RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 115427 / KG ZA 10-266
datum vonnis: 23 november 2010 (ps)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nedschroef Weert B.V.,
gevestigd te Weert,
eiseres,
verder te noemen Nedschroef,
advocaat: mr. E. Hoogendam te Gorinchem,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Cylpro Automotive Products B.V.,
gevestigd te Hengelo (O.),
gedaagde,
verder te noemen Cylpro,
advocaat: mr. J.P.H.G.W. Sars te Doetinchem.
Nedschroef heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 8 november 2010.
Ter zitting zijn verschenen:
- namens Nedschroef [L], vergezeld door mr. Hoogendam;
- namens Cylpro [O] en [L], vergezeld door mr. Sars.
De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
Feiten
1.1 In deze zaak staat het navolgende vast.
1.2 Partijen hebben op 31 maart 2010 een overeenkomst voor verkoop en verhuur gesloten. Bij deze overeenkomst heeft Cylpro een in haar eigendom toebehorende productiecel, bestaande uit een Gildemeister Twin 42 CNC-draaimachine (nr. 7300001461), een Mitutoyo 3D meetmachine (nr. 10058311), twee Kuka robots (nr. 65782 en nr. 65785), een verticale zaagmachine, een wasinstallatie, een graveerunit (nr. 14898), een aflegband, diverse installaties en geprogrammeerde software ten behoeve van de besturing (verder samen: de productiecel) verkocht aan Nedschroef voor een bedrag van € 200.000,-- exclusief BTW. In de overeenkomst van 31 maart 2010 staat tevens dat ten behoeve van de bewerking van de producten van Nedschroef de productiecel zal worden gehuurd van Nedschroef door Cylpro.
1.3 De overeenkomst van 31 maart 2010 is gesloten met het oog op door Nedschroef mogelijk te verwerven omvangrijke orders voor het Volkswagen-concern met betrekking tot de productie van ZF-Lenkspindel en het VW-Endstück. Nedschroef zou een gedeelte van de productie van deze onderdelen aan Cylpro uitbesteden. De gekozen constructie is ingegeven om Cylpro financieel te ondersteunen.
1.4 Op 11 mei 2010 is een koop-huurovereenkomst tot stand gekomen tussen Nedschroef en Lage Landen Financial Services B.V.(verder: Lage Landen) met betrekking tot de productiecel.
1.5 Nedschroef heeft de verwachte orders van het Volkswagen-concern niet verworven.
1.6 Op 7 juni 2010 is een onderhandse akte ondertekend ter aanvulling op de overeenkomst van 31 maart 2010.
In deze akte onder 1) staat:
“De betreffende productiecel zal, op aangeven van Nedschroef, op korte termijn en door een professioneel bedrijf, worden overgeplaatst naar een Nedschroef locatie in Nederland. Nedschroef neemt hierbij het initiatief en Cylpro verleent de volledige medewerking. Bij deze overplaatsing zijn alle onderdelen, inclusief besturing, bedrading, meetmiddelen, etcetera betrokken, evenals de reeds door Nedschroef verworden hulpmiddelen.”
In deze akte onder 4) staat:
“De machine wordt verplaatst, maar de basisgedachte van de oorspronkelijke overeenkomst blijft overeind. Zodra Cylpro daartoe in staat is zal de machine teruggekocht worden en teruggeplaatst worden in het bedrijfspand in Hengelo.”
1.7 Op 15 oktober 2010 is door de Belastingdienst beslag gelegd onder Cylpro voor een bedrag van € 58.209,-- op alle roerende zaken.
De vordering van Nedschroef en de toelichting daarop:
2.1 Nedschroef vordert bij vonnis in kort geding, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Cylpro te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan afgifte van de productiecel aan Nedschroef onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- per dag voor iedere dag na voornoemde termijn dat Cylpro daarmee in gebreke blijft tot het moment van afgifte van de productiecel aan Nedschroef, zulks met een maximum van € 200.000,--.
b. Nedschroef te machtigen om, indien Cylpro in gebreke blijft met nakoming van het bovenstaande, zelf de afgifte van de productiecel te (doen) bewerkstelligen, met machtiging aan Nedschroef om zich toegang te (doen) verschaffen tot de bedrijfslocatie van Cylpro, alwaar de productiecel zich bevindt;
c. Cylpro te veroordelen in de kosten van dit geding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 14e dag na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de nakosten.
