ECLI:NL:RBALM:2010:BN2086

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
112711 / KG ZA 10-163
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Zweers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding betreffende de rechtsgeldigheid van bestuursverkiezingen van een vereniging en stichting

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, hebben eiseressen, de Culturele Vereniging voor de Islam en de Stichting Ayasofya en Kultureel Centrum, een kort geding aangespannen tegen een aantal gedaagden die tot voor kort het bestuur vormden. De eiseressen vorderden onder andere de overdracht van de volledige financiële en ledenadministratie aan het nieuwe bestuur, dat volgens hen rechtsgeldig was gekozen tijdens de algemene ledenvergadering op 30 mei 2010. De gedaagden betwistten echter de rechtsgeldigheid van deze verkiezingen en stelden dat het oude bestuur nog steeds in functie was. De voorzieningenrechter oordeelde dat in een kort gedingprocedure niet kan worden vastgesteld of de verkiezingen op de juiste wijze hebben plaatsgevonden, en dat er onvoldoende bewijs was om de vorderingen van de eiseressen te onderbouwen. De rechter concludeerde dat de vorderingen van de eiseressen moesten worden afgewezen, omdat de rechtsgeldigheid van het nieuwe bestuur niet kon worden vastgesteld zonder nadere bewijsvoering, wat niet mogelijk is in een kort geding. De eiseressen werden bovendien veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 112711 / KG ZA 10-163
datum vonnis: 21 juli 2010 (wl)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1. de vereniging
Culturele Vereniging voor de Islam
en
2. de stichting
Stichting Ayasofya en Kultureel Centrum
beide gevestigd te Hengelo,
eiseressen,
advocaat: mr. M.F. Groen te Hengelo,
tegen
1. [gedaagde 1]
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde 2]
wonende te [woonplaats]
3. [gedaagde 3]
wonende te [woonplaats]
4. [gedaagde 4]
wonende te [woonplaats]
5. [gedaagde 5]
wonende te [woonplaats]
6. [gedaagde 6]
wonende te [woonplaats],
7. [gedaagde 7]
wonende te [woonplaats]
8. [gedaagde 8]
wonende te [woonplaats]
9. [gedaagde 9]
wonende te [woonplaats]
gedaagden,
advocaat: mr. M.A. Oostendorp te Apeldoorn.
1. Het procesverloop
1.1. Eiseressen hebben gevorderd als vermeld in de dagvaarding. Ter zitting hebben eiseressen een vermeerdering van eis ingediend. Gedaagden hebben hiertegen geen bezwaar gemaakt.
1.2. De zaak is behandeld ter terechtzitting van 14 juli 2010. Ter zitting is mr. Groen namens
eiseressen verschenen. Mr. Oostendorp is namens (alle) gedaagden verschenen.
De heer [naam] gedaagde sub 3, was eveneens ter zitting aanwezig. Aan de zijde van eiseressen waren aanwezig de heer[X], de heer [Y] en de heer [Z].
Partijen hebben de standpunten aan de hand van pleitnota’s toegelicht.
1.3. Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1. De Culturele Vereniging voor de Islam heeft als doel het waarboren van de culturele waarden van islamieten in Hengelo (Overijssel) en omstreken en het waarborgen van de ontwikkeling van de leden op kultureel-, economisch- en sociaal terrein, zomede het richting geven bij het onderwijs aan kinderen van de leden. De vereniging heeft geen enkele binding op politiek gebied.
2.2. De Stichting Ayasofya en Kultureel Centrum heeft ten doel het beheren en exploiteren van een cultureel centrum met name ten behoeve van de (leden van) te Hengelo gevestigde vereniging “Culturele Vereniging voor de Islam”, en mede daardoor de Vereniging bij te staan in de verwezenlijking van haar doelstellingen en voorts al hetgeen met een en andere rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
2.3. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door bestuursleden van de vereniging.
