ECLI:NL:RBALM:2011:BP1621

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08.750002.10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht gepleegd door een vader met zijn minderjarige dochter

In deze zaak heeft de rechtbank Almelo op 21 januari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met zijn minderjarige dochter. De verdachte heeft in de periode van 1987 tot en met 1994 meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met zijn dochter, die geboren is in 1982. Het slachtoffer heeft grote psychische schade geleden door de handelingen van haar vader en heeft langdurige therapie moeten ondergaan om haar leven weer op de rails te krijgen. De verdachte heeft de verantwoordelijkheid voor zijn daden bij zijn dochter gelegd en heeft zich verscholen achter zijn verleden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan de voorwaardelijke straf is een contactverbod met het slachtoffer verbonden ter bescherming van haar integriteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de handelingen van de verdachte niet alleen in strijd zijn met de wet, maar ook met de sociaal-ethische normen, gezien de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de vertrouwensrelatie tussen vader en dochter. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen als geloofwaardig beoordeeld en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht, ondanks zijn betoog dat de handelingen niet als zodanig moesten worden aangemerkt. De rechtbank heeft geen rekening gehouden met het tijdsverloop, aangezien slachtoffers van dergelijke misdrijven vaak pas later aangifte durven te doen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/750002-10
datum vonnis: 21 januari 2011
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1955] in [geboorteplaats],
wonende in [woonadres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 5 november 2010 en 7 januari 2011. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C. Hofstee en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. M.E. Kikkert, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 april 1987
tot en met 3 april 1994
te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn
minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [1982], bestaande die ontucht
hierin dat hij (telkens):
- van die [slachtoffer] het lichaam en/of de rug en/of de haren en/of de benen en/of
de armen en/of de borsten en/of de billen en/of de vagina heeft gestreeld
en/of betast en/of aangeraakt, en/of
- bij die [slachtoffer] de schaamlippen uit elkaar heeft gedaan en/of met zijn
vingers tussen de schaamlippen is gegaan en/of met zijn vingers rond de
cltoris heeft gedraaid en/of het stuk lichaam tussen de clitoris en de
vaginale opening heeft gestimuleerd, en/of
- de hand van die [slachtoffer] naar zijn (ontblote en/of stijve) penis heeft
gebracht, en/of
- die [slachtoffer] op zijn buik en zijn (ontblote en/of stijve) penis heeft gelegd,
en/of
- bij die [slachtoffer] zijn tong in haar mond heeft gedrukt en/of gebracht en/of met
zijn tong in de mond van die [slachtoffer] rondjes heeft gedraaid, en/of
- aan die [slachtoffer] heeft laten zien hoe zijn penis stijf werd en/of in het
bijzijn van die [slachtoffer] met zijn hand om zijn penis is gegaan en/of met zijn
hand snelle heen en weer bewegingen heeft gemaakt, en/of
- met die [slachtoffer] naakt in de douchebak heeft gezeten en/of die [slachtoffer] tegen
zijn (ontblote en/of stijve) penis heeft laten zitten, en/of
- bij die [slachtoffer] met de tondeuse van zijn scheerapparaat de zijkanten van het
schaamhaar eraf heeft geschoren, en/of
- die [slachtoffer] heeft opgedragen haar borsten te laten zien, en/of
- bij die [slachtoffer] met een handdoek in de anus is gegaan, en/of
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer], met dien verstande dat zij vrijspraak vordert voor de tenlastegelegde periode van 3 april 1987 tot 3 april 1988.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
Verdachte heeft in de periode van 3 april 1988 tot en met 3 april 1994 in Nijverdal, gemeente Hellendoorn, meermalen het lichaam en de rug en de haren en de benen en de armen en de billen en de vagina van zijn dochter [slachtoffer] gestreeld. [Slachtoffer] is geboren op [1982].
