Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 114089 KG ZA 223-10
datum vonnis: 13 september 2010 (ck)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de stichting Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs voor Almelo en omgeving,
gevestigd te Almelo,
advocaat: mr. J.W. Janse-Velema te Voorburg,
verder te noemen: de Stichting,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
verder te noemen: [gedaagde].
Het procesverloop
De Stichting heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 6 september 2010. Van hetgeen is besproken, zijn aantekeningen gemaakt.
Ter zitting zijn verschenen: de heer [X], bestuurder van de Stichting, vergezeld door mr. Janse-Velema, en de heer [gedaagde].
De vordering is toegelicht.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Bij de dagvaarding zijn de wettelijke formaliteiten in acht genomen.
2. In deze zaak staat het volgende vast.
De Stichting exploiteert de Christelijke Scholen Gemeenschap Het Noordik, verder te noemen: CSG Het Noordik. Bij vonnis van 25 februari 2010 van de kantonrechter in kort geding is de Stichting onder andere veroordeeld om:
2.1. binnen één dag na betekening van het vonnis een brief met het logo van het CSG Het Noordik te zenden aan: TC Tubantia, edities Almelo, Hengelo, Enschede, Nijverdal-Rijssen en Twenterand, Omroep Almelo, Geleraaf, RTV Oost, alsmede aan alle media, waaraan CSG Het Noordik het persbericht van 26 januari 2010 heeft verzonden, en deze brief in die media te publiceren, welke brief een in het vonnis van 25 februari 2010 onder 1 van het dictum genoemde tekst dient te bevatten;
2.2. binnen één dag na betekening van het vonnis de brief te verzenden aan alle ouders/verzorgers van de leerlingen van de afdelingen VMBO, Havo, Atheneum en Gymnasium van CSG Het Noordik;
2.3. om binnen één dag na betekening van dit vonnis voornoemde brief als emailmededeling aan al het personeel van CSG Het Noordik te doen;
2.4. binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan de gemachtigde van [gedaagde] te doen toekomen:
a. afschriften van de afzonderlijke opdrachten cq berichten aan de onder a genoemde krant en nieuwsmedia;
b. een afschrift van de brief genoemd onder b, vergezeld van de daarbij gehanteerde verzendlijst van de adressen van ouders/verzorgers van de onder b genoemde leerlingen;
c. een emailbericht, waarmee de emailmededeling genoemd onder c aan de gemachtigde van [gedaagde] wordt geforwarded.
2.5. ingeval zij in gebreke blijft aan één of meer van de veroordelingen in het vonnis genoemd, te voldoen, aan [gedaagde] te voldoen een dwangsom van € 1.000,-- per veroordeling per dag dat CSG Het Noordik daartoe in gebreke blijft, tot een maximum van in totaal € 50.000,--;
2.6. de buitengerechtelijke incassokosten ad € 833,-- te betalen.
Het vonnis is aan de Stichting betekend op 1 maart 2010. De Stichting heeft op 2 maart 2010
brieven gestuurd naar alle in het dictum onder punt 1 genoemde media. In de brieven wordt verzocht de toegezonden tekst met het logo van CSG Het Noordik in de eerstvolgende editie van de krant of nieuwsuitzending op te nemen. In de brieven is vermeld dat de tekst een rectificatie is van een op 26 januari 2010 aan de media verzonden persbericht.
De tekst is op verschillende data in diverse media gepubliceerd, afhankelijk van de eerstkomende verschijningsdata van de media.
De Stichting heeft op 1 maart 2010 2.861 brieven naar de ouders van al haar leerlingen gezonden. De Stichting heeft op 2 maart 2010 398 berichten per email verzonden naar alle personeelsleden.
[gedaagde] heeft geconstateerd dat geen publicatie heeft plaatsgevonden in de weekbladen: De Roskam, De Toren, de Bornse Courant, het Rijssens Nieuwsblad en Typisch Almelo. Ook is niet gepubliceerd door RTV Oost, Omroep Almelo en de Geleraaf.