2.4. Gedaagden vormden in ieder geval tot 30 mei 2010 het bestuur van de vereniging en de stichting. Op 30 mei 2010 zijn in de algemene ledenvergadering verkiezingen gehouden waarin (onder meer) een nieuw bestuur zou worden gekozen.
2.5. Ten behoeve van de verkiezingen was een kieslijst opgesteld van 20 kandidaten; een en ander conform de statuten. Op de kieslijst stonden ook gedaagden vermeld.
2.6. Op de algemene ledenvergadering is een dagvoorzitter benoemd die de vergadering zou leiden en heeft geleid.
2.7. Op de algemene vergadering is door de leden gestemd over het royement van een lid.
Er is tegen het royement van het lid gestemd en het lid is vervolgens verkiesbaar gesteld als bestuurslid voor de later op de vergadering nog te houden verkiezingen. Na bezwaar hiertegen door het bestuur, en in het bijzonder de voorzitter van het bestuur, hebben enkele bestuurleden samen met andere leden de vergadering verlaten.
2.8. Vervolgens heeft stemming over een nieuw bestuur plaatsgevonden.
2.9. Zowel eiseressen als gedaagden hebben van de algemene ledenvergadering notulen opgesteld.
2.10. Een nieuw bestuur dient van de wijzigingen van de bestuurssamenstelling melding te doen bij de Kamer van Koophandel. Gedaagden hebben geweigerd mee te werken aan een inschrijving bij de Kamer van Koophandel en hebben daartegen bezwaar gemaakt.
2.11. Op 16 juni 2010 heeft gedaagde sub 3 een bedrag van € 44.000,00 overgeboekt van de rekening van het bestuur naar zijn privérekening.
2.12. Op 17 juni 2010 is krachtens daartoe verkregen verlof conservatoir beslag gelegd op de privérekening van gedaagde sub 3, waarna op 5 juli 2010 het bedrag is gestort op de derdengeldrekening van de advocaat van eiseressen.
2.13. Op 18 juni 2010 hebben de nieuwe bestuursleden de vereniging en de stichting gesommeerd al hetgeen de vereniging toebehoort aan het nieuwe bestuur over te dragen.
Gedaagden hebben die overdracht geweigerd.
2.14. ABN Amro bank heeft de betalingsrekening van de vereniging geblokkeerd naar aanleiding van een op 21 juni 2010 bij de Kamer van Koophandel ingediend bezwaarschrift tegen de inschrijving van nieuwe bestuursleden. Uit het Handelsregister valt niet vast te stellen wie thans de laatst ingeschreven bestuurders zijn.
3. Het geschil
3.1. Eisers vorderen, na vermeerdering van eis, gedaagden hoofdelijk te veroordelen en daarbij:
- de overdracht te gelasten door gedaagden aan het nieuwe bestuur van de volledige financiële en ledenadministratie van de Vereniging en de Stichting, inclusief ledenlijst, alle sleutels van het gebouw en bijbehorende ruimtes en kasten en voorts alle overige zaken en goederen en bescheiden die toebehoren aan de vereniging en/of stichting zoals vermeld in bijlage 1 bij productie 7;
- te gelasten dat gedaagden zich per direct onthouden van inning van kasgelden van de winkel en kantine en de kasgelden die zij sinds 1 juni 2010 hebben geïnd aan het nieuwe bestuur overdragen inclusief een sluitende verantwoording;
- te gelasten dat gedaagden zich niet langer mogen uitgeven als lid van het dagelijks bestuur hetzij bestuurslid van de Vereniging en/of Stichting en het verrichten van (rechts)handelingen uit naam van hetzij ten laste van de Vereniging en/of Stichting per direct dienen te staken;
- te gelasten dat gedaagden zich voorts onthouden van negatieve uitlatingen over het nieuwe bestuur en/of bestuursleden én het benaderen van de leden hiermee in woord- en/of geschrift;
- alles op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat gedaagden gezamenlijk dan wel ieder voor zich nalatig zijn aan de inhoud van dit vonnis te voldoen;
- ieder van de gedaagden te veroordelen om binnen drie werkdagen na betekening van het vonnis elke noodzakelijke medewerking te verlenen aan de opheffing van de blokkade van het dossier bij de Kamer van Koophandel dan wel alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan de inschrijving bij de Kamer van Koophandel van alle bestuursleden die in de ALV van 30 mei 2010 als bestuurders van de vereniging zijn gekozen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat gedaagden niet aan deze veroordeling voldoen,
met een maximum van € 20.000,00;
- gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. Ter toelichting op de vorderingen voeren eiseressen aan, dat de verkiezingen op
30 mei 2010 rechtmatig zijn verlopen en dat het aldaar gekozen bestuur op rechtmatige wijze is benoemd.