5.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit wettig en overtuigend bewezen is, inclusief alle bestanddelen zoals die zijn tenlastegelegd onder de verschillende gedachtestreepjes. Zij voert daartoe aan dat de verklaring van verdachte, zoals hij die heeft afgelegd bij de politie, voor een groot deel de aangifte van [slachtoffer] bevestigt. Daarnaast heeft de officier van justitie geen reden om aan de verklaring van [slachtoffer] te twijfelen. Wel dient naar het oordeel van de officier van justitie de tenlastegelegde periode ingekort te worden. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zich kan herinneren dat de ontuchtige handelingen gestart zijn op het moment dat zij naar zondagsschool ging. De ouders van [slachtoffer] hebben verklaard dat [slachtoffer] vanaf haar 6e jaar naar de zondagsschool ging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte enkel het strelen van het lichaam van [slachtoffer] heeft erkend. Dit waren echter normale lichaamscontacten tussen een vader en dochter en hier zaten geen seksuele bedoelingen achter. Voor de overige onderdelen op de tenlastelegging geldt dat er geen ander zelfstandig bewijs dan de aangifte van [slachtoffer] bestaat voor de tenlastegelegde ontucht, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
5.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De seksuele handelingen tenlastegelegd onder de gedachtestreepjes 1 tot en met 5
[Slachtoffer] heeft in haar aangifte verklaard dat zij, voordat zij naar zondagsschool moest, eerst met haar broer Telekids ging kijken. Haar moeder kwam vaak tegen half negen naar beneden om koffie te zetten. Dat was vaak het moment waarop [slachtoffer] bij haar vader in bed kroop. Haar vader streelde haar. Vaak eerst haar rug en haar hoofd, waarna hij haar hele lijf streelde. Van haar rug ging hij naar haar billen en van haar billen naar haar vagina. Vervolgens deed hij haar schaamlippen uit elkaar, waarna hij rond haar clitoris draaide met zijn vingers. Ook stimuleerde hij het stukje tussen haar clitoris en haar vaginale opening. Hij stimuleerde haar, waarbij het voorkwam dat zij klaarkwam. [Slachtoffer] had altijd nachthemdjes aan. Haar vader tilde haar ook wel bovenop hem. Ze lag dan op zijn buik, waarna haar vader haar streelde. Hij streelde dan ook eerst haar rug, hoofd en benen. Vervolgens streelde hij weer haar vagina, terwijl zij nog steeds bovenop hem lag. Hij draaide dan weer rond haar clitoris en hield haar schaamlippen uit elkaar. Ook stimuleerde hij dan tussen haar clitoris en vaginale opening. Ook kan zij zich herinneren dat haar vader naakt was. Zij voelde dan zijn piemel tegen haar buik of haar benen. Zij lag dan op zijn geslachtsdeel. Zij voelde een harde penis. Als haar vader geen onderbroek aanhad, bracht hij haar hand naar zijn penis. Ook kwam hij met zijn mond naar haar mond, drukte zijn tong in haar mond en draaide dan rondjes met zijn tong.
[Moeder slachtoffer], echtgenote van verdachte, heeft bij de politie verklaard dat de kinderen op zondagochtend meestal om 8.30 uur samen met haar naar beneden gingen. Als ze naar beneden ging, zette zij koffie en maakte zij de broodjes klaar. [Broer slachtoffer] en [slachtoffer] keken op zondagochtend naar Telekids voordat zij naar zondagsschool gingen. Verdachte bleef op zondagmorgen wel eens langer in bed liggen. Het kwam voor dat [slachtoffer] alleen bij vader in bed lag. Als [slachtoffer] bij hem in bed lag, lag ze meestal gewoon bij hem in zijn armen. Ze lagen dan lekker tegen elkaar aan en [slachtoffer] had haar hoofd op de schouder van verdachte. De dekens waren tot schouderhoogte over hen heen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij getrouwd is met [moeder slachtoffer] en dat uit dit huwelijk 2 kinderen zijn geboren, te weten een zoon genaamd [broer slachtoffer] en een dochter genaamd [slachtoffer]. Verdachte heeft daarnaast bij de politie verklaard dat [slachtoffer] bij hem in bed kwam liggen. Dat was niet op zijn uitnodiging. [slachtoffer] lag dan met haar hoofd op verdachtes rechterschouder en hij had zijn arm om haar heen. Verdachte aaide en streelde haar. Hij aaide en streelde haar rug en benen. [slachtoffer] had meestal een jurkje aan met blote benen. Dat was heel fijn. Verdachte kon dan per ongeluk met zijn handen naar boven gaan naar dingen waar je dan zogenaamd niet aan mag komen. Hij kon die delen wel aanraken als hij haar buik streelde. Al aaiend kwam hij bij haar vagina en kittelaar. Hij weet niet of hij dan via de pijpjes van het broekje ging of via het boordje. Verdachte heeft de schaamstreek van [slachtoffer] geaaid. Het zou wel kunnen dat [slachtoffer] daarvan klaarkwam, maar dat zou ook van het strelen kunnen komen. Het aaien gebeurde altijd in het ouderlijk bed. [slachtoffer] kwam dan bij verdachte in bed liggen. Het kan heel goed zijn dat dat op de zondagochtenden was. Verdachte heeft tegen zichzelf gezegd dat hij hier mee op moest houden, dat kon niet, dat gaat niet. Het is zijn dochter. Als hij haar aait is het wel fijn, maar het mag niet volgens verdachte. Het groeit zo en hij weet dat het niet goed is.