[gedaagde] heeft bij exploit van 12 augustus 2010 de dwangsom van € 1.000,-- per dag voor iedere dag dat de Stichting in gebreke blijft aan de veroordeling onder punt 1 van het dictum te voldoen, met een maximum van € 50.000,--, opgeëist. Op 25 augustus 2010 heeft [gedaagde] executoriaal beslag gelegd voor een bedrag van € 51.844,87 onder de ING Bank N.V. op bankrekeningen die CSG Het Noordik bij de bank aanhoudt. Op 26 augustus 2010 is het beslag bij exploit van overbetekening aan de Stichting kenbaar gemaakt.
3. De Stichting vordert in het onderhavige kort geding:
a. de executie van het door [gedaagde] uitgevaardigde en bij exploit van 12 augustus 2010 bekend gemaakte bevel te schorsen of buiten effect te stellen totdat op het geschil zal zijn beslist;
b. [gedaagde] te verbieden om het door hem uitgevaardigde en bij exploit van 12 augustus 2010 aan de Stichting gemaakte dwangbevel verder ten uitvoer te leggen of verder ten uitvoer te doen leggen en te gebieden het beslag gelegd op 25 augustus 2010 op alle rekeningen van de Stichting bij de ING Bank N.V. op te heffen;
c. subsidiair: de hoogte van de dwangsommen te matigen tot maximaal € 5.000,-- euro althans een door de voorzieningenrechter in redelijkheid te bepalen bedrag;
d. meer subsidiair: de tenuitvoerlegging van de dwangsommen op te schorten totdat op het geschil zal zijn beslist;
e. [gedaagde] bij vonnis te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,-- althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat [gedaagde] niet voldoet aan het gevorderde onder a en b voldoet;
f. [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 833,--, inclusief btw.
g. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten waaronder salaris van de advocaat, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en, voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn van voldoening.
Eén en ander voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren.
Ten aanzien van het niet publiceren door de weekbladen De Roskam, De Toren, de Bornse Courant, het Rijssens Nieuwsblad en Typisch Almelo heeft de Stichting opgemerkt dat, afgezien van De Roskam, voornoemde weekbladen het persbericht van 26 januari 2010 niet hebben gepubliceerd en zij dientengevolge niet bereid waren een rectificatie van een niet eerder geplaatst bericht, te publiceren, aldus de Stichting. Volgens de Stichting bepalen de media welk bericht ze in hun krant of nieuwsbericht opnemen. Deze besluitvorming ligt buiten de beslissingsbevoegdheid van de Stichting. Uit telefoongesprekken met de weekbladen is, volgens de Stichting, gebleken dat de media een eigen interpretatie van de tekst wilden publiceren. De Stichting is van oordeel dat dit geen recht zou doen aan het belang van [gedaagde] bij rectificatie. De Stichting beroept zich op overmacht.
De Geleraaf heeft gesteld wel tot rectificatie te zijn overgegaan. Omroep Almelo en omroep RTV Oost kunnen geen bericht publiceren en vallen, naar het oordeel van de Stichting, buiten de in het vonnis van de kantonrechter genoemde publicatie. Daarenboven heeft de Stichting aangevoerd dat zij de radio-uitzendingen van de omroepen niet dagen heeft kunnen volgen en de omroepen niet zijn ingegaan op verzoeken om te melden of de rectificatie al dan niet is uitgezonden.
4. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
[gedaagde] stelt dat de onder punt 1 en 2 van het dictum genoemde termijn van één dag moet worden opgevat als binnen 24 uur na betekening van het vonnis, hetgeen betekent dat de publicatie uiterlijk op 9:50 uur op 2 maart 2010 had moeten plaatsvinden, de brieven op 1 maart 2010 hadden moeten worden verzonden en de emails eveneens uiterlijk op 9:50 uur op 2 maart 2010 hadden moeten worden verstuurd. Aangezien het merendeel van de publicaties na 9:50 uur op 2 maart 2010 heeft plaatsgevonden en de brieven en emails op 2 maart na 9:50 uur zijn verzonden, is de onder punt 1 en 2 van het dictum genoemde termijn overschreden.
