ECLI:NL:RBALM:2010:BO6516

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
3 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
355772 EJ VERZ 10-1696
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. van Eerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens vertrouwensbreuk en frauduleus handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Cleopatra B.V. en [verweerder], die sinds 1 september 2001 als monteur buitendienst werkzaam was. Cleopatra verzocht de ontbinding op grond van artikel 7:685 BW, met als argumenten dringende redenen en gewijzigde omstandigheden. De aanleiding voor het verzoek was een vertrouwensbreuk die was ontstaan door frauduleus handelen van [verweerder].

De rechtbank heeft vastgesteld dat [verweerder] in twee gevallen werkbonnen had vervalst en contante betalingen van klanten niet correct had afgehandeld. Dit leidde tot een ernstig verlies van vertrouwen van Cleopatra in [verweerder]. Tijdens een gesprek op 20 september 2010 heeft [verweerder] zijn betrokkenheid bij de vervalsingen erkend. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een onherstelbare vertrouwensbreuk, waardoor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was.

Wat betreft de vergoeding voor [verweerder] oordeelde de rechtbank dat er geen grond was voor een billijke vergoeding, aangezien de vertrouwensbreuk volledig voor rekening van [verweerder] kwam. De rechtbank besloot de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2011 te ontbinden, met compensatie van de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. G. van Eerden en is openbaar gemaakt op 3 december 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie
Zaaknummer : 355772 EJ VERZ 10-1696
Beschikking van de kantonrechter d.d. 3 december 2010 in de zaak van:
de besloten vennootschap Cleopatra B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Westknollendam
verzoekster
hierna te noemen Cleopatra
gemachtigde: mr. J. Ramnath, werkzaam bij De Raadgevers te Amsterdam
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder
hierna te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. I. B. ter Woord, werkzaam Bij DAS Rechtsbijstand N.V. te Arnhem
Gezien het op 18 oktober 2010 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 19 november 2010, bij welke gelegenheid de gemachtigde van Cleopatra zich heeft bediend van een pleitnotitie.
Overweegt:
Tussen partijen is in confesso dat [verweerder], geboren [1953], op 1 september 2001 in dienst is getreden bij Cleopatra als monteur buitendienst en dat het salaris thans bedraagt
€ 2.591,00 bruto per maand.
Cleopatra verzoekt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden ex artikel 7:685 BW op grond van gewichtge redenen, primair bestaande uit dringende redenen en subsidiair uit gewijzigde omstandigheden.
Door Cleopatra wordt daartoe het volgende aangevoerd, zakelijk weergegeven.
De werkzaamheden van [verweerder] bestaan hoofdzakelijk uit reparaties van stoomcabines en whirlpools. Naar aanleiding van binnengekomen opdrachten worden werkopdrachten/werkbonnen opgemaakt waarvan de monteur een exemplaar krijgt. Na de reparatie wordt de bon verder ingevuld door de monteur. Het invullen bestaat uit het vermelden van de gewerkte uren en verwerkte materialen waarna de prijs wordt bepaald. Vervolgens ondertekenen zowel de monteur als de klant de werkbon. Slechts in spoedeisende gevallen waarin geen mogelijkheid is een werkopdracht tijdig bij de monteur af te leveren kunnen monteurs gebruik maken van een lege werkbon.
De ondertekende werkbonnen worden door de monteur binnen twee dagen opgestuurd naar, dan wel ingeleverd bij de administratie die vervolgens de facturen opmaakt. Bij eindgebruikers wordt indien geen sprake is van garantie in contanten dan wel via een eenmalige machtiging afgerekend. Bij betaling in contanten worden de gelden door de buitendienstmedewerkers zoals [verweerder] direct gestort op de rekening van Cleopatra dan wel afgegeven bij het eerste bezoek aan het kantoor van Cleopatra.
Op 11 augustus 2010 meende de financiële administratie van Cleopatra dat een factuur met kenmerk 502.309.11.13 met een totaalbedrag van € 515,05 niet was betaald. Hierop heeft zij de klant een herinnering gestuurd. Vervolgens heeft de klant een e-mail gestuurd met de mededeling dat zij na de verrichte reparatie door [verweerder] voor de betreffende reparatie reeds een bedrag van € 757,43 contant had betaald. De werkbon voegde de klant bij.
Hierop is Cleopatra een onderzoek gestart naar [verweerder] en is op 17 september tot de ontdekking gekomen dat nog een factuur niet overeen kwam met de daadwerkelijk door de klant gedane contante betaling. Het betrof factuur 502.309.08.02 met een bedrag van
€ 119,00. Ook in dit geval is contact gezocht met de klant. De klant deelde mee dat zij voor de reparatie een bedrag van € 483,14 contant aan [verweerder] had betaald. De klant heeft de werkbon naar Cleopatra gestuurd.
