ECLI:NL:RBALM:2010:BO2056

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
28 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/700273-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Blomhert
  • A. Vogel
  • J. Verdoold
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor gewapende overvallen met geweld en bedreiging

Op 28 oktober 2010 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij twee gewapende overvallen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen op 15 april 2010 in Boekelo en op 26 februari 2010 in Lichtenvoorde gewapende overvallen had gepleegd. Tijdens deze overvallen werden medewerkers van een slagerij en de firma Action Non Food onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen tot de afgifte van geldbedragen. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de overvallen op brutale wijze waren gepleegd en dat de slachtoffers ernstige psychische schade hadden opgelopen. De verdachte ontkende zijn betrokkenheid, maar de rechtbank concludeerde dat hij als initiator van de overvallen kan worden aangemerkt. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 1.500,-- aan een slachtoffer en € 1.853,42 aan Action Non Food B.V. De rechtbank benadrukte de noodzaak van een generaal preventieve werking van de opgelegde straf, gezien de toename van gewapende overvallen in de samenleving. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en zijn jeugdige leeftijd werd in zijn voordeel meegewogen. De rechtbank verklaarde de vorderingen van de benadeelde partijen deels gegrond en wees een deel van de vorderingen af, waarbij de benadeelde partijen voor het niet toegewezen deel niet-ontvankelijk werden verklaard. De rechtbank besloot tot verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen tapeband, die bestemd was voor het begaan van soortgelijke misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/700273-10
STRAFVONNIS
Uitspraak: 28 oktober 2010.
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [woonplaats] [adres]
Verdachte is onder een gelijkluidend parketnummer in twee verschillende zaken, te weten in een zaak als minderjarige verdachte en in een zaak als meerderjarige verdachte opgeroepen/gedagvaard.
In de zaak waarin verdachte als meerderjarige verdachte is opgeroepen/gedagvaard wordt hem tenlastegelegde dat
hij op of omstreeks 15 april 2010 te Boekelo, in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of een of meer andere
medewerkers/sters van een Slagerij aan de Beckumerstraat heeft gedwongen tot
de afgifte van een geldbedrag (euro 648,25), in elk geval van enig geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- (ieder) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op
het hoofd en/althans het lichaam van die [slachtoffer1] en/of die medewerker(s)/
ster(s) heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of gericht (gehouden), en/of
- die [slachtoffer1] met kracht met een pistool, althans met een hard voorwerp,
op/tegen de rug/het lichaam heeft geslagen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 15 april 2010 te Boekelo, in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een slagerij aan de
Beckumerstraat heeft weggenomen een geldbedrag (euro 648,25), in elk geval
enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1] en/of een of meer (andere)
medewerkers/sters van die slagerij, gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- (ieder) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op
het hoofd en/althans het lichaam van die [slachtoffer1] en/of die medewerker(s)/
ster(s) heeft/hebben gezet en/of gedrukt en/of gericht (gehouden), en/of
- die [slachtoffer1] met kracht met een pistool, althans met een hard voorwerp,
op/tegen de rug/het lichaam heeft geslagen;
In de zaak waarin verdachte als minderjarige verdachte is opgeroepen/gedagvaard wordt hem tenlastegelegde dat hij
hij op of omstreeks 26 februari 2010 te Lichtenvoorde, in de gemeente Oost
Gelre, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of een of meer andere
medewerker(s)/ster(s) van de firma Action Non Food, genaamd [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag (euro
6835,--), in elk geval van enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan de
firma Action Non Food, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader(s):
- (voortdurend) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend
voorwerp, op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 3] heeft gericht
(gehouden) en/of (daarbij/vervolgens) die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die
[slachtoffer 3] (onder bedreiging met dat pistool) in een auto en/of (vervolgens) in
een kantoor/winkelruimte heeft laten plaats nemen, en/of
- die [slachtoffer 4] (met kracht) tegen het (boven)been, en/althans het lichaam, heeft
geschopt/getrapt en/of (vervolgens) stevig heeft vast gepakt en/of tegen de
grond heeft gewerkt, en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 3] heeft gezegd
dat hij verdachte op hen/hem/haar zou schieten/dood zou schieten/door de kop
zou schieten, en/althans (telkens) woorden van dreigende aard of strekking,
en/of
- de arm(en)/be(e)n(en) van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] met tape heeft
vast gebonden en/of laten vast binden;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[mede-verdachte sub 1] op of omstreeks 26 februari 2010 te Lichtenvoorde, in de gemeente
