ECLI:NL:RBALM:2010:BN6915
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Geschil over betaling woonlasten en hypothecaire lening na beëindiging relatie
In deze zaak betreft het een geschil tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad en samen eigenaar zijn van een woning. De relatie eindigde in september 2009, maar de woning, die op 16 december 2004 was gekocht, staat al geruime tijd te koop. Er is een betalingsachterstand ontstaan in de hypotheekbetalingen, wat leidt tot dreigende executoriale verkoop en het vervallen van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De eiser, die in de woning verbleef, vordert dat de gedaagde de helft van de woonlasten betaalt tot de woning is verkocht.
De eiser heeft in mei 2010 van de hypotheekverstrekker, Florius, vernomen dat er een achterstand was in de hypotheekbetalingen. Hij heeft enkele maanden zelf de volledige hypotheeklasten betaald, maar kan dit financieel niet langer volhouden. De gedaagde heeft erkend dat zij sinds 1 mei 2010 geen betalingen meer heeft gedaan, terwijl zij wel de belastingteruggave blijft ontvangen. De eiser vordert daarom een veroordeling van de gedaagde om de helft van de woonlasten te voldoen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van de eiser toewijsbaar is, gezien de gezamenlijke aansprakelijkheid voor de hypotheeklasten en de dreigende executoriale verkoop van de woning. De rechter bepaalt dat de gedaagde per 1 mei 2010 de helft van de woonlasten, zijnde € 474,50 per maand, aan de eiser moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 13 september 2010.