ECLI:NL:RBALM:2010:BN7675

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
13 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
349901 EJ VERZ 10-4465
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.R.K. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst van een langdurig werknemer wegens verstoorde arbeidsrelatie en psychische klachten

In deze zaak verzoekt een werknemer, die bijna 38 jaar in dienst is geweest als keukenmanager bij De Holtweijde, om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft een langdurige en goede relatie gehad met de vorige uitbater, maar de nieuwe directie heeft geleid tot een verslechtering van de arbeidsrelatie. De werknemer heeft psychische klachten ontwikkeld, die door verschillende artsen zijn vastgesteld, en is inmiddels voor 80-100% arbeidsongeschikt verklaard. Ondanks pogingen tot mediation, heeft De Holtweijde geen constructieve oplossing geboden en is de situatie verder verslechterd.

De kantonrechter overweegt dat de werknemer recht heeft op een vergoeding op basis van artikel 7:685 BW, ongeacht wie het verzoek tot ontbinding heeft ingediend. De kantonrechter constateert dat de verhoudingen tussen partijen onhoudbaar zijn geworden en dat de werknemer door de huidige situatie ziek is geworden. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever, De Holtweijde, niet voldoende rekening heeft gehouden met de impact van hun managementbeslissingen op de werknemer.

Uiteindelijk besluit de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2010 te ontbinden en kent de werknemer een vergoeding toe van € 168.000,--, gebaseerd op de kantonrechtersformule met een correctiefactor van C=1. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De werknemer krijgt de gelegenheid om het verzoek in te trekken voor 24 september 2010, maar als hij dat niet doet, wordt de ontbinding definitief.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 349901 EJ VERZ 10-4465
Beschikking van de kantonrechter d.d. 13 september 2010 in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
hierna te noemen [verzoeker],
gemachtigde: mr G.H. Hoekman,
advocaat te Almelo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Herbergh De Holtweijde,
gevestigd en kantoorhoudende te Lattrop Breklenkamp, gemeente Dinkelland,
verweerster,
hierna te noemen: De Holtweijde,
gemachtigde: mr J.P.M. Vereecken,
advocaat te Breda.
Gezien het op 2 augustus 2010 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 2 september 2010.
Overweegt:
1. Gebleken is dat het verzoek geen verband houdt met de in de wet bedoelde opzegverboden.
2. [verzoeker] verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met De Holtweijde op grond van een gewichtige reden, bestaande uit een wijziging van omstandigheden, welke met zich meebrengt dat er op korte termijn een einde aan die arbeidsrelatie tussen partijen dient te komen.
3. Die wijziging van omstandigheden zou bestaan uit een in de ogen van [verzoeker] inmiddels tot het nulpunt gedaalde verhouding tussen partijen, tengevolge waarvan hij arbeidsongeschikt is geworden met een zeer negatieve prognose van zijn psycholoog.
4. [verzoeker] is geboren in het jaar 1955 en is dus 55 jaar. Sedert 17 december 1973 is hij in dienst van (de rechtsvoorganger van) De Holtweijde, laatstelijk in de functie van keukenmanager. Zijn salaris bedroeg laatstelijk € 4.448,64 per maand.
5. De Holtweijde is een horecagelegenheid welke in de wijde omtrek een zeer goede naam geniet. [verzoeker] heeft zich daar ontwikkeld tot chef-kok, die in de branche gerespecteerd wordt. Met de vorige uitbater van De Holtweijde, de heer [X], heeft [verzoeker] in de afgelopen tientallen jaren een goede relatie opgebouwd.
Circa drie jaren geleden worden de heer en mevrouw [Y] de nieuwe uitbaters van De Holtweijde.
6. Sedertdien heeft er zich bij De Holtweijde een kentering in de arbeidsrelatie tussen [verzoeker] en de directie ingezet die per heden tot het nulpunt is gedaald.
Het verzoekschrift memoreert een aantal gesprekken tussen [verzoeker] en de heer [Y], waarvan de essentie door laatstgenoemde wordt ontkend. Daarnaast wordt het gebeuren rondom een heisessie breed uitgemeten. Deze zou wat [verzoeker] betreft uitgemond zijn in een nogal emotioneel gebeuren. Korte tijd later zou de heer [Y] het besluit van [verzoeker] weer teniet hebben gedaan door de inkopen niet meer onder verantwoordelijkheid van [verzoeker] te laten.
7. [verzoeker] moet zijn auto van de zaak alsmede zijn telefoon inleveren, omdat dit privileges waren voor eindverantwoordelijken en de heer [Y] was van mening dat een keukenmanager geen eindverantwoordelijkheid met zich meebracht.