Oost Gelre,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of een of meer andere
medewerker(s)/ster(s) van de firma Action Non Food, genaamd [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag (euro
6835,--), in elk geval van enig geld, geheel of ten dele toebehorende aan de
firma Action Non Food, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
[mede-verdachte sub 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat [mede-verdachte sub 1]
en/of zijn mededader(s):
- (voortdurend) een pistool, althans een op een (vuur)wapen gelijkend
voorwerp, op die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 3] heeft gericht
(gehouden) en/of (daarbij/vervolgens) die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die
[slachtoffer 3] (onder bedreiging met dat pistool) in een auto en/of (vervolgens) in
een kantoor/winkelruimte heeft laten plaats nemen, en/of
- die [slachtoffer 4] (met kracht) tegen het (boven)been, en/althans het lichaam, heeft
geschopt/getrapt en/of (vervolgens) stevig heeft vast gepakt en/of tegen de
grond heeft gewerkt, en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 3] heeft gezegd
dat hij verdachte op hen/hem/haar zou schieten/dood zou schieten/door de kop
zou schieten, en/althans (telkens) woorden van dreigende aard of strekking,
en/of
- de arm(en)/be(e)n(en) van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] met tape heeft
vast gebonden en/of laten vast binden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de maand
februari 2010, althans op of omstreeks 26 februari 2010 te Lichtenvoorde,
gemeente Oost Gelre, en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens)
opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- het pistool, althans het op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, te kopen/
regelen en/of (vervolgens) aan die [mede-verdachte sub 1] en/of zijn mededader(s) te geven/
ter beschikking te stellen, en/of
- die [mede-verdachte sub 1] en/of zijn mededader(s) informatie te verstrekken met betrekking
tot:
* de (kluis)ruimte(n) in en/of de camera('s) bij/rond die firma Action Non
Food en/althans de (omgeving van) de plaats van het misdrijf, en/of
* (de namen van) de medewerker(s)/ster(s) die op 26 februari 2010 werkzaam
zou(den) zijn bij die firma Action Non Food;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari
2010 tot en met 26 april 2010 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre
en/althans/in elk geval in Nederland,
(telkens) (een) geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) wist dat het (een) door misdrijf
verkregen geld betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 februari
2010 tot en met 26 april 2010 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre
en/althans/in elk geval in Nederland, (telkens) (een) geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; (parketnummer 08/700273-10).
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.
Ter terechtzitting is bepaald dat de behandeling van beide zaken en aldus ook de zaak waarin verdachte als minderjarige is gedagvaard, met toepassing van artikel 495b lid van het Wetboek van Strafvordering, in het openbaar zal plaatsvinden.
De zaak waarin verdachte als meerderjarige verdachte is gedagvaard/opgeroepen zal hieronder nader worden aangeduid met feit 1 en de zaak waarin verdachte als minderjarige verdachte is gedagvaard zal hieronder nader worden aangeduid met
feit 2.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde aangevoerd dat het daarin opgenomen feitencomplex geen nauwe en bewuste samenwerking oplevert en dat er aldus geen sprake is van medeplegen.
De rechtbank overweegt daartoe alsvolgt:
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking. Nauwe samenwerking betekent niet dat de medeplegers een gelijk aandeel moeten hebben in de uitvoering van het delict. Het gaat erom dat er sprake is van een zekere onderlinge gelijkwaardigheid, dat wil zeggen dat de handelingen tot op zekere hoogte inwisselbaar zijn. Ook kan er sprake zijn van medeplegen wanneer de verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de gedragingen van de mededader(s), hoewel daartoe wel de mogelijkheid bestond. Naar het oordeel van de rechtbank
staat vast,
• dat verdachte zijn mededader [mede-verdachte sub 1] heeft benaderd met het voorstel om de Action, waar verdachte stage liep, te overvallen en hij aldus als initiator kan worden aangemerkt en dat zij verschillende malen, voorafgaand aan de overval daarover hebben gesproken;
• dat verdachte die [mede-verdachte sub 1] informatie heeft verschaft over de plaats en het bereik van de aanwezige camera’s, de plaats van de kluisruimte, het protocol omtrent de wijze waarop het personeel naar binnen gaat, het uitschakelen van het alarm en het tijdstip waarop het meeste geld in de Action aanwezig is;
• dat verdachte informatie over de werknemers die op de dag van de overval zouden werken, heeft opgeschreven en dat briefje aan één van de mededaders heeft verstrekt;
• dat verdachte het wapen dat bij deze overval is gebruikt heeft aangeschaft en aan [mede-verdachte sub 1] beschikbaar heeft gesteld;
• dat verdachte van de buit tussen de € 1.000,-- en € 2.000,-- heeft meegekregen;
• dat de enige reden is dat verdachte niet persoonlijk bij de overval aanwezig was is gelegen in het feit dat hij als stagiaire bij de Action werkzaam was en in verband daarmee bang was voor herkenning.
