ECLI:NL:RBALM:2010:BO5403

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
10 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
113884 / FA RK 10-1092
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.V.A. Groener
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om genoegzaamverklaring van stukken omtrent overlijden en huwelijksaangifte

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 10 november 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] om te verklaren dat de stukken omtrent het overlijden van haar echtgenoot genoegzaam worden verklaard. [verzoekster], die in 2008 als asielzoeker naar Nederland kwam, wenst te huwen met de heer [M]. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo heeft geweigerd om een akte van huwelijksaangifte op te maken, omdat de benodigde bewijsstukken, waaronder de geboorteaktes van [verzoekster] en de heer [M] en de akte van overlijden van de echtgenoot van [verzoekster], ontbreken. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2010 heeft [verzoekster] verklaard dat zij van een kennis in december 2008 heeft vernomen dat haar echtgenoot is overleden, maar zij kan geen officiële documenten overleggen vanwege de situatie in Somalië.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] in haar verzoek kan worden ontvangen, aangezien dit binnen de wettelijke termijn is ingediend. De rechtbank oordeelt dat er voldoende bewijs is dat [verzoekster] gehuwd is of gehuwd is geweest, maar dat er geen bewijsstukken zijn overgelegd die het overlijden van haar echtgenoot aantonen. De rechtbank verwijst naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek die vereisen dat bij een tweede huwelijk bewijsstukken worden overgelegd die aantonen dat het vorige huwelijk geen beletsel vormt. Aangezien [verzoekster] geen bewijs heeft kunnen overleggen, acht de rechtbank de weigering van de ambtenaar om een akte van huwelijksaangifte op te maken terecht.