[verzoeker] is inmiddels ziek geworden. Hij bezoekt een psycholoog, de bedrijfsarts, de huisarts en een andere arts. Allen stellen vast dat er werkgerelateerde psychische klachten zijn. [verzoeker] is dan al formeel voor 80-100% arbeidsongeschikt verklaard. Hij heeft inmiddels zo’n grote vrees voor de heer [Y] dat hij zich ten dele in huis opsluit.
Mediation is getracht, maar als het accent daarvan verlegd wordt naar een beëindiging van het dienstverband, haakt De Holtweijde af.
De psycholoog heeft geconstateerd dat bij een voortduring van de huidige situatie, in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid een situatie zal ontstaan waarin er zich een psychische aandoening kan voordoen en [verzoeker] kan afglijden in een situatie waarin sprake is van een totale ontreddering.
8. Tenslotte wijst de gemachtigde van [verzoeker] op een brief van het advocatenkantoor Lexence te Amsterdam van 24 september 2009, waarin advies wordt gegeven met betrekking tot de vraag hoe en op welke wijze het dienstverband van [verzoeker] met De Holtweijde kan worden beëindigd.
9. Namens De Holtweijde wordt een andere interpretatie aan de gebeurtenissen gegeven, waarbij vooral gewezen wordt op de omstandigheid dat een verandering in de leiding van een bedrijf altijd veranderingen in de werkomstandigheden met zich meebrengen. Juist met het oog op een relatief oud werknemersbestand heeft De Holtweijde getracht langs de weg van openheid en geleidelijkheid veranderingen in de structuur van de onderneming aan te brengen. Een voorbeeld daarvan is geweest de meergenoemde heisessie, waar alle werknemers van De Holtweijde bij betrokken zijn geweest. Het moge dan zo zijn dat [verzoeker] dat als bedreigend heeft ervaren, dat maakt nog niet dat deze werkwijze onjuist of onzorgvuldig zou zijn. Met betrekking tot de overgelegde brief van het advocatenkantoor uit Amsterdam zou sprake zijn van het inwinnen van informatie met als achtergrond de arbeidsongeschiktheid van [verzoeker]. Zo zou de heer [Y] ook informatie daarover hebben ingewonnen bij het UWV. Gelet op het gevoelen van [verzoeker] is De Holtweijde bereid om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te accepteren, maar alleen als daar geen vergoeding aan wordt verbonden. De Holtweijde is in deze niets te verwijten.
10. De heer [verzoeker] maakt de indruk een gebroken man te zijn (geworden). Nu weet de kantonrechter ook wel dat het altijd gevaarlijk is om op indrukken af te gaan, omdat er altijd het gevaar van groot acteertalent in zit. Anderzijds wordt de ter terechtzitting gemaakte indruk ondersteund door een aantal medische verklaringen. De psycholoog is zeer sceptisch ten aanzien van de toekomst van [verzoeker] als er niet iets met betrekking tot zijn werk in zijn leven gaat veranderen. De volgende vraag is dan hoe dat komt. [verzoeker] is al 37 jaar in dienst van De Holtweijde en van alle kanten krijgt hij lof toegezwaaid. Hij behoort eigenlijk zoals men dat in Twente noemt tot de inventaris van De Holtweijde.
11. Ongetwijfeld zal er een kern van waarheid zitten in de mening van De Holtweijde over [verzoeker] en zijn vermogen zich aan te willen passen aan de veranderde omstandigheden met betrekking tot de directiewisseling, dat wil echter nog niet zeggen dat de zeer belabberde werkverhouding alleen daaraan is toe te schrijven. Van nieuwe directieleden mag immers ook verwacht worden dat zij zich inleven in de sfeer van hun nieuwe bedrijf en tenminste enig draagvlak voor hun gewijzigde opzet van de onderneming moeten creëren.
12. Met alle respect voor de moderne wijze van managen, moet toch ook gezegd worden dat men van een chef-kok van ruim 50 jaar niet zonder meer mag en kan verwachten dat deze zich vol overgave gaat inzetten voor een “heisessie”, zeker niet als de begeleidster van die sessie tevoren al een opmerking over de leeftijd van [verzoeker] heeft gemaakt. Als er dan als klap op de vuurpijl toch nog na een emotionele sessie een besluit door [verzoeker] wordt genomen en enkele weken nadien wordt dat besluit door de heer [Y] weer evenzo snel aan de kant geveegd, dan ligt een communicatieconflict voor het oprapen.
De verhoudingen worden kennelijk gaandeweg slechter.
