ECLI:NL:RBALM:2010:BM1654
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding en ontbinding van overeenkomst in civiele procedure
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Almelo, vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PANalytical B.V. (hierna: Panalytical) primair dat een eerder vonnis van de rechtbank van 12 september 2007 zou gelden tegen de gedaagde partij, en daarnaast een schadevergoeding van € 1.475.619,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente. Subsidiair vorderde Panalytical ontbinding van de overeenkomst van 23 september 2003 en betaling van een bedrag van € 436.919,00 en € 1.038.700,00, eveneens vermeerderd met wettelijke handelsrente. Panalytical stelde dat de gedaagde partij toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van contractuele verplichtingen bij de levering van een buizentransportsysteem, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade. De rechtbank had eerder al de overeenkomst met de gedaagde ontbonden, maar de dagvaarding was destijds tegen een niet-bestaande vennootschap gericht.
In het incident dat volgde, heeft de gedaagde de onbevoegdheid van de rechtbank ingeroepen, stellende dat een Duitse rechter in een eerdere procedure had geoordeeld dat de rechtbank Almelo geen bevoegdheid had. De rechtbank overwoog dat voor de toepassing van artikel 27 van de EEX-verordening noodzakelijk is dat er vorderingen aanhangig zijn tussen dezelfde partijen in verschillende lidstaten. Aangezien de Duitse procedure inmiddels was beëindigd, was er geen sprake meer van twee aanhangige procedures. De rechtbank concludeerde dat zij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen.
De rechtbank wees de vordering van de gedaagde af en veroordeelde deze in de kosten van het geding, begroot op € 452,00 aan salaris van de advocaat. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van de gedaagde. Dit vonnis is uitgesproken op 24 maart 2010 door mr. M.M. Verhoeven in het openbaar.