ECLI:NL:RBALM:2011:BP4407
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Margadant
- Rechtspraak.nl
Verjaring en eigendomsoverdracht van onroerend goed met betrekking tot boeteclausule
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Almelo, stond de vraag centraal of [gedaagde] toestemming had moeten vragen aan [eiser] voor de overdracht van een boerderijtje met grond aan [X], de broer van [eiser]. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] dit niet had gedaan, ondanks een notariële akte uit 1984 waarin een boeteclausule was opgenomen voor het geval van een ongeoorloofde overdracht. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde] zich niet kon beroepen op dwingende overheidsbepalingen, zoals zij had aangevoerd, en dat de overdracht aan [X] zonder toestemming van [eiser] plaatsvond. Dit leidde tot de conclusie dat de boeteclausule van toepassing was, en [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 90.756,- aan [eiser], vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 september 2009.
De rechtbank behandelde ook het beroep van [gedaagde] op matiging van de boete, maar oordeelde dat de omstandigheden niet zodanig waren dat matiging gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat [gedaagde] zelf verantwoordelijk was voor de ontstane situatie en dat zij had gekozen om [eiser] niet in te lichten over de overdracht aan [X]. De rechtbank wees erop dat de boeteclausule in de notariële akte was opgenomen om partijen te beschermen en dat het niet aan [eiser] kon worden tegengeworpen dat [X] om niet eigenaar was geworden van het boerderijtje.
De uitspraak werd gedaan op 26 januari 2011 door mr. Margadant, en de kosten van de procedure werden ook aan [gedaagde] opgelegd, die in het ongelijk was gesteld. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [gedaagde] onmiddellijk moest voldoen aan de betalingsverplichting, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.