Verdachte heeft [slachtoffer] geschreven dat hij té ver is gegaan met haar te strelen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij blijft bij zijn verklaring zoals hij die bij de politie heeft afgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de gedetailleerde aangifte van [slachtoffer] op belangrijke onderdelen ondersteund wordt door de verklaring van [moeder slachtoffer] en door de verklaring van verdachte. De rechtbank heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de gang van zaken en gebeurtenissen, zoals door aangeefster is geschetst, zodat de rechtbank op grond van vorenstaande concludeert dat verdachte de seksuele handelingen, zoals beschreven onder de gedachtestreepjes 1 tot en met 5 op de tenlastelegging, gepleegd heeft.
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat de handelingen van verdachte niet als ontuchtig zijn aan te merken, overweegt de rechtbank als volgt. Voor de vraag of een handeling als ontuchtige handeling kan worden aangemerkt, is niet doorslaggevend of de dader met de handeling zelf ontuchtige bedoelingen had. Het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. In aanmerking moet worden genomen dat artikel 249 Sr strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die daar, gelet op hun jeugdige leeftijd, zoals in deze zaak het geval is, in het algemeen geacht worden niet of onvoldoende toe in staat te zijn. Tegen die achtergrond en gezien de aard van de tenlastegelegde handelingen, de wijze waarop en de omstandigheden waaronder verdachte voormelde handelingen heeft verricht, de jeugdige leeftijd van de minderjarige, het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, een en ander in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat deze handelingen verder gingen dan in het kader van de opvoedings- en verzorgingsrelatie verantwoord en aanvaardbaar is. Bovendien heeft het strelen of aaien van de vagina van zijn dochter geen enkel opvoedings- en/of verzorgingsdoel. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het strelen van de armen, de rug, de haren en de benen niet per se ontuchtig behoeft te zijn, maar gelet op de context waarin deze handelingen gepleegd zijn, is de rechtbank van oordeel dat dit in deze zaak wel als zodanig dient te worden aangemerkt. Daarom dienen de door verdachte gepleegde handelingen als ontuchtige handelingen te worden aangemerkt.
Voor zover de raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat verdachte niet de opzet heeft gehad tot het plegen van ontuchtige handelingen, nu hij die onbewust zou hebben gepleegd, overweegt de rechtbank dat blijkens de inhoud van het onderhavige strafdossier, verdachtes rol bij de handelingen zodanig actief en initiërend is geweest dat van enige vorm van onbewustheid, zoals betoogd, geen sprake kan zijn geweest.
De seksuele handelingen tenlastegelegd onder de gedachtestreepjes 5 tot en met 10
[Slachtoffer] heeft in haar aangifte verklaard dat het misbruik, gepleegd door haar vader, stopte toen zij 12 jaar oud was. Het kijken naar haar borsten is wel tot haar 13e of 14e jaar doorgegaan. Zij herinnert zich dat zij in bad zat, in de zinken douchekuip. Zij was toen 12 jaar oud. Haar vader zat tegen de achterwand aan. Zij zat dan tegen haar vader aan. Ze waren allebei bloot. Zij voelde zijn piemel tegen haar billen. Na het douchen ging haar vader in de badkamer op een stoel zitten en [slachtoffer] stond aan zijn voorkant tegen hem aan. Hij deed bij zichzelf voor hij hoe een stijve penis kreeg. Hij ging met zijn hand om zijn penis en hij ging met zijn hand om zijn penis snel heen en weer.
Hierna bleef haar vader wel naar haar borsten kijken. Hij wilde haar eerste BH-tje zien. Zij was toen 12 of 13 jaar oud. Haar vader wilde zien hoe [slachtoffer] en haar borsten groeiden en hij vroeg haar regelmatig om haar borsten aan hem te laten zien. Op een gegeven moment waren zij met mooi weer in de tuin aan het spelen. Zij had een gekleurde bikini aan. [Slachtoffer] was toen ongeveer 13 jaar oud. Op een gegeven moment maakte de buurvrouw een opmerking dat het schaamhaar van [slachtoffer] te zien was. Daarna ging [slachtoffers] vader toen zij alleen met hem was naar haar schaamhaar kijken. Zij moest haar broekje naar beneden doen en haar vader schoor toen met de tondeuse de zijkanten van het schaamhaar op haar vagina er af.
Ook herinnert aangeefster zich dat zij wel eens wormpjes had. Zij kreeg daartegen dan medicatie van de huisarts. Haar vader ging met een handdoek in haar anus om te kijken of hij de wormpjes er uit kon halen.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde handelingen onder de gedachtestreepjes 5 tot en met 9 buiten de tenlastegelegde periode vallen, nu [slachtoffer] in haar aangifte heeft verklaard dat deze handelingen door haar vader gepleegd zijn toen zij 12 jaar of ouder was.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde handeling onder gedachtestreepje 10 niet is komen vast te staan, nu het ontuchtige karakter van deze handeling en ook overigens onvoldoende ondersteund wordt door de overige bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank zal verdachte van deze gedachtestreepjes vrijspreken.
