ECLI:NL:RBALM:2011:BP3911

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
117308 KG ZA 11-1
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.G. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woning na overlijden langstlevende ouder met ontbindende voorwaarde

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. Veurman, vorderde de ontruiming van de woning waarin gedaagde verblijft. Eiser stelde dat gedaagde zonder recht en titel in de woning verblijft, en dat het recht op inwoning is geëindigd na het overlijden van de langstlevende ouder. Dit recht was onderworpen aan een ontbindende voorwaarde, zoals vastgelegd in een eigendomsbewijs van 22 december 1981.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorlopige voorziening. De rechter oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op één maand, met een dwangsom van € 200,00 per dag voor elke dag dat gedaagde niet aan de ontruimingsverplichting voldoet, tot een maximum van € 20.000,00.

Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 352,32 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
Zaaknummer : 117308 KG ZA 11-1
Uitspraak : 8 februari 2011 (j)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats] en [adres]
eisende partij
hierna ook wel te noemen: eiser
advocaat: mr. M. Veurman te Groningen
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats] en [adres]
gedaagde partij
hierna ook wel te noemen: gedaagde
niet verschenen.
1. Het procesverloop
1.1 Eiser heeft gesteld en gevorderd als staat vermeld in de dagvaarding van 10 januari 2011.
1.2 De zaak is behandeld ter terechtzitting van 1 februari 2011 te 13.30 uur.
1.3 Tegen de niet verschenen gedaagde is verstek verleend. Eiser heeft zijn standpunt laten toelichten door zijn gemachtigde.
1.4 Het vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
2.1 De inhoud van de dagvaarding geldt als hier ingelast en herhaald.
2.2 Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting aangegeven dat de vermelding van het adres in het petitum van [adres] een verschrijving betreft en dat de juiste vermelding is [adres] De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat sprake is van een kennelijke verschrijving.
2.3 Bij dagvaarding vordert eiser, kort gezegd, de ontruiming van gedaagde. Eiser stelt daartoe dat gedaagde zonder recht en titel in de woning verblijft. Eiser wijst op het eigendomsbewijs d.d. 22 december 1981. In deze akte is opgenomen dat het recht op inwoning, onder meer, eindigt bij het overlijden van de beide ouders. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting verklaard dat sprake is van een beperkt recht onder ontbindende voorwaarde. Met het overlijden van de langstlevende ouder is aan de ontbindende voorwaarde voldaan. De gemachtigde van eiser heeft daarbij verwezen naar artikel 3:81, tweede lid, onder b, van het BW, waarin staat vermeld dat beperkte rechten teniet gaan door de vervulling van de ontbindende voorwaarde waaronder het beperkte recht is gevestigd.
2.4 De voorzieningenrechter overweegt dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij een voorlopige voorziening als gevorderd en dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
2.5 De vordering komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. Wel bestaat aanleiding om gelet op de redelijkheid en billijkheid de ontruimingstermijn op 1 maand te stellen.
2.6 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1 veroordeelt gedaagde om uiterlijk 8 maart 2011 alle bij hem in gebruik zijnde gedeelten van de woning aan de [adres] en [woonplaats] met al de zijnen en het zijne te verlaten en te ontruimen op straffe van een dwangsom van € 200,00 voor iedere dag dat gedaagde hieraan niet voldoet, met een maximum van € 20,000,00, waarbij eiser wordt gemachtigd om de ontruiming zo nodig zelf te bewerkstelligen.
3.2 Veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van eiser gevallen en begroot op € 352,32 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de advocaat.
3.3 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.4 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.G. Vermeulen, voorzieningenrechter, en op 8 februari 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.