ECLI:NL:RBALM:2010:BO6514

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
115948 / KG ZA 10-286
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van Houten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis van de kantonrechter afgewezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Stichting WBO Wonen. [eiser] had een vordering ingesteld tot schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis dat door de kantonrechter te Enschede was gewezen op 17 augustus 2010. Dit vonnis had de bestaande huurovereenkomst tussen [eiser] en WBO ontbonden en [eiser] veroordeeld om de woning binnen acht weken te ontruimen vanwege ernstige geluidsoverlast die door hem zou zijn veroorzaakt. De kantonrechter had het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat WBO het recht had om de ontruiming te effectueren, ook al was er hoger beroep ingesteld door [eiser].

Tijdens de zitting op 29 november 2010 heeft [eiser] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de overlast niet door hem, maar door zijn vrienden was veroorzaakt. Hij voerde aan dat hij geen huurachterstand had en dat hij in aanmerking kwam voor vervangende woonruimte. WBO daarentegen betwistte de claims van [eiser] en stelde dat er meerdere klagers waren die geluidsoverlast hadden ervaren. WBO verzocht de vordering van [eiser] af te wijzen en benadrukte dat het vonnis van de kantonrechter goed gemotiveerd was.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen. Hij oordeelde dat er geen sprake was van een juridische of feitelijke misslag in het vonnis van de kantonrechter en dat de belangen van WBO bij de executie van het vonnis zwaarder wogen dan de belangen van [eiser]. De voorzieningenrechter benadrukte dat het opkomen in kort geding tegen de executie van een vonnis niet mag worden gezien als een verkapt appel. [eiser] werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op € 1.087,= werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 115948 / KG ZA 10-286
datum vonnis: 3 december 2010 (z)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser,
verder te noemen [eiser],
advocaat: mr.drs. C. Verrillo te Oldenzaal,
tegen
Stichting WBO Wonen,
gevestigd te Oldenzaal,
gedaagde,
verder te noemen WBO,
advocaat: mr. M.G. Jacobs te Enschede.
Het procesverloop
[eiser] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 29 november 2010. Ter zitting zijn verschenen: [eiser] vergezeld door mr. drs. Verillo, en [W] en [E], respectievelijk wijkconsulent en coördinator werkontwikkeling bij WBO, vergezeld door mr. Jacobs. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat, voor zover hier van belang, het navolgende vast.
- [eiser] heeft op 27 juni 2008 een huurovereenkomst met WBO gesloten betreffende de woning aan de [adres] en [woonplaats]
- De kantonrechter te Enschede heeft op 17 augustus 2010 een vonnis gewezen, uitvoerbaar bij voorraad, waarbij de bestaande huurovereenkomst tussen [eiser] en WBO is ontbonden en waarbij [eiser] is veroordeeld om de woning binnen acht weken na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, met machtiging aan WBO om [eiser], in geval van weigering of nalatigheid, tot ontruiming te noodzaken, zonodig met behulp van de sterke arm. Dit vonnis is gegrond op door [eiser] veroorzaakte ernstige geluidsoverlast.
- Het vonnis van de kantonrechter is op 11 oktober 2010 aan [eiser] betekend, hetgeen inhoudt dat [eiser] zijn woning uiterlijk op 6 december 2010 zal moeten hebben verlaten en ontruimd.
- [eiser] is het met genoemd vonnis van de kantonrechter niet eens en heeft op
11 oktober 2010 hoger beroep ingesteld.
- WBO wil de executie van bedoeld vonnis niet opschorten
2. Het standpunt van [eiser].
[eiser] vordert WBO te verbieden om het vonnis van de kantonrechter te Enschede van 17 augustus 2010 te executeren, althans de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis op te schorten, tot zes weken nadat in hoger beroep over deze kwestie is beslist, zulks voor zover voornoemd vonnis van de kantonrechter zou mogen worden bevestigd, één en ander op straffe van een aan [eiser] te betalen boete ad € 10.000,=, met veroordeling van WBO in de kosten van deze procedure, althans een zodanige voorlopige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter onder de gegeven feiten en omstandigheden redelijk en billijk acht.
[eiser] kan zich niet verenigen met het vonnis van de kantonrechter te Enschede van
17 augustus 2010. Hij is van mening dat eerst de beslissing van het Hof in hoger beroep moet worden afgewacht. Het valt met de veroorzaakte overlast volgens [eiser] wel mee. Voor zover er al sprake van overlast is geweest, is die niet door hem veroorzaakt, maar door (verkeerde) vrienden van hem, al dan niet bij de woning buiten op straat. Er is, na inventarisatie door [eiser], bovendien maar sprake van één echte klager, namelijk [S], die boven hem woont en zelf ook nogal lawaaiig is. [eiser] heeft geen huurachterstand en heeft het in en rondom zijn huis goed en netjes voor elkaar.