Ter zitting heeft Nedschroef haar eis aangevuld met een meer subsidiaire vordering voor het geval dat er op de productiecel inderdaad bodembeslag ligt. Nedschroef heeft in plaats van het hierboven weergegeven onder a gevorderd Cylpro te veroordelen om binnen twee dagen na mededeling aan haar van de opheffing van het bodembeslag op de productiecel, medewerking te verlenen aan afgifte van de productiecel aan Nedschroef onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- met een maximum van € 200.000,--.
2.2 Daartoe heeft Nedschroef – kort en voor zover relevant weergegeven- het navolgende gesteld. Nedschroef heeft de firma Hijsmans te Sittard en Mitutoyo te Veenendaal, die beiden als professioneel gekwalificeerd dienen te worden, ingeschakeld om de verhuizing van de productiecel, zoals tussen partijen is afgesproken en vastgelegd in de onderhandse akte van 7 juni 2010, te laten plaatsvinden. De verhuizing zou op 12 en 13 juli 2010 c.q.
28 en 29 juli 2010 c.q. 12 oktober 2010 plaatsvinden, doch Cylpro weigert haar medewerking te verlenen aan de verplaatsing. In tegenstelling tot hetgeen Cylpro stelt, zijn er geen nadere voorwaarden tussen partijen tot stand gekomen.
2.3 Nedschroef is enerzijds gehouden de leasetermijnen aan Lage Landen te voldoen, terwijl zij anderzijds geen betalingen heeft ontvangen van Cylpro.
2.4 Uit het exploot van 15 oktober 2010 kan niet worden opgemaakt dat de Belastingdienst ook beslag heeft gelegd op de productiecel. Bij het ontbreken van een inventarisatie houdt Nedschroef het ervoor dat op haar machines geen beslag is gelegd. Nedschroef heeft evenwel een bezwaarschrift ingediend bij de Belastingdienst, waarop nog geen beslissing is genomen.
Wanneer wel beslag zou zijn gelegd op de productiecel kan dit beslag niet gehandhaafd bllijven nu de reele eigendom niet bij Cylpro maar bij een derde zijnde Lage Landen en/of Nedschroef berust.
Ook in het geval dat er bodembeslag zou zijn gelegd op de productiecel zou Cylpro mee mogen werken aan het transport van de productiecel. Van het beslag gaat immers enkel een blokkerende werking uit waar het betreft vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling of verhuring van de zaak tot stand gekomen nadat deze in beslag is genomen. De productiecel kan derhalve ook dan worden verplaatst, terwijl het beslag niet teloor gaat.
2.5 Nedschroef heeft een zwaarwegend en spoedeisend belang bij verplaatsing van de productiecel, omdat de vrees bestaat dat de betreffende machines worden getroffen door (fiscale bodem-)beslagen en Nedschroef de machines wenst te gebruiken voor eigen productie om het ontstane nadeel aan de zijde van Nedschroef te verminderen.
2.6 Nedschroef is bevoegd de onderhavige vordering in te dienen nu zij een gebruiksrecht heeft op de productiecel en Nedschroef met Cylpro afspraken heeft gemaakt waarop Nedschroef zich thans beroept.
Het verweer van Cylpro
3.1 Cylpro heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van Nedschroef en heeft daartoe
– kort en voor zover relevant weergegeven- als volgt gesteld.
3.2 Allereerst heeft Cylpro gesteld dat er geen sprake is van een zwaarwegend en spoedeisend belang. Thans ligt een bodembeslag op de productiecel, zodat deze niet verplaatst mag worden. Aangezien het beroepschrift van Nedschroef niet binnen de termijn van zeven dagen na beslaglegging is ingediend bij de Belastingdienst, is niet aannemelijk dat Nedschroef zal worden ontvangen in haar bezwaar. De noodzaak voor eigen gebruik van de productiecel kan Nedschroef evenmin baten, nu de productiecel niet verplaatst mag worden, de noodzaak niet aannemelijk is gemaakt en het in deze tijd van productieschaarste ook niet aannemelijk is dat een bedrijf zoals Nedschroef een noodzaak bij eigen gebruik heeft.