Naar aanleiding hiervan heeft Cleopatra [verweerder] uitgenodigd voor een gesprek op 20 september. Tijdens dit gesprek heeft [verweerder] bekend de in beide voornoemde gevallen aan Cleopatra verstrekte werkbonnen te hebben vervalst, in die zin dat hij handtekeningen van klanten heeft vervalst en lege werkbonnen heeft ingevuld en aan de klant heeft afgegeven. Het verschil heeft [verweerder] in eigen zak gestopt.
Het vertrouwen in [verweerder] is geschaad. [Verweerder] heeft Cleopatra geschaad door zijn frauduleus handelen. Door [A.] is telefonisch aan [verweerder] toestemming gegeven een bedrag van € 119,00 betreffende een derde klant per post op te sturen.
Voor toekenning van een vergoeding is geen plaats.
[Verweerder] verzoekt primair het verzoek af te wijzen en subsidiair hem in geval van ontbinding een vergoeding toe te kennen van € 55.965,00 bruto (C=2). [verweerder] heeft het volgende aangevoerd, zakelijk weergegeven.
In de beide door Cleopatra genoemde concrete gevallen is de gang van zaken als volgt geweest.
In beide gevallen moest [verweerder] gebruik maken van blanco werkbonnen. Hij heeft na de reparaties de werkbonnen ingevuld . De bedragen waren respectievelijk € 757,43 en
€ 483,14. De klanten hebben die bedragen contant aan hem betaald. De ingevulde werkbonnen zijn naar Cleopatra gestuurd.
Op 20 september heeft [verweerder] op het kantoor van Cleopatra een gedeelte van die beide contant ontvangen bedragen te weten € 515,05 en € 119,00 in een enveloppe aan een medewerker van de financiële afdeling overhandigd.
Het restant van de beide bedragen, respectievelijk € 757,43 - € 515,05 = € 242,38 en
€ 483,14 - € 119,00 = € 364,14, heeft hij in juli dan wel augustus in een enveloppe aan Cleopatra toegestuurd tezamen met een bedrag van € 119,00 van een derde klant. Een en ander conform de door hem met [A.] gemaakte afspraak. In de bewuste enveloppe bevonden zich ook de ingevulde werkbonnen.
[Verweerder] betwist dat er sprake is geweest van moedwillig frauduleus handelen door hem.
Er is slechts sprake van vermissing van de enveloppe met contante betalingen. Mocht er sprake zijn van een vertrouwensbreuk is zulks geheel en al aan Cleopatra te wijten.
Naar aanleiding van hetgeen partijen hebben aangevoerd wordt als volgt overwogen.
In de onderhavige procedure is gelet op haar aard geen plaats voor een uitgebreid feitenonderzoek middels getuigenverhoren.
Evident is dat er sprake is van een ernstige vertrouwensbreuk waarvan herstel niet tot de mogelijkheden behoort. Zulks levert een gewijzigde omstandigheid op die ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.
Wat betreft de vergoeding wordt als volgt overwogen.
Door [verweerder] is geen redelijke verklaring geven voor het vaststaande feit dat er in beide concrete reparatiegevallen telkens sprake is geweest van twee door hem ingevulde werkbonnen met verschillende eindbedragen.
Ook is zacht gezegd vreemd dat hij naar eigen zeggen een bedrag van € 696,52 in een enveloppe heeft toegestuurd aan Cleopatra, welk bedrag bestaat uit € 242, € 364,14 en
€ 119,00. Meer voor de hand zou liggen om de totale bedragen van € 757,43, € 483,14 en
€ 119,00 aan Cleopatra toe te sturen.
Ook is vreemd dat volgens [verweerder] in dezelfde enveloppe ook de werkbonnen zijn toegestuurd welke wel zijn aangekomen maar de enveloppe met het geld niet is aangetroffen.
Op de hem bij gelegenheid van de mondelinge behandeling gestelde vraag waarom hij het bedrag van € 696,52 heeft verzonden per enveloppe en niet het totale bedrag door hem van de klanten blijkens de door de klanten ondertekende werkbonnen van (€ 757,43 + € 483,14 + € 119,00,) € 1.359,57 heeft [verweerder] geen helder antwoord gegeven.
Voorts betwist [A.] dat zij aan [verweerder] telefonisch toestemming heeft gegeven de drie bedragen per post te verzenden. Zij heeft enkel toestemming geven het bedrag van € 119,00 betreffende de derde klant per post te verzenden. In de beide andere gevallen kon zij ook geen toestemming hebben gegeven omdat zij naar eigen zeggen toen wegens vakantie onbereikbaar was.
Dat er sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk dient gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken geheel voor rekening van [verweerder] te komen weshalve er geen grond is aan [verweerder] een vergoeding naar billijkheid toe te kennen.
Wat betreft de datum per welke de arbeidsovereenkomst ontbonden zal worden wordt aansluiting gezocht bij de wettelijke opzegtermijn van art. 7:672 BW. Er zal derhalve ontbonden worden per 1 februari 2011.
Hetgeen partijen voorts nog hebben aangevoerd behoeft gelet op het vooroverwogene geen bespreking meer.
Er zijn termen aanwezig de proceskosten te compenseren.
Beschikt:
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 februari 2011 op grond van gewichtige redenen bestaande uit gewijzigde omstandigheden;
Compenseert de proceskosten des dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven en uitgesproken te Almelo ter openbare terechtzitting op 3 december 2010 door mr. G. van Eerden, kantonrechter, en door deze met de griffier ondertekend.