Er is [eiser] vervangende woonruimte aangeboden bij Humanitas in Almelo. Dat is volgens [eiser] geen goede oplossing, omdat hij dan nog steeds in een voor hem onwenselijke omgeving zal verkeren. [eiser] is ook zelf naar vervangende woonruimte op zoek gegaan. Dat is volgens hem gelukt. [eiser] voert in dat verband aan dat hij in aanmerking komt voor begeleid wonen in de wijk Deppenbroek te Enschede, per eind december 2010/begin januari 2011. Op dit moment wordt die ruimte nog door een ander bewoond. Het is echter zeker dat dit door zal gaan, ook al is er op dit moment nog geen contract getekend. [eiser] persisteert bij het bij dagvaarding gevorderde.
3. Het standpunt van WBO.
WBO verzoekt het door [eiser] gevorderde af te wijzen. [eiser] bagatelliseert de overlastkwestie. Er zijn meerdere klagers die geluidsoverlast hebben ervaren. Ook in vorige woningen zorgde [eiser] voor overlast. Er kunnen vraagtekens worden gezet bij de inventarisatie door [eiser] zelf, waar alleen [S] als klager uit tevoorschijn kwam. Omwonenden zouden onder druk zijn gezet om te verklaren dat zij geen last van [eiser] hadden. De politie is meerdere malen bij overlastsituaties betrokken geweest. [eiser] is ter zake de geluidsoverlast meermalen, al dan niet schriftelijk, door WBO gewaarschuwd. Ook na het vonnis van de kantonrechter van 17 augustus 2010 hebben zich overlastsituaties voorgedaan. Het vonnis van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kantonrechter is in zijn vonnis niet over één nacht ijs gegaan en heeft het vonnis zeer goed gemotiveerd. WBO is van mening tot het uiterste te zijn gegaan om [eiser] alsnog een kans te geven zich te beteren. Dat is niet gelukt. Wellicht verkeert [eiser] in de onmogelijkheid om zich als een correct huurder te gedragen.
Aan [eiser] is vervangende woonruimte aangeboden bij Humanitas in Almelo. Dat is in elk geval een heel eind van de verkeerde vrienden van [eiser] af. Bijkomend voordeel is dat de gemeente in zo’n geval drie maanden lang de opslagkosten voor haar rekening neemt.
WBO is van mening dat zij tegenover de omwonenden van [eiser] de door hem veroorzaakte overlast niet langer kan verantwoorden en stelt daarom dat het vonnis van de kantonrechter zonder nader uitstel thans ten uitvoer behoort te worden gelegd.
WBO verwacht, gelet op alle feiten en omstandigheden, niet dat het Gerechtshof te Arnhem tot een ander oordeel dan de kantonrechter in zijn vonnis van 17 augustus 2010 zal komen.
4. De overwegingen van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter zal de vordering van [eiser] afwijzen. Daartoe overweegt hij als volgt. Het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de kantonrechter te Enschede van 17 augustus 2010, waarbij de bestaande huurovereenkomst tussen [eiser] en WBO is ontbonden en waarbij [eiser] is veroordeeld om de woning binnen acht weken na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, met machtiging aan WBO om [eiser], in geval van weigering of nalatigheid, tot ontruiming te noodzaken, zonodig met behulp van de sterke arm, is door de kantonrechter duidelijk en helder gemotiveerd.
De voorzieningenrechter kan in kort geding slechts de staking van de tenuitvoerlegging van een vonnis bevelen, indien hij van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de ontruiming zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om in afwachting van de uitslag van het hoger beroep tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de ontruiming op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. Ook mag de voorzieningenrechter slechts staking van de tenuitvoerlegging bevelen in het geval van misbruik van bevoegdheid. Van dit alles is hier geen sprake, zodat het door [eiser] gevorderde niet voor toewijzing vatbaar is.
Tenslotte: het opkomen in kort geding tegen de executie van een vonnis mag niet werken als een verkapt appel.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij als na te melden in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst het door [eiser] gevorderde af.
II. Veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van WBO begroot op € 560,= aan verschotten en € 527,= aan salaris van de advocaat.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Van Houten, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2010, in tegenwoordigheid van Zomer, griffier.