13. Hoewel er tot eind september 2009 niet zo veel concreets gebeurt, moet er toch zowel boven- als onderhuids veel zaken gezegd zijn. Het is toch anders niet te verklaren dat De Holtweijde na het doorgeven van vele details aan een advocatenkantoor uit het westen des lands een gedetailleerd advies vraagt met betrekking tot de mogelijkheden om de arbeidsovereen-komst met [verzoeker] te doen beëindigen. De heer en mevrouw [Y] hebben naar hun zeggen een ruime ervaring in de horeca, zodat er van uit mag worden gegaan dat zij op de hoogte zijn van het feit dat als men oudere, lang in dienst zijnde, personeelsleden wil ontslaan, er behoorlijke bedragen mee gemoeid zijn. In die zin was het gevraagde advies dus niet nodig. De in de brief genoemde vraagstelling doet dat ook niet vermoeden. Het is onmogelijk om, die brief lezend, tot een andere conclusie te komen dan dat De Holtweijde wel degelijk het plan had opgevat om het dienstverband met [verzoeker] te beëindigen en daarvoor een gedetailleerd advies heeft gevraagd. Het bagatelliseren van die brief komt de betrouwbaar-heid van de stellingen van De Holtweijde niet ten goede.
14. Het is inderdaad opvallend dat de toon in de correspondentie tussen De Holtweijde en [verzoeker] aanmerkelijk milder wordt na de ontvangst van die brief. Kennelijk is men toch geschrokken van de in die brief genoemde bedragen die met een beëindiging van het dienstverband zijn gemoeid. Het huidige standpunt van De Holtweijde inzake deze kwestie is daarmee in overeenstemming.
15. De kantonrechter zal per 1 oktober 2010 de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbinden. Voortduring van dat dienstverband is, zo blijkt uit bijlagen van medici, ziekmakend voor [verzoeker]. Daarnaast heeft De Holtweijde zich tegen een beëindiging van het dienstverband met [verzoeker] niet verzet.
16. Naar de stellige overtuiging van de kantonrechter komt aan [verzoeker] een vergoeding als bedoeld in artikel 7:685 BW toe.
De nieuwe aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters inzake maken thans in vele gevallen geen onderscheid meer tussen “werknemers- en werkgeversverzoeken”. In het onderhavige geval doet zich zo’n situatie voor. Dat betekent dat het in deze zaak niet uit maakt of [verzoeker] het verzoek heeft ingediend of dat De Holtweijde als werkgeefster dat zou hebben gedaan.
17. Indien De Holtweijde geen verwijt van de ontstane situatie kan worden gemaakt, dan zou er geen aanleiding zijn om haar de verplichting tot het betalen van een geldsom op te leggen, maar dat is zeker niet waar. De Holtweijde heeft duidelijk miskend dat het toepassen van moderne managementtechnieken in ieder geval een averechtse uitwerking heeft en heeft gehad op [verzoeker]. Na die beroemde “heisessie” is het allemaal bergaf gegaan en De Holtweijde heeft het laten gebeuren, sterker nog zij heeft het aangewakkerd, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat [verzoeker] toegekende bevoegdheden en emolumenten worden ontnomen. De Holtweijde heeft volstrekt miskend welke impact dat op [verzoeker] had.
18. Anderzijds moet ook in alle eerlijkheid worden gezegd dat [verzoeker] wellicht niet het toonbeeld is geweest van een man die bereid is zich aan te passen aan de nieuw ontstane situatie. Zijn opmerking tegen de heer [Y] over De Holtweijde en de directie van De Holtweijde spreekt in dat verband boekdelen. Het ging [verzoeker] om het instituut De Holtweijde en niets anders.
19. Onder deze omstandigheden, waarbij niet gezegd kan worden dat de verwijdering tussen partijen in overwegende mate aan een van beide partijen te wijten is, past naar het oordeel van de kantonrechter een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule met een correctiefactor van C=1. Dit levert een bedrag op van afgerond € 168.000,--, op welk bedrag de kantonrechter de vergoeding zal bepalen.
20. [verzoeker] zal in de gelegenheid worden gesteld het verzoekschrift in te trekken.
21. De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.
BESCHIKKENDE:
Stelt partijen in kennis van het voornemen van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 oktober 2010, onder toekenning aan [verzoeker] ten laste van De Holtweijde van een bruto bedrag van € 168.000,--.
Geeft [verzoeker] de gelegenheid om het verzoek in te trekken vóór 24 september 2010.
Voor het geval dat [verzoeker] het verzoekschrift niet intrekt:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 oktober 2010.
Kent aan [verzoeker] ten laste van De Holtweijde een bruto vergoeding toe van € 168.000,--.
Voor het geval dat [verzoeker] het verzoekschrift al dan niet intrekt:
Compenseert de proceskosten in zoverre dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven te Enschede door mr H.R.K. Valk, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 september 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.