ECLI:NL:RBALM:2010:BM5300

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/700306-09
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Stoové
  • A. van Wees
  • J. Alers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar moordzaak met bloedsporen op kleding verdachte

De rechtbank Almelo heeft op 21 mei 2010 in de zaak met parketnummer 08/700306-09 besloten tot heropening van het onderzoek naar een man die verdacht wordt van moord. De rechtbank oordeelt dat het onderzoek naar de feiten niet volledig is geweest en dat het van essentieel belang is om vast te stellen hoe bloed van het slachtoffer op de kleding van de verdachte is gekomen. Dit is cruciaal voor de beslissingen die in deze zaak genomen moeten worden. De rechtbank heeft daarom besloten dat er nog twee getuigen moeten worden gehoord en dat er nader deskundigenonderzoek moet plaatsvinden naar verschillende scenario's die de aangetroffen bloedsporen kunnen verklaren.

Tijdens de openbare terechtzittingen op 20 november 2009, 12 februari 2010, 15 maart 2010 en 21 april 2010 is het onderzoek gevoerd. De rechtbank heeft de deskundigen verzocht om in hun rapportage in te gaan op de verklaringen van de verdachte en getuigen over het aantreffen van het stoffelijk overschot en de plaats delict. De rechtbank benadrukt dat het onderzoek moet worden uitgevoerd door twee deskundigen die onafhankelijk van elkaar rapporteren. De rechtbank zal de zaak terugverwijzen naar de rechter-commissaris voor de benoeming van deze deskundigen, waarbij één van hen waarschijnlijk verbonden zal zijn aan het NFI.

