ECLI:NL:RBALM:2010:BN8437
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- M. van Houten
- Rechtspraak.nl
Bevel tot dooronderhandelen in kort geding over verkoop onroerend goed
In deze zaak heeft eiser, een huurder van een pand, een kort geding aangespannen tegen de eigenaar van het pand, gedaagde, met het verzoek om door te onderhandelen over de verkoop van het pand. Eiser had een bod van € 430.000,-- gedaan, terwijl gedaagde een bod van € 490.000,-- van een derde had ontvangen. De zaak is behandeld op 21 september 2010, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiser stelt dat gedaagde de onderhandelingen niet had mogen afbreken, omdat er gerechtvaardigd vertrouwen was dat er een koopovereenkomst tot stand zou komen. Gedaagde betwist dit en stelt dat de onderhandelingen op 26 augustus 2010 zijn beëindigd, toen hij het bod van eiser verwierp.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen in de totstandkoming van de overeenkomst. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde vrij was om de onderhandelingen af te breken, omdat eiser op de hoogte was van het hogere bod van de derde partij. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het geding. Het vonnis is uitgesproken op 24 september 2010.