ECLI:NL:RBALM:2010:BO6514
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- M. van Houten
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis van de kantonrechter afgewezen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Stichting WBO Wonen. [eiser] had een vordering ingesteld tot schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis dat door de kantonrechter te Enschede was gewezen op 17 augustus 2010. Dit vonnis had de bestaande huurovereenkomst tussen [eiser] en WBO ontbonden en [eiser] veroordeeld om de woning binnen acht weken te ontruimen vanwege ernstige geluidsoverlast die door hem zou zijn veroorzaakt. De kantonrechter had het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat WBO het recht had om de ontruiming te effectueren, ook al was er hoger beroep ingesteld door [eiser].
Tijdens de zitting op 29 november 2010 heeft [eiser] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de overlast niet door hem, maar door zijn vrienden was veroorzaakt. Hij voerde aan dat hij geen huurachterstand had en dat hij in aanmerking kwam voor vervangende woonruimte. WBO daarentegen betwistte de claims van [eiser] en stelde dat er meerdere klagers waren die geluidsoverlast hadden ervaren. WBO verzocht de vordering van [eiser] af te wijzen en benadrukte dat het vonnis van de kantonrechter goed gemotiveerd was.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen. Hij oordeelde dat er geen sprake was van een juridische of feitelijke misslag in het vonnis van de kantonrechter en dat de belangen van WBO bij de executie van het vonnis zwaarder wogen dan de belangen van [eiser]. De voorzieningenrechter benadrukte dat het opkomen in kort geding tegen de executie van een vonnis niet mag worden gezien als een verkapt appel. [eiser] werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op € 1.087,= werden begroot.