ECLI:NL:RBALM:2010:BN6816

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
7 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
114114 / KG ZA 10-22
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verruiming termijn gedwongen ontruiming gelet op de omstandigheden van het geval

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, vorderde eiser, [eiser], een verbod voor de Stichting Hoeve om zijn woning voor 5 november 2010 te ontruimen. Eiser, die samen met zijn gezin in de woning verblijft, stelde dat hij nog geen vervangende huisvesting had gevonden en dat de ontruiming op 6 september 2010 te vroeg was. De Stichting Hoeve, gedaagde, betwistte de vordering en stelde dat eiser al geruime tijd op de hoogte was van de ontruiming en voldoende tijd had gehad om vervangende woonruimte te zoeken. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser een spoedeisend belang had bij zijn vordering, gezien de omstandigheden waaronder hij en zijn gezin zich bevonden. De rechter oordeelde dat de termijn voor ontruiming te kort was en gaf eiser een extra termijn van veertien dagen om de woning te verlaten. De voorzieningenrechter verbood de Stichting Hoeve om voor 21 september 2010 tot ontruiming over te gaan en legde een dwangsom op voor eventuele overtredingen van dit verbod. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 114114 / KG ZA 10-225
datum vonnis: 7 september 2010 (jk)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1. [eiser]
wonende te [woonplaats]
en
2. [eiseres]
wonende te [woonplaats]
eisers,
verder te noemen (in mannelijk enkelvoud) [eiser],
advocaat: mr. Th.J.H.M. Linssen te Tilburg,
tegen
Stichting
Stichting Hoeve,
gevestigd te Den Ham,
gedaagde,
verder te noemen Stichting Hoeve,
advocaat: mr. W.B. Brusse te Almelo
1. Het procesverloop
[eiser] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 2 september 2010. Ter zitting zijn verschenen: [eiser] vergezeld door mr. Linssen en de heer [X], vergezeld door mr. Brusse. De standpunten zijn toegelicht.
Gelet op het spoedeisende belang aan de zijde van beide partijen is op verzoek van partijen zonder nadere motivering van de voorzieningenrechter reeds bij vonnis van 2 september 2010 op het door [eiser] gevorderde mondeling beslist.
De standpunten van partijen en de motivering van de voorzieningenrechter volgen – voor zover van belang – hieronder.
2. De feiten
2.1 [eiser] exploiteert een veehandel- en landbouwbedrijf aan de [adres] te [woonplaats] en bewoont samen met de rest van het gezin de bij het bedrijf behorende bedrijfswoning (hierna te noemen de woning).
2.2 De woning is middels executoriale verkoop eigendom geworden van de Stichting Hoeve. De Stichting Hoeve is in het leven geroepen door de Coöperatieve Aankoopvereniging Den Ham U.A. (hierna verder te noemen coöperatie) ten behoeve van de aankoop van de woning van [eiser]. Beide rechtspersonen hebben dan ook hetzelfde bestuur. De coöperatie en [eiser] waren zakenrelaties, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat [eiser] op enig moment, na het onbetaald laten van enkele facturen, ten behoeve van de coöperatie tot meerdere zekerheid voor de nakoming van zijn betalingsverplichtingen een recht van hypotheek heeft gevestigd op zijn woning. Nadat [eiser] wederom niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft kunnen voldoen is de coöperatie tot genoemde openbare verkoop van de verbonden registergoederen overgegaan.
2.3 De Stichting Hoeve heeft zowel aangetekend als per gewone post haar brief van d.d. 30 juli 2010 aan [eiser] doen toekomen waarin zij meedeelt dat zij op 16 augustus 2010 de verschuldigde koopsom van de woning zal voldoen en dat [eiser] derhalve op die datum de woning geheel moet hebben ontruimd. De aangetekende brief is echter retour gekomen aangezien [eiser] pas 13 augustus 2010 is teruggekomen van een vakantie.
2.4 Bij deurwaardersexploot van 18 augustus 2010 heeft [eiser] voor het verlaten van de woning respijt gekregen tot 27 augustus 2010.
2.5 Nadat [eiser] de Stichting Hoeve heeft meegedeeld dat hij de woning niet op of voor 27 augustus 2010 kan verlaten vanwege het feit dat hij nog geen andere woonruimte heeft kunnen vinden bericht de Stichting Hoeve [eiser] bij fax van 26 augustus 2010 dat zij hem nogmaals respijt wil geven tot 6 september 2010 om 10.00 uur.
2.6 Bij fax van 27 augustus 2010 heeft de advocaat van [eiser] de Stichting Hoeve laten weten dat de extra termijn die de Stichting Hoeve [eiser] wil gunnen te krap is. [eiser] heeft inmiddels vervangende woonruimte gevonden, maar de huidige bewoonster van die woning zal niet eerder dan op 1 september 2010 de sleutel van haar nieuwe woning krijgen. Voorts is [eiser] meegedeeld dat hij om die reden pas per 1 november 2010 de vervangende woonruimte kan betrekken.
2.7 De Stichting Hoeve heeft vervolgens op 31 augustus 2010 aan [eiser] bericht dat zij vasthoudt aan de ontruiming per 6 september 2010.
2.8 De Stichting Hoeve heeft op 30 augustus 2010 een huurovereenkomst met betrekking tot de woning afgesloten met de heer [Y], ingaande per 6 september 2010 voor de duur van maximaal 5 maanden.
