ECLI:NL:RBALM:2010:BO6437

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710550-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijwillige terugtred bij poging tot brandstichting in caravan

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 augustus 2010 in Markelo heeft geprobeerd brand te stichten in een caravan. De verdachte heeft zichzelf overgoten met benzine en een sigaar aangestoken, maar heeft de uitvoering van zijn plan niet voltooid. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs was voor het tenlastegelegde levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor omwonenden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een beroep op vrijwillige terugtred toekwam, omdat hij zelf heeft besloten om niet verder te gaan met zijn plan, ondanks de aanwezigheid van de politie. De officier van justitie had gevorderd het feit bewezen te verklaren, maar de rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigd, en heeft geoordeeld dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, evenals artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten en heeft geconcludeerd dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is, maar dat de verdachte niet strafbaar is voor het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Sector strafrecht
parketnummer: 08/710550-10
datum vonnis: 3 december 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortejaar] in [geboorteplaats] [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in het PPC in Vught.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 november 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Grooters en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J.D. Onland, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 5 augustus 2010 in Markelo heeft geprobeerd brand te stichten in een caravan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 05 augustus 2010 te Markelo, gemeente Hof van Twente, ter
uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te
stichten in/aan een caravan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het inventaris
van die caravan en/of voor een of meer omliggende caravan(s), in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een of meer bewoner(s) van (een) omliggende
caravan(s), in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet zichzelf, terwijl hij zich
in die caravan bevond, heeft overgoten/besprenkeld met benzine, althans een
vluchtige stof, en/of een sigaar heeft aangestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het tenlastegelegde feit bewezen te verklaren, maar verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Aan de verdachte dient volgens de officier van justitie de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar te worden opgelegd.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de relatief kleine caravan een fles met benzine over zich heen heeft gegooid, waarbij hij tevens een sigaar aan het roken was. Hij wilde echter de caravan niet in brand steken, maar zichzelf. De verbalisanten hebben gerelateerd dat zij hebben gezien dat verdachte in de caravan zijn lichaam besprenkelde met een vloeistof uit een anderhalf liter fles en dat hij dit ook over zijn hoofd goot. Nadat verdachte de caravan verliet, werd hij overmeesterd en hebben brandweermannen uit de caravan een anderhalve literfles met een restje benzine gehaald.
De brandende sigaar heeft verdachte mee naar buiten genomen.
De rechtbank is van oordeel dat de kans op het in brand raken van de caravan aanmerkelijk was, indien verdachte zijn plan om zichzelf te doden door zichzelf in brand te steken, waaraan hij een begin van uitvoering had gegeven, verder voltooid zou hebben door de brandende sigaar tegen zijn kleding te houden.
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen , , met dien verstande dat er geen bewijs is voor het tenlastegelegde te duchten levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer bewoner(s) van (een) omliggende caravan(s) of voor anderen. Uit het dossier blijkt immers niet dat er in de omliggende caravans mensen aanwezig waren.
5.2 De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 05 augustus 2010 te Markelo, gemeente Hof van Twente, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een caravan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van die caravan te duchten was, met dat opzet zichzelf, terwijl hij zich in die caravan bevond, heeft overgoten met benzine en een sigaar heeft aangestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45 en 157 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
7. De strafbaarheid van de verdachte
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van vrijwillige terugtred, nu verdachte gestopt zou zijn door de interventie van een agent en niet door een omstandigheid die van zijn wil afhankelijk was.
De overwegingen van de rechtbank
Beslissend voor de vrijwillige terugtred is de vraag of het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden afhankelijk van de wil van verdachte. Van buiten komende factoren, die er mede toe hebben geleid dat het misdrijf niet is voltooid, behoeven aan vrijwillige terugtred niet in de weg te staan.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte gedurende geruime tijd in de positie is geweest om zijn voornemen om de brand te stichten geheel uit te voeren. Hij had zichzelf overgoten met benzine, had een brandende sigaar tot zijn beschikking en daarnaast was het gasfornuis voorzien van elektrische ontsteking. Toch heeft hij de keuze gemaakt om niet verder te gaan. De enkele omstandigheid dat de politie ter plaatse was en met verdachte gesproken heeft, doet aan zijn eigen keuzevrijheid en de wijze waarop hij daar invulling aan heeft gegeven niet af. Zodra hij de caravan op grond van zijn eigen besluit verliet, was aan de kans op brandstichting een eind gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank komt verdachte een beroep op vrijwillige terugtred toe en zal hij daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
8. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 46b Sr.
9. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. F.C. Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2010.