ECLI:NL:RBALM:2010:BN0055

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
1 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
111751 / KG ZA 10-129
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van huurwoning wegens hennepkweek

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 1 juli 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting De Woningstichting de Woonplaats (eiseres) en een huurder (gedaagde). Eiseres vorderde ontruiming van de huurwoning van gedaagde, omdat deze in strijd met de huurovereenkomst hennep had gekweekt. De politie had op 27 januari 2010 een inval gedaan in de woning van gedaagde en had apparatuur en resten van hennepplanten aangetroffen. Eiseres stelde dat het kweken van hennep ernstige schade aan het gehuurde kan veroorzaken en dat dit in strijd is met de huurovereenkomst, waarin is bepaald dat het de huurder niet is toegestaan hennep of soortgelijke gewassen te telen.

Gedaagde voerde verweer en ontkende dat hij zelf hennep had gekweekt. Hij stelde dat de aangetroffen spullen van een vriend waren en dat er geen sprake was van een operationele hennepkwekerij. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een wanprestatie van gedaagde. De rechter concludeerde dat de huurovereenkomst op grond van artikel 6:265 BW kon worden ontbonden en dat de ontruiming van de woning gerechtvaardigd was.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, maar de termijn voor ontruiming verlengd tot drie weken na betekening van het vonnis. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 111751 / KG ZA 10-129
datum vonnis: 1 juli 2010 (z)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van :
De Stichting De Woningstichting de Woonplaats,
gevestigd te Enschede,
eiseres,
advocaat: mr. R.J. Leijssen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat: mr. T. Seker.
Het procesverloop
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 juni 2010. Ter zitting zijn verschenen: mevrouw [naam], woonconsulent bij eiseres, vergezeld door mr. Leijssen en gedaagde vergezeld door mr. Seker. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
- Gedaagde huurt van eiseres de woning aan de [adres, woonplaats]. Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van eiseres van toepassing.
- Op 27 januari 2010 is de politie binnengevallen in genoemde huurwoning en heeft in de woning en schuur onderdelen van een installatie ten behoeve van een hennepkwekerij en restanten van hennepplanten aangetroffen.
2. Bij dagvaarding vordert eiseres, kort gezegd, gedaagde te gebieden om het gehuurde met al de zijnen en al het zijne binnen 7 dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis te ontruimen, de ontruiming te mogen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm en om gedaagde te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
Standpunt eiseres.
3. Eiseres stelt daartoe dat de woning van gedaagde is gebruikt voor het kweken van hennep. Hennepkwekerijen kunnen ernstige schade veroorzaken aan het gehuurde door kortsluiting en door oververhitting kan brand ontstaan. Daarnaast is de hoge luchtvochtigheid en warmte waarmee het kweken gepaard gaat schadelijk voor het gehuurde.
Uit het door de politie opgemaakte proces-verbaal is gebleken dat de politie heeft geconstateerd dat de aangetroffen apparatuur wordt gebruikt voor een bedrijfsmatige kweek van hennep. Het exploiteren van een hennepkwekerij is in strijd met de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en met de op die overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Daarin is bepaald dat het de huurder niet is toegestaan hennep of soortgelijke gewassen in het gehuurde te telen, te hebben, daarin handel te drijven of enige andere activiteit te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar is gesteld. Gedaagde pleegt hiermee een ernstige wanprestatie, die in gevolge artikel 6:265 BW grond geeft voor beëindiging van de huurovereenkomst en om vooruitlopend daarop de ontruiming van het gehuurde te vorderen. De stelling van gedaagde dat hij de spullen voor een vriend bewaarde, snijdt geen hout, nu daarbij onder andere ook plantenresten van hennepplanten waren, die in de vuilnis waren gegooid. Dat is ongeloofwaardig. Men bewaart immers geen spullen van een vriend, waaronder potgrond, bloembakken en plantenresten, om die plantenresten vervolgens in de vuilnis te deponeren. Bovendien is van de energiemaatschappij vernomen dat het elektriciteitsverbruik van gedaagde tijdelijk bovenmatig was. Het spoedeisend belang is gegeven omdat enerzijds eiseres in het geval van hennepkwekerijen een lik op stuk beleid voert en anderzijds de kans op herhaling groot is. Nu de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vaststaat, is niet onaannemelijk dat in de bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken.
