H te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.428,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 13 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de incassokosten conform Rapport Voorwerk II en te vermeerderen met de kosten van de onderhavige procedure;
De vorderingen ten aanzien van C en I zijn ongewijzigd gebleven.
4. Gedaagden hebben verweer gevoerd. Een deel van de facturen wordt erkend en van dat deel zal ook tot betaling worden overgegaan. De facturen worden echter ook deels betwist. Op basis van haar eigen administratie trekt B de conclusie dat … factureert voor werkzaamheden waar ofwel geen opdracht voor is gegeven ofwel voor werkzaamheden die niet zijn verricht. De betwisting van de facturen komt er – kort gezegd – op neer dat enkele facturen nooit zijn ontvangen, dat halve weken worden gefactureerd terwijl daar geen afspraken over zijn gemaakt, facturen niet zijn gespecificeerd maar dat enkel het aantal uren staat vermeld, facturen al betaald zijn dan wel (deels) verrekend zijn. Bovendien is afgesproken dat alleen eiseres de werkzaamheden zou verrichten en niet een van haar medewerkers. Tot slot wordt met betrekking tot een aantal facturen het aantal geschreven uren betwist.
5. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Eiseres stelt dat zij werkzaamheden voor gedaagden heeft verricht, maar dat gedaagden de daarmee gemoeide facturen niet hebben voldaan. Gedaagden erkennen dat zij betaling van enkele facturen verschuldigd zijn. Andere facturen zouden al, deels via verrekening, zijn voldaan. Met betrekking tot het niet betwiste deel van de facturen, hebben gedaagden toegezegd dat deze alsnog voldaan zullen worden. De overige facturen worden op diverse gronden betwist. De stellingen van partijen met betrekking tot de betwiste facturen staan dan ook tegenover elkaar. Om de stellingen en de eventuele rechtsgevolgen daarvan voor partijen te kunnen beoordelen, zal bewijs moeten worden geleverd. Dat bewijs zal kunnen worden geleverd door middel van het horen van getuigen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter leent de onderhavige procedure zich daar echter niet voor. Gelet op de samenhang van alle facturen ziet de voorzieningenrechter geen ruimte om het gevorderde met betrekking tot het niet betwiste deel van de facturen toe te wijzen. Gedaagden hebben immers toegezegd de niet betwiste facturen te zullen gaan betalen. Mochten zijn niet tot betaling overgaan, dan kan ook dat in een bodemprocedure aan de orde gesteld. De vorderingen van eiseres zullen dan ook worden afgewezen. Al hetgeen overigens naar voren is gebracht behoeft geen verdere bespreking.
5.1 Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vorderingen van eiseres af.
II. Veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde begroot op € 263,00 aan verschotten en € 579,00 aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Stoové, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 maart 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.