3.3 Cylpro heeft zich op het standpunt gesteld dat Nedschroef niet bevoegd is deze procedure aanhangig te maken, nu Lage Landen de eigenaar is van de productiecel en geen sprake is geweest van voeging of toestemming van Lage Landen. Alleen Lage Landen heeft het uitsluitende recht te (laten) beschikken omtrent bijvoorbeeld de locatie of verplaatsing van de productiecel.
3.4 De samenwerkingsovereenkomst lijkt feitelijk door Nedschroef beëindigd, hetgeen met zich meebrengt dat Nedschroef de productiecel aan Cylpro dient aan te bieden dan wel ervoor zorg dient te dragen dat de verplichtingen ten opzichte van Lage Landen door Cylpro kunnen worden overgenomen (artikel 19 van de overeenkomst van 31 maart 2010). De onderhandse akte van 7 juni 2010 in relatie met de overeenkomst van 31 maart 2010 houdt geenszins een ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke verplichting van Cylpro in. Nedschroef heeft recht noch belang bij de ingestelde vordering indien zij zou voldoen aan hetgeen zij op basis van artikel 19 van de overeenkomst d.d. 31 maart 2010 verplicht is.
3.5 Cylpro beroept zich op een haar toekomend opschortingsrecht, inhoudende opschorting van een gepretendeerd recht tot afgifte van de productiecel, zolang er geen besprekingen en onderhandelingen zijn geweest omtrent overname van de productiecel.
3.6 Het belang van Cylpro bij een deugdelijk opgebouwde en functionerende productiecel is vele malen groter dan het belang van Nedschroef bij verplaatsing van de productiecel voor een wellicht zeer korte periode.
3.7 Aangezien Nedschroef Cylpro daarvan eerder op de hoogte had kunnen brengen, heeft Cylpro bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis ter zitting.
Overwegingen van de voorzieningenrechter
4.1 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk dat Nedschroef spoedeisend belang heeft bij de onderhavige vorderingen. Uit de stellingen van Nedschroef volgt onder meer dat Cylpro jegens haar bij voortduring wanprestatie pleegt als gevolg waarvan zij oplopende schade lijdt. Daarmee is haar spoedeisende belang bij een voorziening in kort geding gegeven. De voorzieningenrechter zal dan ook overgaan tot de materiële beoordeling van de vorderingen.
4.2 Nedschroef heeft haar vordering gebaseerd op nakoming van de overeenkomst van
31 maart 2010 en de aanvullende afspraken zoals vastgelegd in de onderhandse akte van
7 juni 2010. Derhalve is Nedschroef naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter (ook als verhuurder) bevoegd om de onderhavige vorderingen in te stellen.
4.3 Cylpro heeft bezwaar gemaakt tegen de aanvullende vordering, zoals die ter zitting door Nedschroef is ingediend. Zolang geen eindvonnis is gewezen is de eiser in beginsel bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk te veranderen of te vermeerderen. De eiswijziging leidt niet tot onredelijke bemoeilijking van de verdediging of onredelijke vertraging van het geding. Van strijd met de eisen van goede procesorde is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook geen sprake, zodat de voorzieningenrechter uit zal gaan van de gewijzigde eis.
4.4 Uit de tekst van de onderhandse akte van 7 juni 2010, ten aanzien waarvan ook door Cylpro is erkend dat deze akte tot stand is gekomen, blijkt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat partijen zijn overeengekomen dat de productiecel verplaatst zou worden naar een locatie van Nedschroef. Partijen hebben daarnaast kennelijk bedoeld om Cylpro, ook na verplaatsing van de productiecel, in staat te stellen om de productiecel terug te kopen. De voorzieningenrechter neemt als tussen partijen vaststaand aan dat partijen zich jegens elkander hebben verbonden de in onderhandse akte neergelegde nadere afspraken na te komen.
4.5 De rechtsgevolgen van deze nadere overeenkomst worden in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, bepaald door hetgeen tussen partijen is overeengekomen. De vraag wat partijen zijn overeengekomen kan echter niet enkel worden beantwoord op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bewoordingen van de onderhandse akte van 7 juni 2010. Daarbij komt het ook aan op de betekenis die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Deze kort geding procedure leent zich echter niet voor een uitgebreid onderzoek dienaangaande. De voorzieningenrechter heeft zich op basis van de processtukken en hetgeen door en namens partijen ter zitting is aangevoerd over de uitleg van de overeenkomst tussen partijen een voorlopig oordeel gevormd.