[gedaagde] heeft verklaard dat de niet-tijdige publicatie in de media mogelijk het gevolg is van een te vrijblijvende formulering van de aan de media toegezonden brieven. Naar het oordeel van [gedaagde] had CSG Het Noordik in haar brieven moeten melden dat de rectificatie op grond van een vonnis in kort geding gepubliceerd moest worden.
[gedaagde] heeft geconstateerd dat de rectificatie niet is gepubliceerd op de internetsites van RTV Oost, Omroep Almelo, de Geleraaf en in de weekbladen de Toren, de Bornse Courant, het Rijssens Nieuwsblad en in Typisch Almelo.
5. De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien van de door [gedaagde] gestelde niet-tijdige publicatie dat een redelijke uitleg van het dictum met zich meebrengt dat de brieven en emails binnen één dag na betekening van het vonnis, dus uiterlijk op 2 maart 2010, moesten worden verstuurd en publicatie door de aangeschreven dag- en weekbladen vervolgens in de eerstvolgende uitgave van de media plaats moest vinden. De voorzieningenrechter concludeert derhalve dat de brieven en emails tijdig zijn verzonden en de media die hebben gepubliceerd, dit tijdig hebben gedaan.
De Stichting is door de kantonrechter veroordeeld om de media, de ouders/verzorgers van de leerlingen en de personeelsleden op straffe van verbeurte van een dwangsom tijdig aan te schrijven. Nu de Stichting hieraan heeft voldaan, mag [gedaagde] de dwangsom op basis hiervan niet executeren.
Ten aanzien van het ontbreken van publicaties op de internetsites van RTV Oost, Omroep Almelo en de Geleraaf overweegt de voorzieningenrechter dat [gedaagde] niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken dat publicatie van de rectificatie op deze sites niet mogelijk is.
Nu niet is komen vast te staan dat publicatie op voornoemde internetsites mogelijk is, is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] de dwangsom op grond hiervan niet mag executeren.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verweer van [gedaagde] ten aanzien van het ontbreken van de publicaties in de weekbladen: de Toren, de Bornse Courant, het Rijssens Nieuwsblad en Typisch Almelo, doel treft. De Stichting heeft ervoor gekozen de media op niet-adequate wijze aan te schrijven. Het had op de weg van de Stichting gelegen er in haar brieven op te wijzen dat publicatie op grond van het vonnis van de kantonrechter verplicht was. Ook nadat duidelijk was geworden dat enkele media de rectificatie niet zouden publiceren, heeft de Stichting niet aan hen kenbaar gemaakt dat publicatie op grond van het vonnis moest plaatsvinden. De Stichting heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet alles in het werk gesteld om aan het vonnis te voldoen. Er was geen sprake van onmogelijkheid om aan het vonnis te voldoen. Indien de Stichting van mening was dat zij door de weigering van deze media niet in staat was aan het vonnis te voldoen, had zij de kantonrechter, met een beroep op het bepaalde in artikel 611d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, kunnen verzoeken om de opgelegde dwangsom op te heffen. De gevolgen van de niet-adequate aanschrijving en het niet verzoeken om opheffing van de dwangsom moeten voor risico van de Stichting blijven. Dientengevolge mag [gedaagde] de dwangsom ten aanzien hiervan executeren.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat nu er geen sprake is van incasso, er vanzelfsprekend geen buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt.
6. De Stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. wijst het gevorderde af.
II. Veroordeelt eiseres in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op € 263,-- aan verschotten.
III. Verklaart dit vonnis, wat betreft het dictum onderdeel II, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.