Met de verkiezing van het nieuwe bestuur zijn alle leden van het voormalige bestuur bestuurslid af en daarmee ontberen zij iedere bevoegdheid om nog langer namens de vereniging op te treden en over zaken en goederen die de vereniging toebehoren te beschikken.
Na de verkiezingen doen gedaagden er alles aan om het besturen onmogelijk te maken en het bestuur bij de leden in diskrediet te brengen. Zij houden sleutels, administratie en andere zaken van de vereniging onder zich, innen kasgelden uit winkel en kantine en verspreiden smaadbrieven en betichten het nieuwe bestuur van verduistering van gelden.
Hierdoor handelen gedaagden onrechtmatig jegens de vereniging en het nieuwe bestuur en lijden de vereniging en de bestuurleden schade. Door het indienen van een bezwaarschrift bij de Kamer van Koophandel door gedaagden heeft de bank de betalingsrekening geblokkeerd. De vereniging is nu onbestuurbaar.
3.3. Gedaagden voeren verweer tegen het gevorderde.
Volgens gedaagden is er op de algemene ledenvergadering van 30 mei 2010 niet rechtsgeldig een nieuw bestuur gekozen en is het oude bestuur nog steeds het bestuur van de vereniging.
De op 30 mei 2010 gehouden stemming heeft niet rechtsgeldig plaatsgevonden en daardoor is het gestelde nieuwe bestuur niet gekozen. Krachtens het bepaalde in zowel artikel 2:13, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, als in artikel 18 eerste lid van de statuten is het ter algemene vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter, dat door de vergadering een besluit is genomen, beslissend. Nu dat niet heeft plaatsgevonden, de voorzitter was immers tijdens de ledenvergadering weggelopen, is er geen rechtgeldig besluit genomen. Voor zover eisers stellen dat de gekozen dagvoorzitter dat besluit heeft genomen, dan is daarvan geen sprake, omdat de ze niet de besluiten kan nemen zoals de statuten en de wet bedoelen.
Er is dan ook sprake van nietig besluit, nu het besluit in strijd met de statuten is genomen.
Ook de wijze van stemming heeft niet juist plaatsgevonden. Er heeft maar één stemming plaatsgehad en de bestuursleden zijn niet in individuele stemming gebracht. Ook is er geen
schriftelijke stemming geweest en van een identiteitscontrole was evenmin sprake.
Hierdoor zijn de uitgebrachte stemmen en de uitslag niet verifieerbaar. Voor zover er geen sprake is van een nietig besluit, dan is het genomen besluit tenminste vernietigbaar, aldus gedaagden. Nu de verkiezingen niet juist zijn verlopen en het bestuur niet op juiste wijze is gekozen, hebben gedaagden de bereidheid uitgesproken om nieuwe verkiezingen uit te schrijven in een nieuw te houden algemene ledenvergadering.
Wat betreft de gevorderde dwangsommen voeren gedaagden aan, dat deze niet nodig zijn.
Zij zullen vrijwillig aan een eventuele veroordeling voldoen. Wel menen zij dat de gevorderde dwangsom gematigd moet worden.