4.6 Nedschroef heeft naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter genoegzaam aannemelijk gemaakt dat uit de overeenkomst van 7 juni 2010 de verplichting voor Cylpro jegens Nedschroef - als verhuurder van de productiecel - voortvloeit tot medewerking aan verplaatsing van de volledige productiecel naar een Nedschroef locatie in Nederland. Daarbij rust op Nedschroef de verplichting deze verplaatsing, mede gelet op het belang van Cylpro (koopoptie), zorgvuldig en deskundig te doen uitvoeren. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is niet aannemelijk geworden dat Nedschroef die verplichting, mede gelet op haar eigen belangen dienaangaande, niet na zal komen. Nedschroef heeft een professioneel bedrijf ingehuurd en heeft voor de meetmachine de leverancier zelf ingeschakeld om de verplaatsing zo zorgvuldig mogelijk te laten plaatsvinden. Namens Nedschroef is ter zitting verklaard dat Nedschroef de kosten van de verplaatsing van de productiecel voor haar rekening zal nemen en daarmee het risico accepteert dat nu kosten worden gemaakt terwijl na enige tijd de productiecel weer moet worden verplaatst naar Cylpro.
4.7 Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende gebleken dat er sprake is van een opeisbare vordering van Cylpro op Nedschroef die tot opschorting van de verplichting tot afgifte van de productiecel zou kunnen leiden. Ook is niet aannemelijk geworden dat Nedschroef verplicht is de productiecel te koop aan te bieden aan Cylpro alvorens deze te mogen verplaatsen naar een Nedschroef locatie. Het rechtens gerechtvaardigde belang van Cylpro tegen de gevraagde voorzieningen weegt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet zwaarder dan het belang van Nedschroef.
4.8 De Belastingdienst heeft onder Cylpro fiscaal bodembeslag gelegd op alle roerende zaken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Cylpro voorshands voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het fiscaal bodembeslag ook de productiecel heeft getroffen. Op het door Nedschroef aangetekende bezwaar tegen het fiscaal bodembeslag op de productiecel is thans nog geen beslissing gegeven. De voorzieningenrechter gaat er dan ook van uit dat het bodembeslag op de productiecel nog voortduurt.
4.9 Zolang het vorenbedoelde bodembeslag voortduurt zijn Nedschroef en Cylpro jegens de Ontvanger gehouden geen beschikkingshandelingen ten aanzien van de productiecel te verrichten. De primaire vorderingen dienen daarom te worden afgewezen. De subsidiaire vorderingen zullen gelet op het voorgaande worden toegewezen.
4.10 De kosten van betekening van een vonnis komen in beginsel als nakosten voor rekening van de veroordeelde partij. Hierbij geldt volgens de bepalingen van het liquidatietarief rechtbanken en hoven echter wel de voorwaarde dat de veroordeelde partij gedurende veertien dagen na een daartoe strekkende aanschrijving de mogelijkheid heeft gehad om vrijwillig aan het vonnis te voldoen. De gevraagde vergoeding van de kosten van betekening van het vonnis zal hierna dan ook worden toegewezen mits voornoemde termijn van veertien dagen in acht is genomen.
4.11 De voorzieningenrechter zal Cylpro als overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt Cylpro om binnen twee dagen na mededeling aan haar van de opheffing van het bodembeslag op de productiecel, medewerking te verlenen aan afgifte van de productiecel aan Nedschroef, onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- per dag, voor iedere dag na voornoemde termijn dat Cylpro daarmee in gebreke blijft tot het moment van afgifte van de productiecel aan Nedschroef, zulks met een maximum van € 200.000,--.
II. Machtigt Nedschroef om, indien Cylpro in gebreke blijft te voldoen aan het onder I. gestelde, zelf de afgifte van de productiecel te (doen) bewerkstelligen, met machtiging aan Nedschroef om zich toegang te (doen) verschaffen tot de bedrijfslocatie van Cylpro alwaar de productiecel zich bevindt.
III. Veroordeelt Cylpro in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Nedschroef begroot op € 633,89 aan verschotten en € 527,-- aan salaris van de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf de 14e dag na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
IV. Veroordeelt Cylpro in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk
€ 131,-- zonder betekening en € 199,-- in geval van betekening, indien en voor zover Cylpro niet binnen een termijn van veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan.
V. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
VI. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. A.R. van der Winkel, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.