Gelet op vorenstaande gedragingen van verdachte voor, tijdens en na de roofoverval, hebben verdachte en de medeverdachten met betrekking tot het feit sub 2 zodanig hecht en intensief samengewerkt dat verdachte als medepleger van dat feit en daarom als dader dient te worden aangemerkt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de overval op 26 februari 2010, sprake is van medeplegen.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 primair en sub 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 april 2010 te Boekelo, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en een medewerkster van een Slagerij aan de Beckumerstraat heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag,
toebehorende aan [slachtoffer 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en één van zijn mededaders:
- ieder een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] en die medewerkster hebben gericht gehouden, en één van verdachtes mededaders
- die [slachtoffer 1] met kracht met een pistool op de rug heeft geslagen;
2.
hij op 26 februari 2010 te Lichtenvoorde, in de gemeente Oost
Gelre, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en andere medewerkers van de firma Action Non Food, genaamd [slachtoffer 4] en
. [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een aanzienlijk geldbedrag (euro
6835,--), toebehorende aan de firma Action Non Food, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat één van verdachtes mededaders:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 3] heeft gericht gehouden en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 3] in een auto en vervolgens in een kantoor heeft laten plaats nemen, en
- die [slachtoffer 4] met kracht tegen het bovenbeen heeft geschopt en vervolgens stevig heeft vast gepakt en tegen de grond heeft gewerkt, en
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat hij, verdachte, hem door de kop zou schieten, en
- de armen/benen van die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5 met tape heeft
vast gebonden en/of laten vast binden;
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair en sub 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1 primair en sub 2 primair, telkens het misdrijf:
"medeplegen van afpersing",
strafbaar gesteld bij artikel 317 jo. 47 van het Wetboek van Strafrecht;
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1 primair en sub 2 primair, met toepassing van het meerderjarigenstrafrecht terzake feit 2, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest, met toewijzing van de civiele vordering van [slachtoffer 5] tot een bedrag van
€ 1.500,-- ter zake een voorschot op immateriële schade, met niet ontvankelijkheid van het overige deel van de vordering en met toewijzing van de civiele vordering van Action Non Food B.V. tot een bedrag van € 2.877,78 en telkens oplegging daarbij van de zogenaamde Terwee-maatregel.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen en maatregelen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Ingevolge artikel 77a van het Wetboek van Strafrecht zijn ten aanzien van degenen die ten tijde van het begaan van het strafbare feit de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 18 jaren heeft bereikt, de bijzondere bepalingen voor jeugdige personen van toepassing. Artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht vormt daarop een uitzondering in die zin dat ten aanzien van personen die de leeftijd van 16 jaren maar +niet die van 18 jaren hebben bereikt, aldus de categorie waaronder ook verdachte wat betreft het hem sub 2 tenlastegelegde valt, gelet op de ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, het zogenaamde meerderjarigenstrafrecht kan worden toegepast. De rechtbank oordeelt in dit verband dat, gelet op de ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn (bijna 18 jarige) leeftijd ten tijde van het plegen van het sub 2 tenlastegelegde feit, het feit dat hij tevens terecht staat voor een overval die hij als meerderjarige heeft gepleegd, en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd, ten aanzien van feit 2, het sanctierecht voor volwassenen dient te worden toegepast.
