ECLI:NL:RBALM:2011:BP6014
Rechtbank Almelo
- Voorlopige voorziening
- R.J. Jue
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek tegen bedrijfsactiviteiten in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een handhavingsverzoek tegen een autobergingsbedrijf dat volgens verzoekers in strijd handelt met het bestemmingsplan. Verzoekers hebben op 28 oktober 2010 een handhavingsverzoek ingediend bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wierden, omdat het autobergingsbedrijf voertuigen in een groenstrook parkeert en een aarden wal verkeerd is gepositioneerd. Het college heeft dit verzoek op 15 december 2010 afgewezen, waarop verzoekers bezwaar hebben gemaakt en een voorlopige voorziening hebben gevraagd aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo.
De openbare behandeling van het verzoek vond plaats op 11 februari 2011. Verzoekers waren vertegenwoordigd door hun gemachtigde, M.H. Middelkamp, terwijl de gemeente Wierden werd vertegenwoordigd door I. Bloemsma en R. te Wierik. Derdebelanghebbenden, waaronder [naam] B.V. en [naam] B.V., waren ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. J.H.B. Averdijk.
De voorzieningenrechter overweegt dat, hoewel het gebruik van de groenstrook en de ligging van de aarden wal in strijd zijn met het bestemmingsplan, verzoekers niet voldoende spoedige schade ondervinden om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. De rechter concludeert dat het huidige gebruik van het terrein al sinds 2008 bestaat en dat verzoekers geen overlast ondervinden van de huidige situatie. Bovendien zou het verbod op het stallen van voertuigen op het terrein leiden tot meer overlast voor verzoekers en andere weggebruikers, wat de verkeersveiligheid zou kunnen schaden.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen reden is om aan te nemen dat handhavend optreden door de gemeente onevenredig zou zijn. De rechter benadrukt dat de uitkomst van de beroepsprocedure tegen het bestemmingsplan van invloed kan zijn op de handhaving, maar dat dit niet betekent dat er nu al een voorlopige voorziening moet worden getroffen. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J. Jue, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 17 februari 2011.