Standpunt gedaagde.
4. Gedaagde heeft verweer gevoerd. Gedaagde erkent dat door de politie op 27 januari 2010 een inval is gedaan. In de woning zelf is echter geen hennepkwekerij aangetroffen. Uit het door de politiebeambten opgemaakte proces-verbaal blijkt, dat zij hebben gezien dat enkele voor hennepkweek benodigde attributen zijn aangetroffen. Er was echter geen sprake van een in werking zijnde hennepkwekerij, laat staan dat sprake was van op bedrijfsmatige en professionele wijze kweken van hennep. Plantjes zijn nooit gepoot. Gedaagde ontkent dat hij met de aangetroffen apparatuur zelf hennep heeft gekweekt. Die apparatuur was afkomstig van een vriend. Die vriend heeft een week in de woning van gedaagde verbleven, toen gedaagde in verband met familieomstandigheden afwezig was. Van een wanprestatie die grond geeft de huur overeenkomst te ontbinden is dan ook geen sprake. Daarnaast is de gevorderde voorziening verre van voorlopig. Na ontruiming zal terugkeer in de woning door gedaagde niet meer mogelijk zijn aangezien de woning aan een ander zal zijn verhuurd. Gedaagde zal kosten moeten maken om een andere woning te betrekken. Om die reden moet in kort geding terughoudend met tot ontruiming strekkende vorderingen worden omgegaan. Alle belangen afwegend is thans geen sprake van een situatie die dusdanig acuut of ernstig is, dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
De beoordeling.
5. De voorzieningenrechter overweegt dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening als gevorderd en dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht, gelet op de aard van de verwijten die gedaagde worden gemaakt. Daarmee komt de voorzieningenrechter toe aan een materiële beoordeling van het geschil.
6. De voorzieningenrechter overweegt dat de vordering van eiseres kan worden toegewezen. Uit het door de politiebeambten opgemaakte proces-verbaal blijkt dat zij in de door gedaagde gehuurde woning vele attributen benodigd voor een hennepkwekerij hebben aangetroffen, als ook potgrond, bloembakken en plantenresten van hennepplanten, die volgens het proces-verbaal van politie wijzen op een hennepkwekerij.
Rond de woning hing een kenmerkende hennepgeur. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter staat hiermee vast dat in de door gedaagde gehuurde woning op bedrijfsmatige wijze hennep is gekweekt.
Het verweer van gedaagde, dat een vriend die spullen in zijn woning had gebracht, maar dat in zijn woning geen hennep is gekweekt, faalt dan ook. In het licht bezien van de feiten en de constateringen van de politie is die stelling ongeloofwaardig. Bovendien is gedaagde als huurder verantwoordelijk voor de juiste nakoming van de huurovereenkomst.
Dat ten tijde van de politie-inval geen volledige kwekerij meer werd aangetroffen in de woning doet aan de tekortkoming in het verleden niets af. Eiseres heeft dan ook het recht om op grond van artikel 6:265 BW in een bodemprocedure de overeenkomst te doen ontbinden en om, vooruitlopend daarop, de ontruiming te vorderen. Het exploiteren van een hennepkwekerij is in strijd met de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en met de op die overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Daarin is bepaald dat het de huurder niet is toegestaan hennep of soortgelijke gewassen in het gehuurde te telen, te hebben, daarin handel te drijven of enige andere activiteit te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar is gesteld. Gedaagde heeft jegens eiseres dan ook wanprestatie gepleegd.
7. De gevorderde termijn om gedaagde te gebieden de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te kort. De voorzieningenrechter zal de termijn als na te melden verlengen.
8. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge artikel 556 lid 1 en artikel 557 Rv overbodig is.
9. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de onderhavige procedure worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt gedaagde om binnen drie weken na betekening van dit vonnis aan gedaagde de woning staande en gelegen aan de [adres, woonplaats] met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten.
II. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op € 359,25 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Vermeulen, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2010, in tegenwoordigheid van Zomer, griffier.