Verdachte is betrokken geweest bij een tweetal gewapende overvallen. Zowel de medewerkers van een slagerij in Boekelo als die van de firma Action te Lichtenvoorde werden door verdachte en/of één van zijn mededaders, onder bedreiging van een wapen dat er als een echt vuurwapen uitzag en met toepassing van geweld gedwongen tot de afgifte van geld. Bij deze brutale overvallen neemt de rechtbank ondermeer in aanmerking het gemak waarmee zij door verdachte en zijn mededaders zijn gepleegd. Verdachte heeft telkens zijn financiële motieven voorop laten staan en geen enkel oog gehad voor met name de psychische schade die hij door zijn toedoen bij de slachtoffers teweeg heeft gebracht. De slachtoffers hebben de overvallen, blijkens hun verklaringen bij de politie, als zeer beangstigend ervaren en het mag als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat feiten als deze een grove aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers inhouden en te verwachten valt dat die slachtoffers nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van deze traumatische ervaringen. Bovendien brengen dergelijke feiten in de samenleving sterke gevoelens van onveiligheid en onrust met zich mee. Door iedere betrokkenheid bij de hem tenlastegelegde feiten te ontkennen geeft verdachte blijk geen enkele verantwoordelijkheid te willen nemen voor zijn daden en voor de gevolgen van de slachtoffers.
Temeer nu het plegen van gewapende overvallen hand over hand toeneemt is de rechtbank is van oordeel dat van de op de leggen straf(fen) in zaken als deze, een generaal preventieve werking uit dient te gaan.
Ten voordele van verdachte strekt dat hij, blijkens het uittreksel uit het documentatieregister, niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Bij het bepalen van de straf zal de rechtbank rekening houden met verdachtes jeugdige
leeftijd.
Wat de hoogte van de op te leggen straf betreft heeft de rechtbank bij haar overwegingen de oriëntatiepunten straftoemeting betrokken zoals deze voor feiten als de onderhavige zijn vastgesteld.
Gelet op verdachtes aandeel bij de overvallen acht de rechtbank, alles overwegende, een geheel onvoorwaardelijke straf van de hierna te melden duur passend en geboden.
De rechtbank overweegt dat vatbaar is voor verbeurdverklaring de onder verdachte inbeslaggenomen tapeband nu dit voorwerp aan verdachte toebehoort en het is bestemd tot het begaan van soortgelijke misdrijven als de onderhavige.
Civiele vordering
De rechtbank overweegt verder, dat . [slachtoffer 5], wonende te [woonplaats] [adres] en Action Non Food B.V., gevestigd te Zwaagdijk-Oost, Perenmarkt 15, zich ter zake van feit 2, via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier hebben gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van respectievelijk € 7.400,-- en € 2.877,78.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze vorderingen van de benadeelde partijen telkens ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door het bewezen verklaarde feit sub 2 rechtstreeks schade is toegebracht.
De schade van [slachtoffer 5] voornoemd wordt begroot op € 1.500,--, ter zake van immateriële schade en die van Action Non Food B.V. op € 1.853,42 ter zake van beveiliging en onderzoekskosten. De vorderingen zullen daarom tot die delen worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partijen voor het overige deel
([slachtoffer 5] € 5.900,-- en Action Non Food B.V. € 1.024,36) niet ontvankelijk verklaren in hun vordering. De benadeelde partijen kunnen het deel van de vordering dat niet wordt toegewezen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte tegenover de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit sub 2 primair is toegebracht. De rechtbank acht het van belang dat er aanvullende waarborgen komen dat verdachte de toegewezen vorderingen van de benadeelde partijen ook daadwerkelijk voldoet. De rechtbank zal daarom ook ten aanzien van beide vorderingen de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
De na te melden straf en maatregelen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 57, 36f en 77b van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart bewezen, dat het sub 1 primair en sub 2 primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen tapeband.
Veroordeelt verdachte terzake van het bewezen feit sub 2 primair tot betaling aan de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en Action Non Food B.V., beiden voornoemd, van een bedrag groot respectievelijke € 1.500,-- en € 1.853,42, voorzover deze bedragen niet door een mededader zullen zijn betaald.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.
Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit sub 2 primair tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 1.500,-- ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 5], voornoemd en een bedrag groot € 1.853,42, ten behoeve van de benadeelde partij Action Non Food B.V., voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van de verschuldigde bedragen volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van respectievelijk 25 en 28 dagen zal worden toegepast, een en ander voorzover deze bedragen niet door een mededader zullen zijn voldaan.
Bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoelde bedragen daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partijen de bedragen te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partijen de verschuldigde bedragen heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van die bedragen komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en Action Non Food B.V., beiden voornoemd, voor een deel van respectievelijk € 5.900,-- en € 1.024,36 niet-ontvankelijk zijn in de vordering, en dat de benadeelde partijen dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair en sub 2 primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
Heft op het tegen verdachte verleende (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis, met ingang van heden.
Aldus gewezen door mr. Blomhert, voorzitter, mr. Vogel en mr. Verdoold, rechters, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 oktober 2010.