De rechtbank concludeert dat het verzoek van [verzoekster] moet worden afgewezen en dat zij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de ambtenaar worden begroot op NIHIL. De uitspraak is gedaan door mr. E.V.A. Groener, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 113884 / FA RK 10-1092
datum beschikking: 10 november 2010 (J)
Beschikking van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats]
verzoekster,
verder te noemen [verzoekster],
advocaat: mr. P.G.W. van Wees te Arnhem,
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo,
zetelend te Almelo
belanghebbende,
verder te noemen: de ambtenaar.
Het procesverloop
Bij op 20 augustus 2010 ter griffie ingekomen verzoekschrift heeft [verzoekster] verzocht om genoegzaamverklaring van stukken en om de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo te gelasten over te gaan tot het opmaken van een huwelijksaangifte.
Als bijlagen zijn overgelegd de brief van de gemeente Almelo d.d. 12 juli 2010 en de door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) opgemaakte stukken terzake eerste en nader gehoor betreffende [verzoekster].
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2010. Ter zitting is [verzoekster] verschenen, vergezeld van de heer H. Abdi, tolk in Somali, en mr. Van Wees. Namens de ambtenaar van de burgerlijke stand is [S] verschenen.
De beschikking is bepaald op heden.
1. De vaststaande feiten
1.1 [verzoekster] is in 2008 als asielzoeker naar Nederland gekomen. [verzoekster] wil thans huwen met de heer [M]
1.2 De ambtenaar heeft geweigerd om een akte van huwelijksaangifte op te maken, omdat de geboorteaktes van [verzoekster] en de heer [M] én de akte van overlijden van de echtgenoot van [verzoekster] ontbreken.
2. De standpunten van partijen
2.1 [verzoekster] heeft verzocht om te verklaren dat de stukken omtrent het overlijden van de echtgenoot van [verzoekster] genoegzaam worden verklaard en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Almelo te gelasten over te gaan tot het opmaken van een huwelijksaangifte.
2.2 [verzoekster] heeft gesteld niet in staat te zijn om een akte van overlijden te overleggen. In Somalië is al reeds lange tijd geen centrale overheid, waardoor het onmogelijk is voor [verzoekster] om officiële documenten te ontvangen. Zelfs wanneer zij deze zou kunnen bemachtigen, zou de akte van overlijden niet gelegaliseerd worden.
2.3 [verzoekster] heeft ter zitting verklaard dat zij van een kennis van haar echtgenoot in december 2008 heeft vernomen dat haar echtgenoot is overleden. Door de familie van haar echtgenoot is het overlijden eveneens telefonisch bevestigd.
2.4 De ambtenaar heeft ter zitting verklaard dat uit wordt gegaan van de juistheid van de verklaring van [verzoekster] dat zij in Somalië gehuwd is, aangezien deze verklaring tijdens de gehoren bij de IND onder ede is afgelegd. Daarnaast heeft de ambtenaar verklaard dat niet kan worden beoordeeld of de echtgenoot van [verzoekster] daadwerkelijk is overleden, nu zulks nergens uit kan worden afgeleid. Er kan, in tegenstelling tot bij het ontbreken van de geboorteaktes, niet worden volstaan met een (vervangende) verklaring van [verzoekster].
3. De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing
3.1 Allereerst is de rechtbank van oordeel dat [verzoekster] ontvangen kan worden in haar verzoek, nu zij het verzoek binnen zes weken na de verzending van het besluit tot weigering van de gemeente Almelo d.d. 12 juli 2010 heeft ingediend.
3.2 [verzoekster] heeft bij de IND in het eerste gehoor d.d. 9 mei 2008 en in het nader gehoor d.d. 24 juni 2008 onder ede verklaard dat zij in Somalië gehuwd is. Aan het loket van de ambtenaar heeft [verzoekster] eveneens te kennen gegeven dat zij in Somalië is gehuwd. Naar het oordeel van de rechtbank staat derhalve voldoende vast dat [verzoekster] gehuwd is of gehuwd is geweest.
3.3 Krachtens artikel 1:44 lid 1 sub d BW dienen ingeval van een tweede of verder huwelijk bewijsstukken te worden overgelegd aan de ambtenaar aantonende dat het vorige huwelijk geen beletsel voor een nieuw huwelijk oplevert. Op grond van artikel 1:18b BW weigert de ambtenaar over te gaan tot het opmaken van de akte wanneer een partij in gebreke blijft de wettelijk vereiste bescheiden over te leggen of wanneer de ambtenaar de overgelegde bescheiden ongenoegzaam verklaart.
3.4 [verzoekster] heeft gesteld dat haar echtgenoot is overleden in Somalië, doch heeft ter zake dit overlijden in het geheel geen bewijsstukken overgelegd. Door [verzoekster] zijn enkel de rapporten van het eerste en nader gehoor van 13 mei 2008 respectievelijk 24 juni 2008 overgelegd, doch uit deze rapporten blijkt op geen enkele wijze van het overlijden van de echtgenoot van [verzoekster].
3.5 Nu ieder bewijsstuk van het overlijden van de echtgenoot ontbreekt, acht de rechtbank de weigering van de ambtenaar om een akte van huwelijksaangifte op te maken terecht.
3.6 De rechtbank acht aannemelijk dat [verzoekster] belang heeft om te huwen met de heer [M]. In casu dient het belang van [verzoekster] om te huwen echter niet te prevaleren boven het belang van de ambtenaar van verificatie van gegevens. Daarbij neemt de rechtbank onder meer in aanmerking dat de stelling van [verzoekster] enkel gebaseerd is op informatie van horen zeggen en thans niet geverifieerd kan worden of de kennis en familie van de echtgenoot daadwerkelijk het overlijden van de echtgenoot hebben bevestigd, hoe hen deze kennis ter ore is gekomen en of zij zelf getuige zijn geweest van dit overlijden.
3.7 Vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek van [verzoekster] dient te worden afgewezen.
3.8 De rechtbank ziet aanleiding om [verzoekster] als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding te veroordelen.
De beslissing
De rechtbank
I. Wijst het verzoek van [verzoekster] af.
II. Veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten. De kosten aan de zijde van de ambtenaar worden begroot op NIHIL.
Aldus gegeven te Almelo door mr. E.V.A. Groener, lid van voormelde enkelvoudige kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.