3. Het geschil
3.1 [eiser] vordert – zakelijk weergegeven – de Stichting Hoeve te verbieden om de woning voor 5 november 2010 te ontruimen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 250.000, -, met veroordeling van Stichting Hoeve in de kosten van de procedure.
3.2 [eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij voor zijn gezin met vijf kinderen nog geen vervangende huisvesting heeft tot 5 november 2010 en evenmin beschikt over een ruimte om de aanwezige landbouwmachines en veetransportmiddelen te stallen tot genoemde datum terwijl de Stichting Hoeve zonder verbod op 6 september 2010 zal overgaan tot ontruiming. Voorts stelt [eiser] dat de heer [Z], die volgens [eiser] een rechtsgeldig vertegenwoordiger van zowel de Stichting Hoeve als de coöperatie was, na de veiling aan [eiser] had meegedeeld dat hij in afwachting van de door de coöperatie voorgenomen verkoop van de woning in de woning mocht blijven wonen en dat [eiser] op basis van de door [Z] gedane mededelingen over continuering van het gebruik van de woning er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat hij voorlopig met zijn gezin in de woning kon blijven wonen.
[eiser] heeft pas 13 augustus 2010, de dag dat [eiser] terug is gekomen van vakantie, kennis genomen van de inhoud van de brief van de Stichting Hoeve van 30 juli 2010 waarin zij [eiser] aanzegt dat [eiser] de woning dient te ontruimen per 16 augustus 2010. [eiser] is, nadat hij van Stichting Hoeve enig respijt tot ontruiming had gekregen, op zoek gegaan naar vervangende woonruimte voor zijn gezin waar hij tevens zijn landbouwmachines en veetransportmiddelen kan onderbrengen. Inmiddels heeft hij een boerderij in Boekelo gevonden waar hij per 1 november 2010 zijn intrede kan nemen. Het is volgens [eiser] niet mogelijk om die termijn te bespoedigen nu de huidige bewoonster van die boerderij pas 1 september 2010 de sleutel heeft ontvangen van haar nieuwe appartement en dat appartement ook nog ingericht dient te worden.
3.3 De Stichting Hoeve verweert zich en concludeert tot afwijzing van de vordering. Daartoe stelt zij dat [eiser] al geruimte tijd wetenschap had van het feit dat hij de woning diende te verlaten en derhalve genoeg tijd heeft gehad om vervangende woonruimte te zoeken. De Stichting Hoeve betwist dat de heer [Z] namens de Stichting Hoeve dan wel de coöperatie aan [eiser] heeft meegedeeld dat hij tot aan de verkoop van de woning door de Stichting Hoeve aan een derde het gebruik van de woning mocht continueren. Voorts heeft de Stichting Hoeve geen vertrouwen meer in [eiser], waardoor voortgezet gebruik van de woning door [eiser] uitgesloten is. De Stichting Hoeve heeft [eiser] om die reden bij brief van 30 juli 2010 meegedeeld dat de woning per 16 augustus 2010 diende te worden ontruimd. Voorts heeft de Stichting Hoeve [eiser] zelfs tot tweemaal toe, in zijn totaliteit betreft het een periode van drie weken, respijt tot ontruiming gegeven.
De Stichting Hoeve heeft de woning met ingang van 6 september 2010 verhuurd aan de heer [Y]. De familie [Y] is teruggekomen uit Canada en bestaat uit een gezin van zes kinderen, waaronder een gehandicapt kind. Zij verblijven thans in een vakantiehuisje en hebben groot belang bij een grotere woning. Om die reden houdt de Stichting Hoeve vast aan de geplande ontruiming op 6 september 2010.
4. De beoordeling
4.1 [eiser] heeft, gelet op de geplande ontruiming van de woning op 6 september 2010 om 10.00 uur in welke woning hij thans nog met de rest van het gezin verblijft en de erkenning daarvan door de Stichting Hoeve ter zitting, voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering.
4.2 Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag wanneer [eiser] de woning dient te ontruimen. Niet meer in discussie is óf [eiser] de woning dient te verlaten. Immers, uit niets is gebleken dat er andere afspraken zijn gemaakt tussen [eiser] en de Stichting Hoeve, terwijl de Stichting Hoeve ontruiming kan verlangen op grond van het gestelde in artikel
525 Rv.
4.3 De voorzieningenrechter is, met [eiser], van oordeel dat de termijn voor de ontruiming van de woning te kort is gezien de omstandigheden, nu aannemelijk is dat [eiser] niet eerder dan medio augustus 2010 bekend is geworden met het feit dat hij de woning definitief moest verlaten. De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat [eiser] binnen een dergelijke korte termijn vervangende woonruimte kan vinden gezien de grootte van zijn gezin, de bij de woning aanwezige landbouwmachines en de nodige zoekpogingen die [eiser] reeds heeft ondernomen en oordeelt dat een redelijke termijn in deze meebrengt dat [eiser] na 6 september nog een termijn van veertien dagen respijt krijgt om de woning te ontruimen.
4.4 De voorzieningenrechter acht voorts omstandigheden aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Verbiedt de Stichting Hoeve om voor 21 september 2010 over te gaan tot ontruiming van de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats];
II. Veroordeelt de Stichting Hoeve tot betaling van een dwangsom van € 100.000,= voor overtreding van het onder I. genoemde verbod;
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.