ECLI:NL:RBALM:2010:BO4523

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
19 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
336740 WM-V
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Elferink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzet tegen kennisgeving van verhaal zonder dwangbevel in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Almelo op 19 november 2010 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Betrokkene had verzet aangetekend tegen een kennisgeving van verhaal zonder dwangbevel, die was uitgevaardigd door de officier van justitie te Leeuwarden op 22 februari 2010. De kennisgeving was het gevolg van een administratieve sanctie van € 56,00, opgelegd voor een verkeersvoorschrift dat op 28 juli 2009 was overtreden. Betrokkene had ook € 6,00 aan administratiekosten ontvangen, waartegen hij bezwaar maakte.

De kantonrechter overwoog dat het verzetschrift te laat was ingediend, maar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Dit kwam doordat betrokkene het verzetschrift via zijn werkgever had verzonden, wat leidde tot vertraging. De rechter oordeelde dat de beslissing tot het opleggen van administratiekosten een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en dat er dus wel degelijk beroep mogelijk is tegen deze kosten.

De kantonrechter verklaarde het verzet gegrond en vernietigde de kennisgeving van verhaal zonder dwangbevel. Tevens werd bepaald dat het betaalde griffierecht aan betrokkene moest worden gerestitueerd. Het verzetschrift werd als beroepschrift doorgezonden naar de officier van justitie, zodat deze alsnog een beslissing kon nemen over het beroep tegen de administratiekosten. De uitspraak benadrukt het belang van de mogelijkheid om tegen administratieve sancties en de daaruit voortvloeiende kosten beroep in te stellen, ook al was dit in de beschikking onterecht uitgesloten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer: 336740 WM-V
CJIBnr.: 133117251
Uitspraak: 19 november 2010
De kantonrechter;
gezien het door
[betrokkene],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen betrokkene,
ingediende verzetschrift dat zich richt tegen de kennisgeving van verhaal zonder dwangbevel van de officier van justitie te Leeuwarden d.d. 22 februari 2010 uitgevaardigde krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV);
gezien de overige op de zaak betrekking hebbende stukken;
gehoord de betrokkene ter openbare zitting van 5 november 2010.
Overweegt:
Betrokkene heeft op 18 maart 2010 de kennisgeving van verhaal zonder dwangbevel ontvangen en heeft vervolgens bij brief van 25 maart 2010, ontvangen ter griffie van de rechtbank op 29 maart 2010, verzet aangetekend tegen de kennisgeving. Ingevolge artikel 27, zesde lid, van de WAHV kan iedere belanghebbende binnen 1 week na betekening van de kennisgeving een verzetschrift indienen. In het onderhavige geval had het verzetschrift derhalve uiterlijk 25 maart 2010 ter griffie van de rechtbank ontvangen moeten zijn. Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat de oorzaak van de te late ontvangst bij de rechtbank waarschijnlijk is gelegen in het feit dat hij het verzetschrift bij zijn werkgever, zijnde het Ministerie van Defensie met standplaats Hilversum heeft gepost. De kantonrechter ziet in het door betrokkene aangevoerde reden de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten zodat het verzet ontvankelijk is.
Voorts wordt het volgende overwogen.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 56,00, ter zake van een bij de WAHV omschreven gedraging die in strijd is met een op het verkeer betrekking hebbend voorschrift, gepleegd op 28 juli 2009. Dit bedrag is vermeerderd met € 6,00 administratiekosten zodat betrokkene in totaal € 62,00 dient te voldoen.
Aangezien betrokkenen zich niet kan verenigen met de in rekening gebrachte administratiekosten heeft betrokkene een bedrag van € 56,00 voldaan.
Vervolgens is het resterende deel van de vordering vermeerderd met de van rechtswege toegepaste eerste verhoging en tweede verhoging waarna door de officier van justitie is overgegaan tot verhaal zonder dwangbevel.
Met de officier van justitie is de kantonrechter van oordeel dat in verzet niet meer kan worden opgekomen tegen de bij de beschikking opgelegde administratieve sanctie. Ter zitting is gebleken dat betrokkene het ook niet oneens was met de administratieve sanctie en om die reden geen beroep daartegen heeft ingesteld. Hij heeft het bedrag van de administratieve sanctie (€ 56,--) dan ook direct betaald. Betrokkene was het echter niet eens met de opgelegde administratiekosten en wilde daar ook beroep tegen instellen maar heeft daarvan afgezien omdat op de beschikking waarbij de administratieve sanctie is opgelegd was vermeld dat men wel tegen de administratieve sanctie kon opkomen maar niet tegen de opgelegde administratiekosten.
Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat op de beschikking waarbij de administratieve sanctie wordt opgelegd is vermeld dat geen beroep kan worden ingesteld tegen de administratiekosten. De reden hiervan zou zijn omdat deze kosten voortvloeien uit de wet. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit onjuist: de beslissing tot het opleggen van administratiekosten is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht omdat die beslissing tot rechtsgevolg heeft in die zin dat het betrokkene verplicht tot betaling van een geldbedrag. Die verplichting is gebaseerd op een publiekrechtelijke regeling. Aangezien de wet niet bepaalt dat beroep is uitgesloten tegen een dergelijk besluit, is het mogelijk daartegen op te komen op de wijze waarop men ook kan opkomen tegen de opgelegde administratieve sanctie.
Voor zover betrokkene in zijn verzetschrift heeft aangevoerd het niet eens te zijn met het opleggen van de verplichting tot betaling van de administratiekosten dient het verzet te worden aangemerkt als beroepschrift, gericht tegen de administratieve sanctie, die op 13 augustus 2009 is opgelegd aan eiser. Duidelijk is dat dit beroepschrift te laat is ingediend. Echter, gelet op het feit dat in de beschikking is (ten onrechte) opgenomen dat tegen het opleggen van de administratiekosten geen beroep kan worden ingesteld, is de kantonrechter van oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dat wil zeggen dat de officier van justitie alsnog een beslissing zal dienen te nemen op het ingediende beroep. De kantonrechter zal in verband hiermee het als beroepschrift aan te merken verzetschrift doorzenden naar de officier van justitie teneinde deze in staat te stellen te beslissen op het beroepschrift.
Het vorenstaande houdt in dat nog niet vast staat dat het bedrag van € 6,-- dat betrokkene in rekening is gebracht ook daadwerkelijk is verschuldigd. Dat heeft tot gevolg dat verweerder niet heeft kunnen komen tot het toepassen van verhaal zonder dwangbevel. Het verzetschrift is dan ook gegrond.
Beslist:
1. Verklaart het gedane verzet gegrond.
2. Vernietigt de door de officier van justitie in het arrondissement te Leeuwarden op 22 februari 2010 uitgevaardigde kennisgeving van verhaal zonder dwangbevel.
3. Bepaalt dat het door betrokkene op de voet van art. 26 en 26a WAHV betaalde griffierecht door de griffier van de sector kanton aan hem wordt gerestitueerd.
4. Bepaalt dat het verzetschrift als beroepschrift wordt doorgezonden naar de officier van justitie.
Aldus gegeven door mr. Elferink, kantonrechter, en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2010.