4. De beoordeling
4.1. De gevorderde voorziening strekt onder andere tot afgifte van diverse goederen, het gelasten dat gedaagden zich onthouden van inning van gelden alsmede tot het zich niet langer uitgeven van lid van dagelijks bestuur of bestuurslid van de vereniging en/of stichting.
Voor toewijzing van het gevorderde is slechts dan plaats, als het bestaan en de rechtsgrond van de vorderingen voldoende aannemelijk is.
4.2. Ter zitting is komen vast te staan dat partijen verdeeld zijn over de vraag welk bestuur
nu de vereniging rechtsgeldig vertegenwoordigt. Is dat het bestuur dat ter vergadering van
30 mei 2010 stelt te zijn gekozen of is dat nog altijd het vorige bestuur?
Over het antwoord op de vraag of die stemming al dan niet op juiste wijze is verlopen, verschillen partijen ook van mening.
4.3. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel, dat uit de door elk van partijen overgelegde notulen van de vergadering niet eenduidig kan worden afgeleid hoe de algemene ledenvergadering op 30 mei 2010 nu eigenlijk is verlopen. De notulen schetsen een sterk verschillend beeld van hetgeen is voorgevallen en bij een eerste lezing van beide notulen rijst zelfs de vraag of de notulen wel op dezelfde vergadering betrekking hebben.
4.4. Het antwoord op de sub 4.2 geformuleerde vraag kan evenmin volgen uit de handtekeningenlijsten die zijn opgesteld en waaruit volgens het ene overzicht blijkt dat de stemming correct is verlopen, terwijl op het andere overzicht is getekend voor een onjuist verloop van de stemming.
4.5. Niet in geschil is dat op de algemene ledenvergadering de heer [naam] is gekozen tot voorzitter van de vergadering. Maar wat de bevoegdheden van de heer [naam] als voorzitter zijn én of hij al dan niet op juiste wijze de verkiezingen en de stemming heeft geleid, is op voorhand niet duidelijk. De vraag rijst immers, of aan de heer [naam], na zijn benoeming tot vergadervoorzitter, ook de bevoegdheden toekwamen die artikel 18, eerste lid van de statuten aan de voorzitter toekent. Met andere woorden: is zijn ter vergadering uitgesproken oordeel beslissend, of komt die bevoegdheid slechts toe aan de voorzitter van het bestuur die door de algemene ledenvergadering is gekozen? In dat verband moet ook worden gekeken naar de stemming over het royement van de heer [naam] en diens direkt aansluitende kandidatuur voor een bestuurslidmaatschap. Het is nog maar de vraag of de statuten de vergadervoorzitter de bevoegdheid geven om daarover besluiten te nemen.
4.6. Voormelde vragen -en verdere procedurele vragen, zoals over de wijze van voordracht van bestuursleden of de mogelijke noodzaak van schriftelijke stemming- komen op bij de beoordeling van het gevorderde. Zij zijn voor de beoordeling van het geschil van belang, omdat de antwoorden de toewijzing van de vordering kunnen meebrengen.
Echter, in een kort gedingprocedure kan niet worden vastgesteld of de handelwijze van de vergadervoorzitter alsmede de stemming in de algemene ledenvergadering op de bij statuten én wet voorgeschreven wijze is verlopen, en derhalve het nieuwe bestuur rechtsgeldig is gekozen. Voor de beantwoording van die vraag is nadere bewijsvoering nodig en daarvoor leent een kort gedingprocedure zich niet. In het verlengde daarvan kan dan niet worden beoordeeld of eiseressen al dan niet gerechtigd zijn tot afgifte van het door hen gevorderde.
Alles overwegende is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vorderingen dienen te worden afgewezen.
4.7. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen eiseressen in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1. Wijst de vorderingen af.
5.2. Veroordeelt eiseressen in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagden begroot op € 263,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris van de advocaat.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Zweers, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.