Voordat de deskundigen aan het werk gaan, wil de rechtbank het standpunt van de officier van justitie en de verdediging vernemen over de vraagstelling en de deskundigen. Ook wil de rechtbank getuigen horen over het luminolonderzoek dat op 7 september 2009 is uitgevoerd. De rechtbank heeft besloten dat het onderzoek zal worden hervat binnen drie maanden, afhankelijk van de beschikbaarheid van zittingscapaciteit. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om het volledige strafdossier ter beschikking te stellen aan de deskundigen voor aanvang van het onderzoek. De rechtbank heeft de oproeping van de verdachte voor de nadere zitting bevolen, met verzoek tot kennisgeving aan de raadsvrouw.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/700306-09
INTERLOCUTOIR VONNIS STRAFZAKEN
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken
Op 20 november 2009, 12 februari 2010, 15 maart 2010 en 21 april 2010 heeft het onderzoek op de openbare terechtzittingen plaatsgevonden in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1964],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle.
Tijdens de beraadslaging is de rechtbank gebleken dat het onderzoek naar de feiten niet volledig is geweest. De rechtbank is van oordeel dat het vaststellen van de wijze waarop bloed van het [slachtoffer] op de kleding van verdachte terecht is gekomen van essentieel belang is voor de in deze zaak te nemen beslissingen.
De rechtbank acht het dan ook noodzakelijk dat nader deskundigenonderzoek plaatsvindt naar een aantal van de denkbare scenario’s die de aangetroffen bloedsporen kunnen verklaren.
Het gaat om de volgende scenario’s. Het bloed is op de kleding van verdachte terechtgekomen toen verdachte:
1. het stoffelijk overschot van [slachtoffer] op 14 augustus 2009 aantrof kort voor 17.40 uur;
2. nadat het feit gepleegd was, in contact is gekomen met de persoon die [slachtoffer] de dodelijke verwondingen toebracht;
3. in contact is gekomen met het wapen waarmee het feit is gepleegd, al dan niet terwijl dat wapen in of bij het stoffelijk overschot aanwezig was;
4. aanwezig was bij het toebrengen van de verwondingen aan [slachtoffer] door een ander;
5. zelf de verwondingen aan [slachtoffer] toebracht.
De rechtbank verzoekt de deskundigen om te onderzoeken en schriftelijk te rapporteren welke uitspra(a)k(en) kan/kunnen worden gedaan over de waarschijnlijkheid van de bevindingen van het complete sporenbeeld, voor zover daarover bruikbare gegevens voorhanden zijn, in het licht van deze scenario’s, en daarbij in elk geval te betrekken:
a. het wel of niet voorkomen van bloedsporen elders op de kleding van de verdachte, in de kamer van [slachtoffer] en in het pand [adres] te Hengelo (O);
b. het vermoedelijke tijdstip van overlijden van [slachtoffer].
De rechtbank verzoekt de deskundigen in hun rapportage, zo mogelijk, mede in te gaan op de volgende punten:
1. de onzekerheden waarmee de eigen bevindingen en conclusies zijn omgeven en het bestaan van eventuele aanvullende onderzoeksmogelijkheden;
2. de stellingen en conclusies in het rapport van het Nationaal Forensisch Adviesbureau van 25 maart 2010, rapporteur J.R. ten Hove;
3. de representativiteit van de plaatsen op de kleding waar DNA-monsters zijn genomen;
4. andere opmerkingen die vanuit hun deskundigheid voor de beoordeling van de zaak relevant kunnen zijn.
De rechtbank brengt onder de aandacht van de deskundigen de verklaringen van verdachte en van de na te noemen getuigen over het aantreffen van het stoffelijk overschot en de plaats delict – te weten:
- [getuige 1], hoofdagent, d.d. 14 augustus 2009, pagina’s 40 t/m 42;
- [getuige 2], hoofdagent, d.d. 14 augustus 2009, pagina’s 43 en 44;
- [getuige 3] d.d. 14 augustus 2009, pagina’s 83 t/m 86;
- [getuige 4], [getuige 5] en [getuige 6], allen brigadier van politie Twente, d.d. 14 oktober 2009, pagina’s 1013 t/m 1020, alsmede hun bij de rechter-commissaris afgelegde getuigenverklaringen;
- [getuige 7], ambulancebroeder, d.d. 15 augustus 2009, pagina’s 167 en 168, alsmede zijn bij de rechter-commissaris afgelegde getuigenverklaring;
- [getuige 8], ambulancebroeder, d.d. 14 augustus 2009, pagina’s 169 en 170, alsmede zijn bij de rechter-commissaris afgelegde getuigenverklaring;
- [getuige 9], ambulancebroeder, d.d. 14 augustus 2009 en 17 augustus 2009, pagina’s 171 t/m 175, alsmede zijn bij de rechter-commissaris afgelegde getuigenverklaring.
Om over voldoende afgewogen gegevens te kunnen beschikken voor een oordeel, acht de rechtbank het nodig dat het hier bedoelde onderzoek wordt uitgevoerd door twee deskundigen die onafhankelijk van elkaar onderzoeken en rapporteren. De rechtbank zal te zijner tijd de zaak terugverwijzen naar de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank voor de benoeming van deze deskundigen. De rechtbank acht het voor de hand liggen dat één van de twee deskundigen verbonden is aan het NFI.
Voordat de rechtbank overgaat tot verwijzing, wil zij echter ten eerste het standpunt vernemen van de officier van justitie en de verdediging over de geformuleerde vraagstelling en de persoon van de deskundigen. Ten tweede wil zij de hierna te noemen getuigen horen over het op 7 september 2009 uitgevoerde luminolonderzoek in het pand [adres] in Hengelo (O). De rechtbank wenst nadere informatie over de precieze plaatsen waar het luminolonderzoek is uitgevoerd, hoe dit onderzoek is gedaan en wat de bevindingen zijn geweest.
Na benoeming door de rechter-commissaris en alvorens de deskundigen starten met het gevraagde onderzoek, wenst de rechtbank dat de deskundigen aan de rechter-commissaris mededelen of de vraagstelling voldoende helder is.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie het gehele strafdossier voor de aanvang van het onderzoek aan de deskundigen ter beschikking te (doen) stellen, waaronder in ieder geval ook:
- de foto’s van de plaats delict, ook mogelijk aanwezige foto’s van de plaats delict die zich niet in het strafdossier van de rechtbank bevinden;
- alle verslagen en rapporten van deskundigen en van het forensisch onderzoek;
- het overhemd en de broek van verdachte waarop het bloed is aangetroffen.
De rechtbank Almelo, gelet op de artikelen 346 en 347 van het Wetboek van Strafvordering,
B E S L I S S E N D E :
heropent het onderzoek;
beveelt dat dit zal worden hervat op een nader in overleg met de officier van justitie te bepalen tijdstip, gelegen binnen drie maanden na heden, om de klemmende reden dat voor die tijd onvoldoende zittingscapaciteit beschikbaar is. Tijdens de nadere terechtzitting worden de officier van justitie en de verdediging in de gelegenheid gesteld hun standpunten omtrent de vraagstelling en de deskundigen kenbaar te maken;
wijst aan als getuigen, wier verhoor de rechtbank op de nadere zitting nodig acht:
- [getuige 10], werkzaam bij de regiopolitie IJsselland, alsmede
- [getuige 11], werkzaam bij de regiopolitie Twente
en beveelt de oproeping van die getuigen tegen de nadere zitting;
beveelt de oproeping van verdachte tegen de nadere zitting, met verzoek tot kennisgeving van die zitting aan de raadsvrouw mr. P.M. Breukink.
Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mrs. Van Wees en Alers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoek, griffier en uitgesproken ter terechtzitting van de rechtbank voornoemd, op 21 mei 2010.