a. Beide partijen hebben foto’s overgelegd. De Gemeente foto’s blijkens de opdruk Google uit 2009. Eiser foto’s zonder opdruk of datumvermelding, maar met minder verkeersvoorzieningen dan op de foto’s uit 2009. De kantonrechter leidt hieruit af dat de door eiser overgelegde foto’s dateren zoals hij ook stelt van (kort) na het ongeval. Foto K laat een schrikhek aan de overkant van de weg zien dat aanzienlijk korter is dan het schrikhek op de foto uit 2009. Eiser stelt dat een gedeelte van dit schrikhek was omgeduwd of omgewaaid.
Niet is gesteld of gebleken dat dit hek door eisers auto is omgeduwd. Ook het hek ter linkerzijde is in 2009 ten opzichte van de foto uit 2006 aanzienlijk uitgebreid. Ook de belijning op de weg is verschillend. De foto uit 2006 vertoont geen of nauwelijks een (ononderbroken) middenstreep. De foto uit 2009 vertoont een heel duidelijke belijning die een bocht maakt. De foto uit 2009 laat op het gedeelte in de bocht waar eiser rechtdoor is gereden twee palen zien, terwijl de palen niet staan op de foto uit 2006.
De situatie is dus wel degelijk gewijzigd. Beide foto’s laten een belijning aan de kant van een rijbaan zien, die wijzen op een maximaal toegelaten snelheid van 80 km per uur, zoals ook het proces-verbaal van politie vermeldt. De verlichting bestaat en bestond uit een lantaarnpaal links vóór de bocht en een lantaarnpaal in de bocht. Of er een bord “scherpe bocht naar rechts”in 2006 al ter plekke was, blijkt niet uit de foto’s. De foto uit 2009 vertoont zo’n bord vlak na het einde van de tunnelbak;
b. Naar het oordeel van de kantonrechter voldeed de situatie in 2006 ter plekke niet aan de veiligheidseisen die men daar in de gegeven situatie mag stellen. Ook De Gemeente had moeten voorzien dat een automobilist komende uit een dieper gelegen tunnelbak en omhoog rijdende, waarbij toch enigszins snelheid vermeerderd moet worden, niet bedacht had hoeven zijn op een plotselinge scherpe bocht naar rechts. Visueel geeft de parallelweg de suggestie dat zij, parallel aan de naast gelegen Nijreessingel gelegen, evenals deze singel recht door zou lopen. Over de hele bocht lopende schrikhekken hadden de automobilist op andere gedachten moeten brengen. In 2006 was de situatie zodat de gemiddelde automobilist, zeker bij duisternis, de gedachte kreeg dat hij rechtdoor kon rijden tussen beide schrikhekken door. Komende uit de tunnelbak ziet de gemiddeld oplettende of voorzichtige automobilist het bord met “scherpe bocht naar rechts”niet of te laat. Bovendien was de verlichting spaarzaam, evenals de belijning op de weg;
c. Naar het oordeel van de kantonrechter had De Gemeente als wegbeheerder bedacht moeten zijn op de hachelijke situatie en voldoende waarschuwingen moeten geven over de gevaarzettende situatie. Niet is gebleken dat eiser de gevaarzetting zelf heeft veroorzaakt. Hij reed immers niet harder dan 40 km per uur en kwam omhoog uit de tunnelbak. Er mocht ter plekke 80 km per uur gereden worden. Dan behoeft men als bestuurder niet bedacht te zijn op een scherpe bocht naar rechts, vlak na een tunnelbak.
De kantonrechter acht derhalve De Gemeente aansprakelijk voor de geleden schade, veroorzaakt door het tekortschieten in haar zorgverplichting;
d. De kantonrechter zal de schade wegens herstelkosten ad ? 1.357,77 toewijzen alsmede € 200,-- wegens immateriële schade vanwege de schrik en angst veroorzaakt door het onverwachte met auto en al in de sloot belanden. Ook zijn, gelet op de gevoerde correspondentie, ten einde tot een minnelijke oplossing te geraken, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 357,-- inclusief btw toewijsbaar;
e. De Gemeente zal als verliezende partij in de proceskosten veroordeeld worden.