De tenlastegelegde periode
[Slachtoffer] heeft in haar aangifte verklaard dat zij denkt dat de seksuele handelingen tussen haar en verdachte zijn begonnen op haar 5e levensjaar. Zij kan zich herinneren dat het in ieder geval gebeurde sinds zij naar zondagsschool ging. Zij was 6 of 7 jaar oud toen zij begon met de zondagsschool. Ze is de hele basisschoolperiode naar de zondagsschool gegaan. Het misbruik stopte toen zij 12 jaar oud was.
[Moeder slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat de kinderen op zondagochtend om 10.00 uur naar de zondagsschool gingen. Dit was vanaf de lagere schoolperiode. Vanaf zes jaar tot en met het twaalfde jaar.
Gelet op deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de seksuele handelingen in de periode van 3 april 1988, dus toen [slachtoffer] 6 jaar was, tot 3 april 1994 hebben plaatsgevonden.
5.4 De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 3 april 1988 tot en met 3 april 1994 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op 3 april 1982, bestaande die ontucht hierin dat hij:
- van die [slachtoffer] het lichaam en/of de rug en/of de haren en/of de benen en/of de armen en/of de billen en/of de vagina heeft gestreeld, en/of
- bij die [slachtoffer] de schaamlippen uit elkaar heeft gedaan en met zijn vingers tussen de schaamlippen is gegaan en met zijn vingers rond de clitoris heeft gedraaid en het stuk lichaam tussen de clitoris en de vaginale opening heeft gestimuleerd, en/of
- de hand van die [slachtoffer] naar zijn (ontblote) penis heeft gebracht, en/of
- die [slachtoffer] op zijn buik en zijn (ontblote en/of stijve) penis heeft gelegd, en/of
- bij die [slachtoffer] zijn tong in haar mond heeft gebracht en met zijn tong in de mond van die [slachtoffer] rondjes heeft gedraaid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 249 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf en de hoogte daarvan rekening met de ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voor dit feit zijn geen oriëntatiepunten vastgesteld, zodat de rechtbank de strafoplegging in vergelijkbare zaken in haar overwegingen zal betrekken.
Verdachte heeft gedurende een lange periode seksuele handelingen verricht met zijn minderjarige dochter. Door aldus te handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen, nu de seksuele handelingen telkens hebben plaatsgevonden in de huiselijke omgeving waarin zijn dochter zich veilig had moeten voelen. Verdachte heeft door zijn grensoverschrijdend seksueel gedrag de lichamelijke en psychische integriteit van zijn minderjarige dochter geschonden en bovendien het vertrouwen dat zij in haar vader mag hebben op grove wijze beschaamd. De gevolgen van het handelen van verdachte zijn ingrijpend. De ervaring leert dat slachtoffers van misdrijven als deze nog lang nadelige gevolgen hiervan ondervinden. Dat het handelen van verdachte in dit geval enorme gevolgen heeft gehad voor zijn dochter blijkt onder meer uit haar schriftelijke slachtofferverklaring, de bijlagen bij haar aangifte en de bijlagen vanaf pagina 179 in het onderhavig strafdossier. Hieruit, maar ook uit de verklaring die het slachtoffer tijdens de zitting heeft afgelegd door gebruik te maken van haar spreekrecht, blijkt dat zij door het handelen van verdachte grote psychische schade heeft geleden en gedurende meerdere jaren therapie heeft moeten volgen -en nog steeds volgt- om haar leven weer enigszins onder controle te krijgen. De rechtbank zal bij de strafoplegging geen rekening houden met het tijdsverloop, zoals wel door de raadsvrouwe is betoogd, nu het niet ongebruikelijk is dat slachtoffers van een dergelijk traumatische ervaring pas jaren later aangifte durven doen. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheid niet in het voordeel van verdachte moet meewegen.
Ter terechtzitting heeft verdachte er blijk van gegeven dat hij deels de verantwoordelijkheid van zijn handelen bij zijn dochter legt. Voor het overige legt verdachte de verantwoordelijkheid buiten zichzelf door zich te verschuilen achter zijn problemen uit het verleden, waarbij hij zich als slachtoffer presenteert. De rechtbank heeft zich er rekenschap van gegeven dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport van de reclassering.
Alles tegen elkaar afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd. De rechtbank zal een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk doen zijn, om verdachte ervan te weerhouden zich andermaal met feiten als de onderhavige in te laten. Op deze wijze kan bovendien een contactverbod worden opgelegd ter bescherming van het slachtoffer [slachtoffer].
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, en 27 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van ieder contact, op welke wijze dan ook, met [slachtoffer];
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. van Wees, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. M.H. van der Lecq, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2011.