ECLI:NL:RBALM:2010:BM7352
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoeker wegens niet tijdig aanleveren verklaring ex artikel 285 Faillissementswet
Op 2 maart 2010 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij de heer [X] het faillissement van [verzoeker] had aangevraagd. [Verzoeker] had op zijn beurt een verzoekschrift ingediend voor de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank had [verzoeker] in een brief van 13 januari 2010 geïnformeerd dat hij tot 13 februari 2010 de gelegenheid had om de verklaring ex artikel 285 Faillissementswet aan te leveren. Deze verklaring was noodzakelijk voor de behandeling van zijn verzoek. De rechtbank adviseerde [verzoeker] om tijdig contact op te nemen met de Stadsbank Oost Nederland voor het opmaken van deze verklaring.
Op 1 maart 2010 ontving de rechtbank de verklaring, maar deze was te laat ingediend. [Y], een bemiddelaar in de insolventie, had verklaard dat de stukken begin februari 2010 naar de Stadsbank waren verzonden, maar daar waren blijven liggen door ziekte en afwezigheid van personeel. [Verzoeker] had erop vertrouwd dat [Y] de benodigde stukken zou opmaken, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om de niet-ontvankelijkheid te voorkomen.
De rechtbank oordeelde dat [verzoeker] zelf verantwoordelijk was voor het tijdig aanleveren van de verklaring en dat hij had moeten zorgen voor de voortgang van de opstelling en indiening van de verklaring. De rechtbank verklaarde [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat hij niet binnen de gestelde termijn had voldaan aan de vereisten van de Faillissementswet. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Verhoeven en de schuldenaar heeft het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.