ECLI:NL:RBALM:2010:BM2979
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Stoové
- H. Bloebaum
- S. Taalman
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor valsheid in geschrift met betrekking tot verbouwingswerkzaamheden
Op 29 april 2010 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1969 en woonachtig in Almelo, werd ervan beschuldigd in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 maart 2007 valse facturen te hebben opgemaakt voor verbouwingswerkzaamheden aan een woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen meermalen facturen heeft opgemaakt die bestemd waren om als bewijs te dienen, terwijl de werkzaamheden in werkelijkheid niet hadden plaatsgevonden. De verdachte had de facturen opgesteld met het doel om deze als echt en onvervalst te gebruiken, wat leidde tot financiële schade voor een bank.
Tijdens de rechtszitting op 16 april 2010 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R.F. Speijdel. De officier van justitie eiste een geldboete van € 10.000, waarvan € 5.000 voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was en dat zijn alternatieve lezing van de gebeurtenissen niet aannemelijk was.
De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 6.000, waarvan € 2.000 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte doelbewust valse facturen had opgesteld, wat het vertrouwen in de juistheid van geschriften in het maatschappelijk verkeer had aangetast. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een voorwaardelijke straf op te leggen, gezien het feit dat de verdachte nog steeds actief is in de bouwwereld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.